donderdag 31 maart 2011
Surfen met Caar
Een aanrader. Als je denkt dat jouw familie awkward is, het kan nog erger. Klik hier voor awkwardfamilyphotos.com.
I heart ... lijkentv
Het is nog niet zo heel lang geleden dat ik helemaal niks snapte van CSI cum suis. En nog minder van CSI-fans. Dat hysterische gedoe om een cluppie forensische experts. Slecht plot, slecht gefilmd en slechte muziek. Wat is daar nou weer aan? Kijk liever een gezellige documentaire over Rusland ofzo. Maar niets is zo veranderlijk als de mens. En zeker niet eens mens op een transatlantische vlucht.
Ik was al dertig uur wakker, mijn bioritme was in ieder geval voor de komende week niet meer te redden. The Social Network had ik al gekeken en het inflight entertaimentsystem bood vooral lijken. In verschillende stadia van ontbinding. Aangezien mijn door de tijdszones onherstelbaar aangetaste tijdsbesef killing was voor de aandachtsspanne koos ik voor een hapklare brok. Moord en de oplossing in 45 minuten. Ik weet niet eens meer welke serie het was maar het was leuker dan ik dacht. En ik keek nog een aflevering. Om de jetlag enigszins te beperken was het noodzakelijk om nu echt te gaan slapen. Dus keek ik nog een paar afleveringen.
Eenmaal thuisgekomen leek ik getransformeerd in een lijkenomnivoor; Dexter, Criminal Minds, The Mentalist, Rizzoli & Isles. Alles verslond ik, alles. CSI viel inderdaad snel af, maar er was nog voldoende forensisch vermaak op de televisie. Ook de onderzoeksprogramma's op Discovery werden niet overgeslagen. Botsplinters, exit wounds
Maar zoals het met veel dingen gaat, ontwikkelt smaak zich. En ondanks dat ik nog steeds veel lijken kan hebben zijn er toch twee favorieten komen bovendrijven: Law & Order en Bones. Vooral van die laatste kan ik niet genoeg krijgen. En niet omdat die Buffy-vampier erin zit maar omdat Temperance Brennan echt een geweldig personage is: superslim, sociaal onbeholpen en enorm gevat. Heel misschien zou ik stiekem wel net zo'n slimme beta als dr. Brennan willen zijn. En omdat ik natuurlijk onderbewust hoop dat ik van het kijken naar Bones zelf ook een beetje slimmer word. Of dat ik iets oppik waar ik nog eens iets aan zou kunnen hebben in een benarde situatie. Een beetje zoals Oprah ons geleerd heeft dat je je NOOIT na een ontvoering naar een tweede locatie moet laten meenemen.
Collega F is ook een fan van Bones. Collega F is ook een fan van dvdboxen en was zo vriendelijk om haar collecties Bones aan mij uit te lenen. Seizoenen lang. Vier afleveringen op een dag haal ik makkelijk. Dan denk ik even aan het televisieexperiment van Eef en dan kruip ik onder mijn dekentje op de bank en doe ik alsof ik een autistische lijkonderzoeker ben. In 45 minuten heb ik de moord, samen met Temperance natuurlijk, opgelost. Ha! Op naar het volgende lijk.Wat een heerlijke guilty pleasure.
woensdag 30 maart 2011
Onderschrift
Vergeet de lijkwade van Turijn. Vergeet Lourdes. Denk pizza! In deze tijd van het jaar worden bepaalde bevolkgingsgroepen altijd een beetje dol. Het is dan passie en lijdensweg wat de klok slaat. Nu schijnt het zo te zijn dat de Heer tot ons komt via ambachtelijke Italiaanse etenswaren. Wat denk jij? Is dit de Rorschach-test voor katholieken of een grapje van een Romeinse pizzabakker die toeristen probeert te lokken? Vertel het ons in de comments.
Bron: hln.be
Sceptisch bij de slager
Via Groupon kocht ik met Lein een kortingsbon voor de Vegetarische Slager. Niet omdat we vegetariërs zijn, we zijn beiden dol op een heerlijk stuk vleesch, maar uit nieuwsgierigheid. En eigenlijk ook omdat we dachten dat iets als een vegetarische slager belachelijk was. En vies.
Mind you, beiden eten we vaak genoeg een dagje vega, vleesch is heus geen basisbehoefte, maar waarom moet een vleesvervanger nou zo nodig op vlees lijken? Mijn beste vegetarische recepten doen geen van allen een poging om iets op vlees te laten lijken, er zijn genoeg andere ingrediënten om een maaltijd lekker te laten smaken. Pogingen tot een vlezige vleesvervanger zijn naar mijn mening jammerlijk mislukt.
Op de website van de Vegetarische Slager en ook bij de Groupon-aanbieding werden twee autoriteiten op het gebied van vleesvervangers geciteerd: Albert Verlinden en Maik [sic] de Boer. Wie dan niet overstag gaat is wel erg hartvochtig: Albert Verlinden en Maik de Boer vonden het heerlijk! Het nepvlees was niet van echt te onderscheiden, en er zijn geen weerloze diertjes voor hun vleeszucht gemarteld.
De aanprijzingen van Albert Verlinden en Maik de Boer indachtig gingen Lein en ik afgelopen zaterdag naar het hol van de leeuw, de vleesloze slagerij. Het was een regenachtige, grauwe middag, onze coupon vermeldde een 'picknickpakket'. Zouden ze wel tafels en stoelen hebben of moesten we in een bushaltehokje onze highbrow lunch naar binnen werken?
De slagerij is inderdaad ingericht als een ouderwetse slagerij, met een toonbank en geheel opgetrokken uit marmer. Het rook er zelfs een beetje naar een slagerij. In de schappen stonden moeilijke en vooral ook dure producten als kombu poeder, quinoa mix, rode rijst en beluga linzen ('t was ook weer een feest voor de Spatienazi). Dolblij waren we met onze kortingsbon voor een lunchpakket, waardoor we voor € 6,50 de man klaar waren: het is daar werkelijk onbetaalbaar. En we moesten het inderdaad buiten in de miezer opeten.
En dan nu de hamvraag (of eigenlijk: de tofuvraag): was het lekker? We kregen allebei een lupinebroodje (da's toch een bloem?), Lein met neppie pangang, ik een broodje nepbal. Oordeel: niet van echt te onderscheiden. De neppie pangang leek op babi pangang, dus een broodje kipstukjes met goedkope saus. Even lekker (of vies) als pangang met vlees. Het broodje bal was heel goed, lekker gekruid gehakt en ik kon bijna niet geloven dat het geen vlees was. Vervolgens weggespoeld met een soort currysoep met groente en een kop sterke thee. De zeechips bewaarde ik voor de bios, waar vriendin M fluisterde dat het niet heel vies was, maar dat ze wel blij was dat ze thuis nog een zak nibbits had. Een soort gefrituurd golfkarton.
Eindoordeel: lekker en niet van echt te onderscheiden, maar wel erg duur. Alleen voor vega's met een dikke portemonnee die hun portie vleesch heel erg missen. Ik hou het vooralsnog op scharrelvlees.
Mind you, beiden eten we vaak genoeg een dagje vega, vleesch is heus geen basisbehoefte, maar waarom moet een vleesvervanger nou zo nodig op vlees lijken? Mijn beste vegetarische recepten doen geen van allen een poging om iets op vlees te laten lijken, er zijn genoeg andere ingrediënten om een maaltijd lekker te laten smaken. Pogingen tot een vlezige vleesvervanger zijn naar mijn mening jammerlijk mislukt.
Op de website van de Vegetarische Slager en ook bij de Groupon-aanbieding werden twee autoriteiten op het gebied van vleesvervangers geciteerd: Albert Verlinden en Maik [sic] de Boer. Wie dan niet overstag gaat is wel erg hartvochtig: Albert Verlinden en Maik de Boer vonden het heerlijk! Het nepvlees was niet van echt te onderscheiden, en er zijn geen weerloze diertjes voor hun vleeszucht gemarteld.
De aanprijzingen van Albert Verlinden en Maik de Boer indachtig gingen Lein en ik afgelopen zaterdag naar het hol van de leeuw, de vleesloze slagerij. Het was een regenachtige, grauwe middag, onze coupon vermeldde een 'picknickpakket'. Zouden ze wel tafels en stoelen hebben of moesten we in een bushaltehokje onze highbrow lunch naar binnen werken?
De slagerij is inderdaad ingericht als een ouderwetse slagerij, met een toonbank en geheel opgetrokken uit marmer. Het rook er zelfs een beetje naar een slagerij. In de schappen stonden moeilijke en vooral ook dure producten als kombu poeder, quinoa mix, rode rijst en beluga linzen ('t was ook weer een feest voor de Spatienazi). Dolblij waren we met onze kortingsbon voor een lunchpakket, waardoor we voor € 6,50 de man klaar waren: het is daar werkelijk onbetaalbaar. En we moesten het inderdaad buiten in de miezer opeten.
En dan nu de hamvraag (of eigenlijk: de tofuvraag): was het lekker? We kregen allebei een lupinebroodje (da's toch een bloem?), Lein met neppie pangang, ik een broodje nepbal. Oordeel: niet van echt te onderscheiden. De neppie pangang leek op babi pangang, dus een broodje kipstukjes met goedkope saus. Even lekker (of vies) als pangang met vlees. Het broodje bal was heel goed, lekker gekruid gehakt en ik kon bijna niet geloven dat het geen vlees was. Vervolgens weggespoeld met een soort currysoep met groente en een kop sterke thee. De zeechips bewaarde ik voor de bios, waar vriendin M fluisterde dat het niet heel vies was, maar dat ze wel blij was dat ze thuis nog een zak nibbits had. Een soort gefrituurd golfkarton.
Eindoordeel: lekker en niet van echt te onderscheiden, maar wel erg duur. Alleen voor vega's met een dikke portemonnee die hun portie vleesch heel erg missen. Ik hou het vooralsnog op scharrelvlees.
dinsdag 29 maart 2011
De vogelspotter
Een tijd geleden schreef ik een column over de vogelspotter in mij. En sinds enige tijd zorg ik er voor dat mijn achtertuin veel vogels lokt en zoek ik wel eens een vogel op internet op. Op aanraden van Caar vroeg ik voor de kerst toen het boekje van Jean-Pierre Geelen met de titel Blinde Vink. Afgelopen week las ik dit boekje en gaandeweg bekroop mij steeds meer het gevoel dat vogelspotten, of de liefde voor vogels, een modeverschijnsel aan het worden is. Steeds meer mensen lijken een liefde voor vogels en vogelspotten op te vatten. Geelen constateert al dat het vogelspotten weliswaar gedomineerd wordt door (veelal) mannen van middelbare leeftijd, een constatering die ook Lein al eens deed, maar ook steeds vaker door jongen mensen als hobby wordt beoefend. De groep vogelliefhebbers lijkt te groeien.
Niets mis mee, integendeel, een beetje bewustheid van de natuur kan helemaal geen kwaad, maar mij bekruipt toch een beetje een naar gevoel. Als Geelen beschrijft dat er vogelvakanties zijn en dat het regelmatig voorkomt dat hij in de weekenden met grote groepen mensen op een dijk naar een stel vogels staat te turen, maakt mij dat een beetje ongelukkig. Het is een beetje hetzelfde gevoel dat me in Yellowstone bekroop, heel veel toeristen en met zijn allen staan we dezelfde foto van dezelfde beer of hetzelfde hert te maken. Het lijkt wel een dierentuin, er is niets bijzonders of intiems aan. Mijn geliefde en ik werden dan ook veel blijer toen we ergens in de berm bij een hete bron een groepje door niemand opgemerkte herten zagen. We konden ongestoord minutenlang naar ze kijken, nog geen honderd meter verder was een parkeerplaats vol toeristen die deze beesten niet zagen. Het was wij en de herten in de vroege ochtendzon. Dat maakte het geheel bijzonder.
Ik weet niet wat mijn probleem met grote hordes vogelspotters nu is. Of het is dat ik graag iets unieks wil doen of zien en dat dat unieke mij ontnomen wordt als ik dat moet delen met veel andere mensen, of dat ik gewoon niet goed tegen massa’s kan. Ik volgde een tijdje op twitter een vogel-iets. Elke minuut verscheen daarop wel een tweet van iemand die één of andere vogel had gezien. Ik werd er moedeloos van. Ik ben niet geïnteresseerd in de vogels van anderen, ik heb mijn eigen vogels. De vogels in mijn achtertuin of de vogels die ik op de fiets tegen kom vind ik honderd keer leuker dan de vogels op twitter of op internet of zelfs de vogels in het boekje van Jean-Pierre Geelen. Misschien ben ik met mijn liefde voor vogels wel een modevolger, maar ik vrees dat ik in mijn modebewustheid graag mijn medeliefhebbers ontwijk. Ik hoef niets te lezen over vogels of te volgen over vogels om ze te kunnen waarderen. Ik heb het boekje uit en op twitter volg ik geen vogels meer. Het weer wordt beter en ik denk dat ik in mijn tuin maar van mijn eigen koolmeesjes, pimpelmeesjes en die enkele bonte specht ga genieten.
Niets mis mee, integendeel, een beetje bewustheid van de natuur kan helemaal geen kwaad, maar mij bekruipt toch een beetje een naar gevoel. Als Geelen beschrijft dat er vogelvakanties zijn en dat het regelmatig voorkomt dat hij in de weekenden met grote groepen mensen op een dijk naar een stel vogels staat te turen, maakt mij dat een beetje ongelukkig. Het is een beetje hetzelfde gevoel dat me in Yellowstone bekroop, heel veel toeristen en met zijn allen staan we dezelfde foto van dezelfde beer of hetzelfde hert te maken. Het lijkt wel een dierentuin, er is niets bijzonders of intiems aan. Mijn geliefde en ik werden dan ook veel blijer toen we ergens in de berm bij een hete bron een groepje door niemand opgemerkte herten zagen. We konden ongestoord minutenlang naar ze kijken, nog geen honderd meter verder was een parkeerplaats vol toeristen die deze beesten niet zagen. Het was wij en de herten in de vroege ochtendzon. Dat maakte het geheel bijzonder.
Ik weet niet wat mijn probleem met grote hordes vogelspotters nu is. Of het is dat ik graag iets unieks wil doen of zien en dat dat unieke mij ontnomen wordt als ik dat moet delen met veel andere mensen, of dat ik gewoon niet goed tegen massa’s kan. Ik volgde een tijdje op twitter een vogel-iets. Elke minuut verscheen daarop wel een tweet van iemand die één of andere vogel had gezien. Ik werd er moedeloos van. Ik ben niet geïnteresseerd in de vogels van anderen, ik heb mijn eigen vogels. De vogels in mijn achtertuin of de vogels die ik op de fiets tegen kom vind ik honderd keer leuker dan de vogels op twitter of op internet of zelfs de vogels in het boekje van Jean-Pierre Geelen. Misschien ben ik met mijn liefde voor vogels wel een modevolger, maar ik vrees dat ik in mijn modebewustheid graag mijn medeliefhebbers ontwijk. Ik hoef niets te lezen over vogels of te volgen over vogels om ze te kunnen waarderen. Ik heb het boekje uit en op twitter volg ik geen vogels meer. Het weer wordt beter en ik denk dat ik in mijn tuin maar van mijn eigen koolmeesjes, pimpelmeesjes en die enkele bonte specht ga genieten.
maandag 28 maart 2011
Gelul over voetbal
Ik zal er maar niet omheen draaien: ik word doodmoe van Johan Cruijff. Sowieso word ik doodmoe van alles wat met voetbal te maken heeft. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de overdosis voetbal die ik in mijn jeugd heb toegediend gekregen. Elk weekend, twee dagen lang voetbal. Op zaterdag de Bundesliga en Eerste Divisie, op zondag de eredivisie en dus Mart Smeets en Kees Jansma. Geïndoctrineerd als ik in die tijd was, kan ik nu nog steeds een belachelijke rij middelmatige voetballers uit de jaren ’90 opnoemen. Soms sta ik tijdens het koken ineens te denken aan Steve van Dorpel, André Paus, Henk Duut of Richard Sneekes. Die zie ik dan ook voor me, inclusief jaren ’90 matjes zoals je die nu ook weer in New Kids ziet (hoera!).
En dan hebben we het alleen nog over het voetbal zélf. Wat ik nog vele malen irritanter vind is gelul over voetbal. Nooit zal ik begrijpen wat daar nou leuk aan is. Sport kijken is één ding, maar kijken naar andere mensen die praten over sport, wat je net ook zelf hebt gezien, dat is voor mij onbegrijpelijk. Want al kijk ik dan liever niet naar voetbal, ik kijk wel graag naar tennis, schaatsen en naar de Tour, maar dan hoef ik niet ook nog eens naar een tafel met vier mannen te kijken en te luisteren naar wat zij daar dan precies van vonden.
Hierover nadenkend bedacht ik me dat er wellicht een hoop mensen zijn die zich op hun beurt afvragen waarom ik dan wel naar een tafel mensen in actualiteitenprogramma’s ga zitten kijken. Omdat deze mensen uitleg over en toelichting geven op een onderwerp dat ik wel interessant vind: politieke gebeurtenissen in binnen- en buitenland. Daar valt wel wat zinnings over te zeggen. Niet over waarom Robben die ene bal niet afgaf en waarom Sulimani niet in de basis stond.
Maar goed, voor-, tussen- en nabeschouwingen kun je ontwijken, je hoeft er niks van te zien als je niet wilt. Toch? Behalve dan als het om Johan Cruijff gaat. Want alles wat Cruijff zegt is hem rechtstreeks ingegeven door God zelf. Of nee, andersom: Cruijff souffleert God. Zoals ik de archetypische sigarenrokende VVD-bal Thomas Lepeltak vanochtend raak hoorde typeren (doet hij dat ook eens): “Cruijff denkt dat hij in vijf minuten de gehele wereldproblematiek kan oplossen.” Als er dan eens een keer iemand níet naar hem wil luisteren, vindt hij dat volslagen onbegrijpelijk.
En dat is dan weer all over the news: Cruijff wil dat Dennis Bergkamp en Wim Jonk de Ajaxdirectie gaan assisteren in hun technisch beleid. Maar dat wil de Ajaxdirectie niet. Met als gevolg dat Cruijff verbolgen is. Onbegrijpelijk. En nu wil Cruijff dat de Directie en de Raad van Commissarissen vervangen wordt. Ik heb wel een idee wie hij daar dan in wil hebben.
Mijn hemel, moet je indenken dat je in de directie van Ajax zit met Johan Cruijff. Zit je alle bijeenkomsten in dat geslis en ge-orakel! Telkens dat holle “Kaaik, het is simpol, sssscchlrrrp....Om te winnen mot je wel scoren. En dan motten we wel goeie spelers aankopen. Da’s logisch, ssssccchhhlrrrp.” Om gek van te worden. Voor je het weet neemt hij de hele vergadering over, zoals hij nu ook al weer kostbare journaalminuten heeft ingepikt. Daar gáán we weer, hoorde ik mezelf denken. Ga toch weg man, en ga je memoires/evangelie schrijven. Er zijn nog genoeg andere mensen geïnteresseerd in je goddelijke inzichten, maar val mij er niet mee lastig.
En dan hebben we het alleen nog over het voetbal zélf. Wat ik nog vele malen irritanter vind is gelul over voetbal. Nooit zal ik begrijpen wat daar nou leuk aan is. Sport kijken is één ding, maar kijken naar andere mensen die praten over sport, wat je net ook zelf hebt gezien, dat is voor mij onbegrijpelijk. Want al kijk ik dan liever niet naar voetbal, ik kijk wel graag naar tennis, schaatsen en naar de Tour, maar dan hoef ik niet ook nog eens naar een tafel met vier mannen te kijken en te luisteren naar wat zij daar dan precies van vonden.
Hierover nadenkend bedacht ik me dat er wellicht een hoop mensen zijn die zich op hun beurt afvragen waarom ik dan wel naar een tafel mensen in actualiteitenprogramma’s ga zitten kijken. Omdat deze mensen uitleg over en toelichting geven op een onderwerp dat ik wel interessant vind: politieke gebeurtenissen in binnen- en buitenland. Daar valt wel wat zinnings over te zeggen. Niet over waarom Robben die ene bal niet afgaf en waarom Sulimani niet in de basis stond.
Maar goed, voor-, tussen- en nabeschouwingen kun je ontwijken, je hoeft er niks van te zien als je niet wilt. Toch? Behalve dan als het om Johan Cruijff gaat. Want alles wat Cruijff zegt is hem rechtstreeks ingegeven door God zelf. Of nee, andersom: Cruijff souffleert God. Zoals ik de archetypische sigarenrokende VVD-bal Thomas Lepeltak vanochtend raak hoorde typeren (doet hij dat ook eens): “Cruijff denkt dat hij in vijf minuten de gehele wereldproblematiek kan oplossen.” Als er dan eens een keer iemand níet naar hem wil luisteren, vindt hij dat volslagen onbegrijpelijk.
En dat is dan weer all over the news: Cruijff wil dat Dennis Bergkamp en Wim Jonk de Ajaxdirectie gaan assisteren in hun technisch beleid. Maar dat wil de Ajaxdirectie niet. Met als gevolg dat Cruijff verbolgen is. Onbegrijpelijk. En nu wil Cruijff dat de Directie en de Raad van Commissarissen vervangen wordt. Ik heb wel een idee wie hij daar dan in wil hebben.
Mijn hemel, moet je indenken dat je in de directie van Ajax zit met Johan Cruijff. Zit je alle bijeenkomsten in dat geslis en ge-orakel! Telkens dat holle “Kaaik, het is simpol, sssscchlrrrp....Om te winnen mot je wel scoren. En dan motten we wel goeie spelers aankopen. Da’s logisch, ssssccchhhlrrrp.” Om gek van te worden. Voor je het weet neemt hij de hele vergadering over, zoals hij nu ook al weer kostbare journaalminuten heeft ingepikt. Daar gáán we weer, hoorde ik mezelf denken. Ga toch weg man, en ga je memoires/evangelie schrijven. Er zijn nog genoeg andere mensen geïnteresseerd in je goddelijke inzichten, maar val mij er niet mee lastig.
Labels:
Actualiteit,
Caar,
Column,
Spôgt,
Tv (hebben en kijken),
Vroegâh
vrijdag 25 maart 2011
Tv en lezen, de vorderingen (III)
Afgelopen woensdag zou ik twee weken Tv-loos geleefd moeten hebben. Zoals jullie weten is dat niet helemaal gelukt. Ik heb vrijdag, zaterdag en zondag en dinsdag geen tv gekeken, maandag wel eventjes.. en gisteravond heb ik een uur zinloos zitten zappen, gewoon omdat ik dat verdiend had. Ik heb alle voetbalwedstrijden gemist en geen serie, geen actualiteitenprogramma en maar een halve aflevering van DWDD gezien. En het bevalt wel. Het leven is rustiger. En ik heb ook een boek uit: Luka en het Levensvuur en ben halverwege Snel Geld van Jens Lapidus en halverwege Blinde Vink van Jean-Pierre Geelen. De komende drie weken zet ik mijn experiment voort maar in gewijzigde vorm. Ik kijk op maandag en vrijdag Voetbal International en als het nieuws daar om vraagt kijk ik het nieuws van half 8 of het journaal van 8 uur. Meer niet. Dan moet het met dat boeken lezen ook wel goed komen.
Shoarma in alle soorten en maten
Vandaag nog een stuk over taal en taalfouten, eentje om het af te leren. Het slotstuk van de taalnazitrilogie. Voor nu dan. Al uw voorbeelden en opmerkingen zijn nog steeds welkom in de comments overigens.
De ervaring leert dat de NEE/NEEsticker op de brievenbus van huize S geen garantie geeft dat er geen foldermeuk de gang in wordt gestort. De eerste keer dat je de brievenbus hoort op een ongewoon tijdstip denk je nog gewoon dat er wordt ingebroken, maar alle andere daaropvolgende keren doen ervoor zorgen dat men grote vraagtekens zet bij de geletterdheid van de huidige generatie folderbezorgers. NEE betekent namelijk NEE, als is dat blijkbaar niet duidelijk genoeg.
Gisteravond was het weer zover. Dit keer geen nieuwe pizzaboer in de aangrenzende Vogelaarwijk, een dame die schoonmaakdiensten aanbiedt of de Hollandsche KlusCompagnie. Maar shoarma. In alle soorten en maten. Lees hier over de wondere wereld van shoarma; inclusief onnodige spaties, onnodig hoofdlettergebruik, speciale doelgroepen die korting krijgen en een lesje foute persoonsvorm. Het toetje is een bijzondere soort bestelbon.
De ervaring leert dat de NEE/NEEsticker op de brievenbus van huize S geen garantie geeft dat er geen foldermeuk de gang in wordt gestort. De eerste keer dat je de brievenbus hoort op een ongewoon tijdstip denk je nog gewoon dat er wordt ingebroken, maar alle andere daaropvolgende keren doen ervoor zorgen dat men grote vraagtekens zet bij de geletterdheid van de huidige generatie folderbezorgers. NEE betekent namelijk NEE, als is dat blijkbaar niet duidelijk genoeg.
Gisteravond was het weer zover. Dit keer geen nieuwe pizzaboer in de aangrenzende Vogelaarwijk, een dame die schoonmaakdiensten aanbiedt of de Hollandsche KlusCompagnie. Maar shoarma. In alle soorten en maten. Lees hier over de wondere wereld van shoarma; inclusief onnodige spaties, onnodig hoofdlettergebruik, speciale doelgroepen die korting krijgen en een lesje foute persoonsvorm. Het toetje is een bijzondere soort bestelbon.
donderdag 24 maart 2011
You can be my hero baby
Afgezien van het feit dat een bezoekje aan de site van jammerk Hero naadloos aansluit op het onderwerp van gisteren (jam assortiment, fatboy producten), voedt de site van Tielse Flip sterke vermoedens dat het voorbij is met de hoogtijdagen van dit oerhollandse merk. Het is simpelweg niet meer van deze tijd.
Zo doet Hero niet aan social media. Nou ja, Hyves dan wel. Maar laten we wel wezen; er zijn bijna net zoveel mensen die hun Hyvesaccount opzeggen als klanten die afgelopen week ING gedag hebben gezegd. Filemon probeerde het imago van de regio nog te pimpen met 'I love Betuwe' maar in Gelderland zijn ze nog niet klaar voor Facebook en Twitter.
Hero heeft ook niet de moeite genomen om een redacteur in te schakelen om de site even goed te bekijken. De spelfouten zijn namelijk niet op een enkele hand te tellen. Ik kan niet begrijpen dat deze investering niet is gemaakt. Hero is aan A-merk, voor mensen met een A-inkomen. Die willen geen spelfouten, die willen een lekker product met zacht fruit zonder onnodige spaties en met correct gespelde meervoudsvormen.
Ik durf zelfs vraagtekens te zetten bij het bedrijfsplan van dit fruitige merk. Hero zegt zelf: Met innovatieve producten speelt Hero in op de behoefte aan fruitige voeding die tegelijkertijd lekker en gezond is. Er komen zoveel vragen in mij op: wat is fruitige voeding? Eten met een fruitachtig karakter? Voedingswaar met een enigzins fruitachtig E-nummer? Ik kan hier niks over vinden.
Het communicatieteam van Hero heeft gekozen voor een moderne en hippe manier van product placement maar slaat de plank best een beetje mis. Natuurlijk is het tof om een app te ontwikkelen, maar deze zorgt niet voor het gewenste effect om de jamklant een zonnig gevoel te bezorgen. De site is semi-hip, maar niet state of the art.
Ga terug naar de basis en lift mee op de 'puur en authentiek'-hausse. Maak van Tielse Flip een stoere fruiteter in plaats van zo'n slap bessenmannetje. Immers, iedereen weet dat als harde werkers boterhammen met jam eten, de Betuwelijn een stuk eerder klaar was geweest. Laat het idee van hip en modern zijn los, dit past helemaal niet bij een merk dat al zolang bekend is bij de klanten. Keep it real!
En ten slotte, stop met het bedenken van onduidelijke namen voor nieuwe producten. Fruitpasta. Daar krijgen mensen rare associaties bij; is het met chocolade en voor op brood? Of met olijven en parmezaanse kaas voor de avondmaaltijd? Oh nee wacht, het is smeerbaar fruit. Voor op de boterham. Dat heet dus jam. Core business, lieve Flippen. Stick to your core business. Houdt vast aan het imago van gezelligheid en ouderwetse Hollandse kwaliteit. En zoek het dicht bij huis. Want een Hero die nooit genoeg krijgt van publiciteit en wellicht inzetbaar is voor een mooie PRstunt is misschien wel dichterbij dan je denkt.
Zo doet Hero niet aan social media. Nou ja, Hyves dan wel. Maar laten we wel wezen; er zijn bijna net zoveel mensen die hun Hyvesaccount opzeggen als klanten die afgelopen week ING gedag hebben gezegd. Filemon probeerde het imago van de regio nog te pimpen met 'I love Betuwe' maar in Gelderland zijn ze nog niet klaar voor Facebook en Twitter.
Hero heeft ook niet de moeite genomen om een redacteur in te schakelen om de site even goed te bekijken. De spelfouten zijn namelijk niet op een enkele hand te tellen. Ik kan niet begrijpen dat deze investering niet is gemaakt. Hero is aan A-merk, voor mensen met een A-inkomen. Die willen geen spelfouten, die willen een lekker product met zacht fruit zonder onnodige spaties en met correct gespelde meervoudsvormen.
Ik durf zelfs vraagtekens te zetten bij het bedrijfsplan van dit fruitige merk. Hero zegt zelf: Met innovatieve producten speelt Hero in op de behoefte aan fruitige voeding die tegelijkertijd lekker en gezond is. Er komen zoveel vragen in mij op: wat is fruitige voeding? Eten met een fruitachtig karakter? Voedingswaar met een enigzins fruitachtig E-nummer? Ik kan hier niks over vinden.
Het communicatieteam van Hero heeft gekozen voor een moderne en hippe manier van product placement maar slaat de plank best een beetje mis. Natuurlijk is het tof om een app te ontwikkelen, maar deze zorgt niet voor het gewenste effect om de jamklant een zonnig gevoel te bezorgen. De site is semi-hip, maar niet state of the art.
Ga terug naar de basis en lift mee op de 'puur en authentiek'-hausse. Maak van Tielse Flip een stoere fruiteter in plaats van zo'n slap bessenmannetje. Immers, iedereen weet dat als harde werkers boterhammen met jam eten, de Betuwelijn een stuk eerder klaar was geweest. Laat het idee van hip en modern zijn los, dit past helemaal niet bij een merk dat al zolang bekend is bij de klanten. Keep it real!
En ten slotte, stop met het bedenken van onduidelijke namen voor nieuwe producten. Fruitpasta. Daar krijgen mensen rare associaties bij; is het met chocolade en voor op brood? Of met olijven en parmezaanse kaas voor de avondmaaltijd? Oh nee wacht, het is smeerbaar fruit. Voor op de boterham. Dat heet dus jam. Core business, lieve Flippen. Stick to your core business. Houdt vast aan het imago van gezelligheid en ouderwetse Hollandse kwaliteit. En zoek het dicht bij huis. Want een Hero die nooit genoeg krijgt van publiciteit en wellicht inzetbaar is voor een mooie PRstunt is misschien wel dichterbij dan je denkt.
woensdag 23 maart 2011
Spazi de Taalnazi
De een noemt het een uit de hand gelopen hobby. Iemand anders spreekt van beroepsdeformatie. Of van een obsessie. Onnodig spatiegebruik. Je kan nu nog besluiten om te stoppen met het lezen van deze column. Want zodra je op de hoogte bent gebracht van het bestaan van dit fenomeen, zie je het overal. Overal. En er is nog geen medicijn tegen uitgevonden.
Ik hou best van wetenschap en dus van proefondervindelijk vaststellen. Dus klom ik, zoals bijna elke ochtend, op mijn fiets om de afstand van mijn huis naar Utrecht CS af te leggen. Alleen had mijn tocht ditmaal een extra doel. Tellen. In deze twee kilometer or so kwam ik de volgende onjuistheden tegen:
eet café
belasting aangifte
belasting adviseur
schoenen gigant
galla jurk
shoarma schotel
openings tijden
voet massage
Ik kan nu een heel betoog gaan houden over de verloedering van de Nederlandse taal maar deze voorbeelden spreken voor zich. Het is gewoon onbegrijpelijk dat dit mijn straatbeeld moet kleuren. En niet alleen mijn straatbeeld; ook bedrijfspresentaties, gedecoreerde taarten, NRC Handelsblad, de nieuwsbrief van RTV Utrecht en productennamen van 's lands grootste kruidenier hebben er een handje van.
Dat er ergens een foutje insluipt, soit. U begrijpt, ik dek mezelf alvast in voordat iemand met een nog grotere obsessie dan uw blogster van vandaag alle Gemodderschrijfsels gaat uitpluizen. Desalniettemin zijn onnodige spaties een epidemie. Een grote smet op de taal. Met name de onnodige spaties in woorden met een verbindings-s (ai, deze is tricky) zijn moeilijk te vergeven. Of onnodige spaties op een reclamebord van een schoonheidszaak waarop diensten worden aangeprezen: als je "relaxmassage" aan elkaar schrijft, dan doe je toch niet opeens "voet massage" los?
Ligt het aan mij? Weet jij nog meer voorbeelden? Vooralsnog ga ik gebukt onder de onnodige spaties verspreid door het ganse land. En onder mijn nieuwe bijnaam: Spazi de Taalnazi.
Ik hou best van wetenschap en dus van proefondervindelijk vaststellen. Dus klom ik, zoals bijna elke ochtend, op mijn fiets om de afstand van mijn huis naar Utrecht CS af te leggen. Alleen had mijn tocht ditmaal een extra doel. Tellen. In deze twee kilometer or so kwam ik de volgende onjuistheden tegen:
eet café
belasting aangifte
belasting adviseur
schoenen gigant
galla jurk
shoarma schotel
openings tijden
voet massage
Ik kan nu een heel betoog gaan houden over de verloedering van de Nederlandse taal maar deze voorbeelden spreken voor zich. Het is gewoon onbegrijpelijk dat dit mijn straatbeeld moet kleuren. En niet alleen mijn straatbeeld; ook bedrijfspresentaties, gedecoreerde taarten, NRC Handelsblad, de nieuwsbrief van RTV Utrecht en productennamen van 's lands grootste kruidenier hebben er een handje van.
Dat er ergens een foutje insluipt, soit. U begrijpt, ik dek mezelf alvast in voordat iemand met een nog grotere obsessie dan uw blogster van vandaag alle Gemodderschrijfsels gaat uitpluizen. Desalniettemin zijn onnodige spaties een epidemie. Een grote smet op de taal. Met name de onnodige spaties in woorden met een verbindings-s (ai, deze is tricky) zijn moeilijk te vergeven. Of onnodige spaties op een reclamebord van een schoonheidszaak waarop diensten worden aangeprezen: als je "relaxmassage" aan elkaar schrijft, dan doe je toch niet opeens "voet massage" los?
Ligt het aan mij? Weet jij nog meer voorbeelden? Vooralsnog ga ik gebukt onder de onnodige spaties verspreid door het ganse land. En onder mijn nieuwe bijnaam: Spazi de Taalnazi.
dinsdag 22 maart 2011
I heart... Twente
Deze lofzang ging in eerste instantie over Herman Finkers. Toen ik vervolgens nadacht over waarom ik nou eigenlijk zo dol ben op Herman Finkers, kwam ik telkens uit bij hetzelfde antwoord: Twente. Finkers is een geweldige man, maar als hij uit Groningen of Friesland was gekomen, had ik lang niet zo van hem genoten.
Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik bevooroordeeld ben. Hoewel, bevooroordeeldheid gaat ervan uit dat je geen kennis hebt van de werkelijke omstandigheden, dus eigenlijk ben ik niet zo zeer bevooroordeeld, maar beoordeeld. Ik heb namelijk wat ik 'De Twents-Connection' noem: roots in Twente. Misschien komt, zoals in mijn geval, je vader of moeder uit Twente, of misschien ben je er zelf geboren. Het gaat erom dat je niet in Twente woont, maar er wel banden mee hebt en warme gevoelens krijgt bij Twente en vooral ook haar tongval. Als je in je omgeving rondvraagt zul je erachter komen dat veel van je vrienden ook de Twents Connection hebben, het zal je verbazen.
Het mooie aan Twente is in de eerste plaats het Twentse landschap. Denk groene weides met van die bonkige paarden met van die sokjes aan, mooie bossen en zelfs een kasteel (Twickel). In mijn jeugd ging ik vaak bij mijn oma in Twente logeren en ik heb fijne herinneringen aan de fietstochten die wij toen maakten. Mijn oma was ervan overtuigd dat Twente het allermooiste plekje op aarde was, en hoewel zij slechts een paar maal in het buitenland is geweest, ben ik geneigd haar te geloven.
Het mooie aan Twente zijn natuurlijk ook de Tukkers. Dat heerlijke taaltje, ik denk er met weemoed aan en als ik Herman Finkers hoor, dan ben ik weer even op een verjaardagsfeest in Delden of Vassen. Als mijn moeder mij soms belde wanneer ik bij mijn oma was, dan zei ik "mama, wat praat je snel." En dat vat het wel samen: de helft van de woorden inslikken en de rest lekker oprekken. Lopen wordt "loooop'n" en wie kent niet de grap over de frisdrank van met twaalf klinkers? Juist, coooooolaaaaaa.
Ontwapenend is ook het taalgebruik, de manier van uitdrukken. Vroeger dacht ik altijd dat het aan mijn lieve vader lag wanneer hij ergens op reageerde met "Nah, dat vind ik nou wel aardig". Nu weet ik dat hij dan door het dolle heen is, dat hij bedoelt dat iets helemaal fantastisch is. Ten onrechte dacht ik vroeger altijd dat hij nooit zo enthousiast was, maar hij was juist uitzinnig van vreugde!
De regiosoap Van Jonge Leu en Oale Groond is wat dat betreft een eye-opener geweest. De serie speelt zich af op het Twentse platteland en er wordt in dialect of met Twentes accent gesproken. Een van de acteurs in de serie is ook weer mijn geliefde Herman Finkers, en bij hem wilde het niet zo vlotten in de liefde. Niet zo gek als je in het Twents niet zegt "Ik vind je leuk" of "Ik hou van jou", maar "Je leup me nog niks voor de voet'n."
Overigens zijn de Tukkers zelf soms wat onzeker over hun eigen taal. Volkomen ten onrechte hebben zij dan last van een minderwaardigheidscomplex, wat resulteert in het afzetten tegen stadse fratsen en benadrukken dat zij normaal zijn en het Westen gek is. Hoe vaak ik wel niet heb moeten horen "Oooo, dat vind'n wij hier heel gewooon." Doe maar niet zo gek. Het toppunt was een jongetje dat voordrong bij de kassa en tegen wie ik zei dat hij achteraan moest sluiten. Boos keek hij mij aan, en blafte mij toe: "Ooo, je hoef nie zo'n kapsones te hebb'n, omdat je zooo proat."
En zo is het maar net. Niet zo'n kapsones, die Tukkers zijn hartstikke leuk (of gewoon wel aardig) en ze wonen in ieder geval in een van de mooiste stukjes Nederland. Misschien dat ik er van de zomer maar weer eens ga fietsen.
Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik bevooroordeeld ben. Hoewel, bevooroordeeldheid gaat ervan uit dat je geen kennis hebt van de werkelijke omstandigheden, dus eigenlijk ben ik niet zo zeer bevooroordeeld, maar beoordeeld. Ik heb namelijk wat ik 'De Twents-Connection' noem: roots in Twente. Misschien komt, zoals in mijn geval, je vader of moeder uit Twente, of misschien ben je er zelf geboren. Het gaat erom dat je niet in Twente woont, maar er wel banden mee hebt en warme gevoelens krijgt bij Twente en vooral ook haar tongval. Als je in je omgeving rondvraagt zul je erachter komen dat veel van je vrienden ook de Twents Connection hebben, het zal je verbazen.
Het mooie aan Twente is in de eerste plaats het Twentse landschap. Denk groene weides met van die bonkige paarden met van die sokjes aan, mooie bossen en zelfs een kasteel (Twickel). In mijn jeugd ging ik vaak bij mijn oma in Twente logeren en ik heb fijne herinneringen aan de fietstochten die wij toen maakten. Mijn oma was ervan overtuigd dat Twente het allermooiste plekje op aarde was, en hoewel zij slechts een paar maal in het buitenland is geweest, ben ik geneigd haar te geloven.
Het mooie aan Twente zijn natuurlijk ook de Tukkers. Dat heerlijke taaltje, ik denk er met weemoed aan en als ik Herman Finkers hoor, dan ben ik weer even op een verjaardagsfeest in Delden of Vassen. Als mijn moeder mij soms belde wanneer ik bij mijn oma was, dan zei ik "mama, wat praat je snel." En dat vat het wel samen: de helft van de woorden inslikken en de rest lekker oprekken. Lopen wordt "loooop'n" en wie kent niet de grap over de frisdrank van met twaalf klinkers? Juist, coooooolaaaaaa.
Ontwapenend is ook het taalgebruik, de manier van uitdrukken. Vroeger dacht ik altijd dat het aan mijn lieve vader lag wanneer hij ergens op reageerde met "Nah, dat vind ik nou wel aardig". Nu weet ik dat hij dan door het dolle heen is, dat hij bedoelt dat iets helemaal fantastisch is. Ten onrechte dacht ik vroeger altijd dat hij nooit zo enthousiast was, maar hij was juist uitzinnig van vreugde!
De regiosoap Van Jonge Leu en Oale Groond is wat dat betreft een eye-opener geweest. De serie speelt zich af op het Twentse platteland en er wordt in dialect of met Twentes accent gesproken. Een van de acteurs in de serie is ook weer mijn geliefde Herman Finkers, en bij hem wilde het niet zo vlotten in de liefde. Niet zo gek als je in het Twents niet zegt "Ik vind je leuk" of "Ik hou van jou", maar "Je leup me nog niks voor de voet'n."
Overigens zijn de Tukkers zelf soms wat onzeker over hun eigen taal. Volkomen ten onrechte hebben zij dan last van een minderwaardigheidscomplex, wat resulteert in het afzetten tegen stadse fratsen en benadrukken dat zij normaal zijn en het Westen gek is. Hoe vaak ik wel niet heb moeten horen "Oooo, dat vind'n wij hier heel gewooon." Doe maar niet zo gek. Het toppunt was een jongetje dat voordrong bij de kassa en tegen wie ik zei dat hij achteraan moest sluiten. Boos keek hij mij aan, en blafte mij toe: "Ooo, je hoef nie zo'n kapsones te hebb'n, omdat je zooo proat."
En zo is het maar net. Niet zo'n kapsones, die Tukkers zijn hartstikke leuk (of gewoon wel aardig) en ze wonen in ieder geval in een van de mooiste stukjes Nederland. Misschien dat ik er van de zomer maar weer eens ga fietsen.
Help!
Twee dames van gemodder zijn ziek en de andere dame heeft een ziek kind. Situaties waarin er geen column uit je vingers rolt en je alleen maar bezig bent met de dagelijkse beslommeringen: zorgen, eten koken, langs de apotheek en slapen, vooral slapen. Als je al tijd hebt om achter je computer te kruipen mist de inspiratie. Typisch een moment waarop je op zoek bent naar de gastcolumnist die af en toe bij kan springen als wij door ons dagelijkse gemodder in beslag worden genomen.
Ben jij die gastcolumnist die bij kan springen? Schrijf een leuk stukje (mag over vanalles gaan) van tussen de 250 en 450 woorden en stuur op naar gemodder@hotmail.com Als we het leuk vinden plaatsen we het, en wie weet heb je wel meer inspiratie dan voor één stukje?
Stuur op die columns, stuur op!
Ben jij die gastcolumnist die bij kan springen? Schrijf een leuk stukje (mag over vanalles gaan) van tussen de 250 en 450 woorden en stuur op naar gemodder@hotmail.com Als we het leuk vinden plaatsen we het, en wie weet heb je wel meer inspiratie dan voor één stukje?
Stuur op die columns, stuur op!
maandag 21 maart 2011
Een week waarin alles en iedereen lijkt te falen
Er zijn van die dagen dat niets of niemand in dit land lijkt te werken. De hele week door loopt minstens twee keer per dag mijn computer vast. De helpdesk komt niet verder dan opnieuw opstarten. Nu.nl is onbereikbaar.
Ik heb maandagochtend mijn kind afgegeven op de crèche met de mededeling dat ze afgelopen weekend niet echt wilde slapen, ze wel moe zal zijn en ze haar maar tijdig in bed moeten leggen, ook als ze haar ogen niet dicht wil doen. Ik kom haar om vijf uur ophalen en een andere leidster vraagt me of het nieuw beleid is dat ze mijn dochtertje minder moeten laten slapen. Ik snap niet wat ze bedoelt en leg uit wat ik gezegd heb. Blijkbaar heeft de dame van die ochtend mijn instructies verkeerd begrepen. Ze waren volgens mij niet voor meerdere uitleg vatbaar, maar ok. Kind is moe.
Mijn geliefde probeert voor de zoveelste maal meerdere instanties te bereiken maar niemand reageert. Eén secretaresse presteert het zelfs te melden dat ze naar aanleiding van zijn telefoontje de week ervoor een notitie voor haar baas heeft gemaakt maar nog geen schriftelijke reactie op de notitie heeft binnengekregen.
Op weg naar huis zijn in de tram de automaten van de chipknip stuk. Er dreigt een nucleaire ramp.
Dinsdag kom ik aan bij de apotheek waar het zo druk is dat ik na een half uur, zonder te zijn geholpen, weer weg moet lopen omdat ik anders de afspraak op het consultatiebureau mis. Op het consultatiebureau blijkt mijn afspraak wel in het boekje maar niet in het computersysteem te staan. Ik kan uiteindelijk worden geholpen maar het gaat allemaal niet eenvoudig. Bij de supermarkt op de terugweg blijkt van alles op te zijn. De apotheek heeft nog steeds een rij (en de nummertjesmachine werkt niet) en dus duurt het een half uur voordat ik mijn spullen heb.
Op woensdag belt eindelijk iemand terug die we al een week elke dag hebben gebeld. Drie spotjes in de keuken gaan stuk. Als de zon door het raam schijnt blijkt deze enorm vies te zijn. Ik had de glazenwasser toch gevraagd elke maand álle ramen te wassen? De basilicum is al drie weken structureel uitverkocht.
Op donderdag blijkt op weg naar huis een onderdeel van mijn fiets af te breken. De rechter rem doet het ook niet meer en terwijl ik al fietsend aan mijn man probeer uit te leggen dat mijn telefoon uit zichzelf een sms verstuurde waarin stond dat ik in de bios zat terwijl ik probeerde de telefoon op te nemen, word ik bijna aangereden door een auto.
Drie weken te laat neemt de VN een resolutie aan inzake Libië. Het houtblok in de open haard wil niet branden.
Op vrijdag probeert mijn man nieuwe fietsen te bestellen via internet. Twee fietsen tegelijk kun je niet bestellen, dat kan het systeem niet en aan en dus moet het per stuk. Omdat geld overboeken van de spaarrekening twee dagen duurt kunnen we er maar één met ideal betalen. De andere fiets wil hij met creditcard afrekenen maar daarvoor hebben we niet de juiste pincode bij de hand. Aankoop van de tweede fiets wordt uitgesteld. Hij heeft die vrijdag een afspraak staan die na een half uur wachten verkeerd genoteerd blijkt (door de betreffende instantie).
Er zit papier vast in de printer. Na twintig minuten prutsen doet hij het weer maar print eerst de driehonderd pagina’s tellende (vastgelopen) opdracht van een collega.
Twitter loopt vast. Het bier is op.
Er zijn van die momenten dat je maar beter met een deken over je hoofd in bed kunt gaan liggen, hopend dat je dochter die nacht niet twintig keer haar speen kwijt raakt en de rest van de problemen zichzelf oplost.
Ik heb maandagochtend mijn kind afgegeven op de crèche met de mededeling dat ze afgelopen weekend niet echt wilde slapen, ze wel moe zal zijn en ze haar maar tijdig in bed moeten leggen, ook als ze haar ogen niet dicht wil doen. Ik kom haar om vijf uur ophalen en een andere leidster vraagt me of het nieuw beleid is dat ze mijn dochtertje minder moeten laten slapen. Ik snap niet wat ze bedoelt en leg uit wat ik gezegd heb. Blijkbaar heeft de dame van die ochtend mijn instructies verkeerd begrepen. Ze waren volgens mij niet voor meerdere uitleg vatbaar, maar ok. Kind is moe.
Mijn geliefde probeert voor de zoveelste maal meerdere instanties te bereiken maar niemand reageert. Eén secretaresse presteert het zelfs te melden dat ze naar aanleiding van zijn telefoontje de week ervoor een notitie voor haar baas heeft gemaakt maar nog geen schriftelijke reactie op de notitie heeft binnengekregen.
Op weg naar huis zijn in de tram de automaten van de chipknip stuk. Er dreigt een nucleaire ramp.
Dinsdag kom ik aan bij de apotheek waar het zo druk is dat ik na een half uur, zonder te zijn geholpen, weer weg moet lopen omdat ik anders de afspraak op het consultatiebureau mis. Op het consultatiebureau blijkt mijn afspraak wel in het boekje maar niet in het computersysteem te staan. Ik kan uiteindelijk worden geholpen maar het gaat allemaal niet eenvoudig. Bij de supermarkt op de terugweg blijkt van alles op te zijn. De apotheek heeft nog steeds een rij (en de nummertjesmachine werkt niet) en dus duurt het een half uur voordat ik mijn spullen heb.
Op woensdag belt eindelijk iemand terug die we al een week elke dag hebben gebeld. Drie spotjes in de keuken gaan stuk. Als de zon door het raam schijnt blijkt deze enorm vies te zijn. Ik had de glazenwasser toch gevraagd elke maand álle ramen te wassen? De basilicum is al drie weken structureel uitverkocht.
Op donderdag blijkt op weg naar huis een onderdeel van mijn fiets af te breken. De rechter rem doet het ook niet meer en terwijl ik al fietsend aan mijn man probeer uit te leggen dat mijn telefoon uit zichzelf een sms verstuurde waarin stond dat ik in de bios zat terwijl ik probeerde de telefoon op te nemen, word ik bijna aangereden door een auto.
Drie weken te laat neemt de VN een resolutie aan inzake Libië. Het houtblok in de open haard wil niet branden.
Op vrijdag probeert mijn man nieuwe fietsen te bestellen via internet. Twee fietsen tegelijk kun je niet bestellen, dat kan het systeem niet en aan en dus moet het per stuk. Omdat geld overboeken van de spaarrekening twee dagen duurt kunnen we er maar één met ideal betalen. De andere fiets wil hij met creditcard afrekenen maar daarvoor hebben we niet de juiste pincode bij de hand. Aankoop van de tweede fiets wordt uitgesteld. Hij heeft die vrijdag een afspraak staan die na een half uur wachten verkeerd genoteerd blijkt (door de betreffende instantie).
Er zit papier vast in de printer. Na twintig minuten prutsen doet hij het weer maar print eerst de driehonderd pagina’s tellende (vastgelopen) opdracht van een collega.
Twitter loopt vast. Het bier is op.
Er zijn van die momenten dat je maar beter met een deken over je hoofd in bed kunt gaan liggen, hopend dat je dochter die nacht niet twintig keer haar speen kwijt raakt en de rest van de problemen zichzelf oplost.
vrijdag 18 maart 2011
Japan, een puinhoop
De ramp in Japan. De tv houdt er, terecht, niet over op. We zijn nu een week verder en een aantal dingen zijn me opgevallen.
De deskundigen. Ze zijn er in vele soorten en maten. Bij de ‘ramp’ in de Botlek zag ik het ook al, ze zitten in de studio maar kunnen eigenlijk over de hele situatie niets zinnigs zeggen. Het is speculeren tot en met en in feite had de NOS net zo goed mij kunnen bellen om daar te gaan zitten speculeren. De eerste dagen na de aardbeving kwam men niet verder dan de opmerking dat sprake was van een zware aardbeving en een tsunami en dat daar waarschijnlijk veel slachtoffers bij waren gevallen. Er kwam een golfdeskundige in beeld (ik wou dat ik het verzonnen had, maar helaas, hij bestaat echt), die niet meer kon vertellen dan dat zo’n aardbeving “Ja, hoge golven kan geven.” “Hoe hoog dan?” “Nou, we krijgen berichten binnen van tien meter, das best hoog.” En zo ging het nog even door.
Er waren nucleaire deskundigen (al dan niet van activistische garnituur), stralingsdeskundigen, veiligheidsdeskundigen (die pakken in één keer gewoon alles mee dat met veiligheid te maken heeft, kun je bellen voor elke ramp), mensen van het KNMI (altijd handig om te weten welk weer het is of wordt), seismologen (“8,9 is best heftig”) en ervaringsdeskundigen (mensen die de vorige tsunami meemaakten en konden vertellen hoe dat was geweest).
Naast de deskundigen en hun giswerk was er het Grote Niet Weten. Men wist niet hoeveel mensen er dood waren, niet hoeveel geëvacueerd, niet hoeveel vermist en ga zo maar door. Er waren hele gebieden die niet bereikt konden worden en niemand wist hoe het er daar uit zag en de Japanse regering kon eigenlijk ook niets zinnigs zeggen. Niet over de kerncentrales, niet over het getroffen gebied en niet over de aantallen slachtoffers.
Toen van de week een kernramp dreigde luisterde in naar Radio 1, er waren daar verslaggevers ter plaatse die vanuit Hilversum moesten horen wat de stand van zaken was, wat de premier had gezegd, wat de keizer had gezegd, wat het stralingsniveau was. Er kwamen verslaggevers terug naar huis, niet alleen vanwege de dreigende kernramp maar ook omdat ze gewoon niets zinnigs konden zeggen terwijl ze ter plaatse waren. Er was een hoop rommel, een hoop verwarring en weinig eten en drinken.
Ik vind het onbegrijpelijk dat een ontwikkeld land als Japan na een week nog steeds zo weinig weet of zo weinig vertelt en met name zo weinig doet. Niemand weet precies hoe het met kerncentrales is. Niemand weet hoeveel mensen er kwijt zijn. Er is een tekort aan alles en er is een week de tijd geweest om liters en liters drinkwater en kilo’s en kilo’s rijst in te vliegen en toch is dat niet gebeurd. Ik zag op tv dat er reddingsteams lijken zochten en dat er paden waren gemaakt door de rommel heen, maar ik zag ook mensen (en kinderen!) in opvangcentra die honger hadden. Justin Long merkte in Die Hard 4.0 (Live free of die hard) terecht op toen Bruce Willis niet wilde geloven dat de hele infrastructuur van het land plat kwam te liggen ‘It took FEMA five days to get water to the Superdome’. Dat vat het wel samen. Een westers land dat zijn eigen burgers over een paar honderd kilometer afstand geen water kan brengen. Ik vind het onbegrijpelijk.
De deskundigen. Ze zijn er in vele soorten en maten. Bij de ‘ramp’ in de Botlek zag ik het ook al, ze zitten in de studio maar kunnen eigenlijk over de hele situatie niets zinnigs zeggen. Het is speculeren tot en met en in feite had de NOS net zo goed mij kunnen bellen om daar te gaan zitten speculeren. De eerste dagen na de aardbeving kwam men niet verder dan de opmerking dat sprake was van een zware aardbeving en een tsunami en dat daar waarschijnlijk veel slachtoffers bij waren gevallen. Er kwam een golfdeskundige in beeld (ik wou dat ik het verzonnen had, maar helaas, hij bestaat echt), die niet meer kon vertellen dan dat zo’n aardbeving “Ja, hoge golven kan geven.” “Hoe hoog dan?” “Nou, we krijgen berichten binnen van tien meter, das best hoog.” En zo ging het nog even door.
Er waren nucleaire deskundigen (al dan niet van activistische garnituur), stralingsdeskundigen, veiligheidsdeskundigen (die pakken in één keer gewoon alles mee dat met veiligheid te maken heeft, kun je bellen voor elke ramp), mensen van het KNMI (altijd handig om te weten welk weer het is of wordt), seismologen (“8,9 is best heftig”) en ervaringsdeskundigen (mensen die de vorige tsunami meemaakten en konden vertellen hoe dat was geweest).
Naast de deskundigen en hun giswerk was er het Grote Niet Weten. Men wist niet hoeveel mensen er dood waren, niet hoeveel geëvacueerd, niet hoeveel vermist en ga zo maar door. Er waren hele gebieden die niet bereikt konden worden en niemand wist hoe het er daar uit zag en de Japanse regering kon eigenlijk ook niets zinnigs zeggen. Niet over de kerncentrales, niet over het getroffen gebied en niet over de aantallen slachtoffers.
Toen van de week een kernramp dreigde luisterde in naar Radio 1, er waren daar verslaggevers ter plaatse die vanuit Hilversum moesten horen wat de stand van zaken was, wat de premier had gezegd, wat de keizer had gezegd, wat het stralingsniveau was. Er kwamen verslaggevers terug naar huis, niet alleen vanwege de dreigende kernramp maar ook omdat ze gewoon niets zinnigs konden zeggen terwijl ze ter plaatse waren. Er was een hoop rommel, een hoop verwarring en weinig eten en drinken.
Ik vind het onbegrijpelijk dat een ontwikkeld land als Japan na een week nog steeds zo weinig weet of zo weinig vertelt en met name zo weinig doet. Niemand weet precies hoe het met kerncentrales is. Niemand weet hoeveel mensen er kwijt zijn. Er is een tekort aan alles en er is een week de tijd geweest om liters en liters drinkwater en kilo’s en kilo’s rijst in te vliegen en toch is dat niet gebeurd. Ik zag op tv dat er reddingsteams lijken zochten en dat er paden waren gemaakt door de rommel heen, maar ik zag ook mensen (en kinderen!) in opvangcentra die honger hadden. Justin Long merkte in Die Hard 4.0 (Live free of die hard) terecht op toen Bruce Willis niet wilde geloven dat de hele infrastructuur van het land plat kwam te liggen ‘It took FEMA five days to get water to the Superdome’. Dat vat het wel samen. Een westers land dat zijn eigen burgers over een paar honderd kilometer afstand geen water kan brengen. Ik vind het onbegrijpelijk.
donderdag 17 maart 2011
Tv en lezen, de vorderingen (II)
Inmiddels ben ik ruim een week bezig met mijn experiment geen Tv te kijken. En het gaat niet zo goed met dat experiment. Ik schreef hier al dat ik dit weekend in verband met de aardbeving in Japan Tv keek, ook maandag, dinsdag en woensdag heb ik om die reden het eerste item van het journaal van 6 of 8 uur gekeken. Mijn tv-kijkactiviteiten zijn daarmee (gelukkig) wel drastisch ingeperkt ten opzichte van voor het experiment. En hierdoor ben ik ook inmiddels verder met mijn tweede voornemen: meer lezen. Ik heb Salman Rushdie uit (aardig boek, niet briljant, maar gewoon leuk). Ik ben halverwege ‘How the States got their Shapes’, een boek dat nog op mijn stapel lag en zo ontzettend saai blijkt dat ik van de week, halverwege een hoofdstuk, om negen uur ’s avonds in slaap viel. Ik ga proberen het boek deze week uit te lezen en aan een nieuwe te beginnen. A.s. zaterdag is het weer boekenclub en zal er weer een nieuw boek op het stapeltje bij komen, ik moet dus snel doorlezen!
De brievenbus, een sprookje
Bij ons om de hoek staat een klein huisje. Het staat helemaal vrij, een beetje in het niets, langs de weg. Sinds ik hier woon ben ik een beetje verliefd op het kleine huisje. Het huisje is niet heel bijzonder, het bijzondere is vooral dat het zo klein is en geen bovenverdieping heeft, en dat het er zo eenzaam bij staat. Ik zie er ook nooit iemand, vreemd is dat. Al jaren droom ik van hoe het moet zijn om de eigenaar van dit kleine huisje te zijn.
Volgens de meneer zaten er wel eens mensen bij het huisje. 's Ochtends heel erg vroeg, als iedereen nog sliep. Hoe de meneer dat weet is mij niet duidelijk. Maar ik geloof hem. Hij weet ook niet wie die mensen waren. Misschien wel postbodes die aan de overkant bij het postkantoor hun fietstassen kwamen vullen?
Het huisje was beplakt. Met aankondigingen van de komende wedstrijden van Tonegido. En met een groot wit bord met in rode letters "de brievenbus". Want zo heet het huisje, de brievenbus. Het mooie is dat de brievenbus zelf geen brievenbus heeft, want het huisje heeft geen huisnummer.
Overdag zaten er soms mensen in de zon voor het huisje, met een bakje koffie. Volgens de meneer waren het bouwvakkers die in de buurt ergens aan het werk waren. Het leek wel een sprookje, want telkens als ik langsfietste was het huisje dicht en zat er niemand in de zon.
Sinds kort staat het huisje te koop. Als ik genoeg geld had zou ik de nieuwe eigenaar kunnen worden. Dan zouden er weer bouwvakkers en postbodes met koffie in de zon kunnen zitten. Dan zouden er gevulde koeken zijn en bitterballen. Misschien af en toe een karaokeavond. Dan zouden de klanten elkaar weer gemoedelijk op de schouder slaan en een schuine mop tappen.
Mocht ik binnenkort de loterij winnen, dan koop ik de brievenbus om dit gezellige koffiehuis weer in zijn oude glorie te herstellen. Als je wilt weten wat die oude glorie precies is, kijk dan even hier, dan begrijp je wat ik bedoel.
Volgens de meneer zaten er wel eens mensen bij het huisje. 's Ochtends heel erg vroeg, als iedereen nog sliep. Hoe de meneer dat weet is mij niet duidelijk. Maar ik geloof hem. Hij weet ook niet wie die mensen waren. Misschien wel postbodes die aan de overkant bij het postkantoor hun fietstassen kwamen vullen?
Het huisje was beplakt. Met aankondigingen van de komende wedstrijden van Tonegido. En met een groot wit bord met in rode letters "de brievenbus". Want zo heet het huisje, de brievenbus. Het mooie is dat de brievenbus zelf geen brievenbus heeft, want het huisje heeft geen huisnummer.
Overdag zaten er soms mensen in de zon voor het huisje, met een bakje koffie. Volgens de meneer waren het bouwvakkers die in de buurt ergens aan het werk waren. Het leek wel een sprookje, want telkens als ik langsfietste was het huisje dicht en zat er niemand in de zon.
Sinds kort staat het huisje te koop. Als ik genoeg geld had zou ik de nieuwe eigenaar kunnen worden. Dan zouden er weer bouwvakkers en postbodes met koffie in de zon kunnen zitten. Dan zouden er gevulde koeken zijn en bitterballen. Misschien af en toe een karaokeavond. Dan zouden de klanten elkaar weer gemoedelijk op de schouder slaan en een schuine mop tappen.
Mocht ik binnenkort de loterij winnen, dan koop ik de brievenbus om dit gezellige koffiehuis weer in zijn oude glorie te herstellen. Als je wilt weten wat die oude glorie precies is, kijk dan even hier, dan begrijp je wat ik bedoel.
woensdag 16 maart 2011
Stralingspaniek
We schreven er niet eerder over, eigenlijk om onduidelijke redenen. Misschien omdat we in shock waren, of omdat we het gewoon niet wisten. Ik hoef niet te vertellen dat we geschokt en ontredderd voor de tv zaten (behalve Eef dan) en ontroerd keken naar mensen die uit hun huis getakeld werden, naar een kudde autootjes dat tegen een brug werd gesmakt en zelfs aangespoelde lijken zagen.
De media proberen via allerlei wegen verslag te leggen van de situatie ter plaatse, en al snel werd een zowel geruststellend als verontrustend zinnetje steeds door allerlei nucleaire experts herhaald: het kan nooit zo erg worden als Tsjernobyl. Daar was sprake van een ongecontroleerde kettingdeling waarbij de kern van de reactor bloot kwam te liggen. De Japanse centrales zijn moderner dan de reactor destijds in de Oekraïne en anders ingericht. Desalniettemin worden er overal ter wereld maatregelen getroffen. Er worden delen van Japan ontruimd, de Japanse regering probeert het land een beetje gerust te stellen, in Finland slaan mensen hysterisch jodiumtabletten in, Rusland herleeft de jaren '80 en de WHO vertelt dat alles onder controle is.
Ik weet niet meer wat ik moet geloven maar ik vind het doodeng. Angst is een slechte raadgever maar ik heb er op de een of andere manier geen vertrouwen in dat de gevolgen van de problemen met de Japanse kerncentrales duidelijk zijn. Ook niet voor alle nucleaire geleerden bij elkaar. En kunnen "we" dus niet gerustgesteld worden. Ongecontroleerde kerndeling kan een mondiale dreiging zijn. Het stralingsniveau in Tokyo is nu al meer dan 20x hoger dan normaal, en dat terwijl de hoofdstad op 250 kilometer van Fukushima 1 ligt. Toch niet heel gek dat mensen zich zorgen maken.
Terwijl ik dit schrijf hoor ik via the Guardian dat er een nieuwe explosie in reactor 2 heeft plaatsgevonden en dat er in Tokyo paniek is uitgebroken. Alle toeristen vluchten het land uit en zelfs Japanse bedrijven gevestigd over de hele wereld halen hun medewerkers weg uit Japan. Ook het mediateam van de NOS wordt per direct teruggehaald. Ik hou mijn hart vast en denk aan de anti-kernenergieposter die vroeger in de woonkamer hing, in ons huis onder de rook van Borsele.
Ik hoop dat het goed afloopt. Voor Japan, de gezondheid van alle mensen daar en voor het land zelf. Ik betrap mezelf er ook op dat ik van harte hoop dat de discussie over kernenergie in Nederland, Europa en de wereld hoog oplaait. Extra controles binnen de EU is een verstandige start. En dat iedereen zich nogmaals afvraagt of kernenergie het risico waard is. Ook in Nederland. Want ookal is het gevaar op aardbevingen en tsunami's in ons land klein, wie denkt dat kernreactoren veilig zijn leeft in een sprookjeswereld.
De media proberen via allerlei wegen verslag te leggen van de situatie ter plaatse, en al snel werd een zowel geruststellend als verontrustend zinnetje steeds door allerlei nucleaire experts herhaald: het kan nooit zo erg worden als Tsjernobyl. Daar was sprake van een ongecontroleerde kettingdeling waarbij de kern van de reactor bloot kwam te liggen. De Japanse centrales zijn moderner dan de reactor destijds in de Oekraïne en anders ingericht. Desalniettemin worden er overal ter wereld maatregelen getroffen. Er worden delen van Japan ontruimd, de Japanse regering probeert het land een beetje gerust te stellen, in Finland slaan mensen hysterisch jodiumtabletten in, Rusland herleeft de jaren '80 en de WHO vertelt dat alles onder controle is.
Ik weet niet meer wat ik moet geloven maar ik vind het doodeng. Angst is een slechte raadgever maar ik heb er op de een of andere manier geen vertrouwen in dat de gevolgen van de problemen met de Japanse kerncentrales duidelijk zijn. Ook niet voor alle nucleaire geleerden bij elkaar. En kunnen "we" dus niet gerustgesteld worden. Ongecontroleerde kerndeling kan een mondiale dreiging zijn. Het stralingsniveau in Tokyo is nu al meer dan 20x hoger dan normaal, en dat terwijl de hoofdstad op 250 kilometer van Fukushima 1 ligt. Toch niet heel gek dat mensen zich zorgen maken.
Terwijl ik dit schrijf hoor ik via the Guardian dat er een nieuwe explosie in reactor 2 heeft plaatsgevonden en dat er in Tokyo paniek is uitgebroken. Alle toeristen vluchten het land uit en zelfs Japanse bedrijven gevestigd over de hele wereld halen hun medewerkers weg uit Japan. Ook het mediateam van de NOS wordt per direct teruggehaald. Ik hou mijn hart vast en denk aan de anti-kernenergieposter die vroeger in de woonkamer hing, in ons huis onder de rook van Borsele.
Ik hoop dat het goed afloopt. Voor Japan, de gezondheid van alle mensen daar en voor het land zelf. Ik betrap mezelf er ook op dat ik van harte hoop dat de discussie over kernenergie in Nederland, Europa en de wereld hoog oplaait. Extra controles binnen de EU is een verstandige start. En dat iedereen zich nogmaals afvraagt of kernenergie het risico waard is. Ook in Nederland. Want ookal is het gevaar op aardbevingen en tsunami's in ons land klein, wie denkt dat kernreactoren veilig zijn leeft in een sprookjeswereld.
dinsdag 15 maart 2011
De beveiliging
Het is maandagmorgen half acht. Ik heb zojuist mijn kind afgegeven bij de crèche en ben op weg naar mijn werk. Ergens dit weekend ben ik mijn sleutelbos kwijtgeraakt met daaraan ook het pasje van mijn werk. Ik kan dus niet zelf door de dienstingang binnenkomen en als er niemand in de buurt is zal ik dus om moeten lopen naar de hoofdingang waar de portier zit. Gelukkig zie ik dat de ‘man van de koffieautomaten’ er is. Ik klop op het raam en hij laat mij binnen. Ik leg hem nog uit dat ik hier werk en mijn sleutels kwijt ben en dat ik dus geen wildvreemde ben. Daarop antwoordt hij "Zo wild ben je nou ook weer niet." Ik sta met mijn mond vol tanden maar ben gelukkig binnen.
Het is woensdagochtend half acht. Ik heb wederom mijn kind net weggebracht en ren weer naar mijn werk. Ik ben nog steeds mijn sleutels kwijt maar gelukkig is daar weer ‘de man van de koffieautomaten’ en dus kom ik zonder problemen binnen.
Ik zit nog niet op mijn plek of de telefoon gaat. Het is de beveiliging, wat ik toch aan het doen was bij de deur. Ik leg de situatie uit en vraag meteen of ik bij hen een nieuw pasje kan regelen. Dat kan zeker, maar ik mag niet zo maar naar binnen worden gelaten door ‘Jan en alleman.’ Ik werp tegen dat ik hier toch werk en dat zij mij zelfs hebben herkend op de camerabeelden en dat ik toch best naar binnen kan worden gelaten door iemand die weet dat ik hier werk. Nee, dat mag niet. Ik kan die middag een nieuw pasje ophalen en ze zullen ‘de man van de koffieautomaten’ aanspreken op zijn gedrag. Ik protesteer nog en zeg dat hij alleen de deur heeft opengedaan omdat ik dat vroeg, maar het helpt niet.
Gelukkig kom ik in de lift de man weer tegen en kan ik hem vertellen dat de bewaking hem gaat bellen. Hij is niet echt onder de indruk en zal het wel zien. Bij de receptie vraag ik die middag om een nieuw pasje. Als ik uitleg dat ik mijn oude pasje kwijt ben antwoordt de dame achter de balie alleen maar met "dan heb je een probleem." Ik kijk haar verbaasd aan. In mijn beleving kan geen sprake zijn van een onoverkomelijk probleem aangezien ik hier gewoon werk en niet de eerste zal zijn die zijn pasje kwijtraakt en ik heb begrepen dat ik bij betaling van vijftien euro een nieuw pasje krijg. Uiteindelijk blijkt het probleem inderdaad relatief en worden mijn naam en nummer genoteerd en zal ik worden teruggebeld als mijn pasje klaar ligt.
Gelukkig is dat die middag al en kan ik nu weer gewoon naar binnen. De man van de koffieautomaten is officieel berispt maar kan er niet echt mee zitten.
Het is woensdagochtend half acht. Ik heb wederom mijn kind net weggebracht en ren weer naar mijn werk. Ik ben nog steeds mijn sleutels kwijt maar gelukkig is daar weer ‘de man van de koffieautomaten’ en dus kom ik zonder problemen binnen.
Ik zit nog niet op mijn plek of de telefoon gaat. Het is de beveiliging, wat ik toch aan het doen was bij de deur. Ik leg de situatie uit en vraag meteen of ik bij hen een nieuw pasje kan regelen. Dat kan zeker, maar ik mag niet zo maar naar binnen worden gelaten door ‘Jan en alleman.’ Ik werp tegen dat ik hier toch werk en dat zij mij zelfs hebben herkend op de camerabeelden en dat ik toch best naar binnen kan worden gelaten door iemand die weet dat ik hier werk. Nee, dat mag niet. Ik kan die middag een nieuw pasje ophalen en ze zullen ‘de man van de koffieautomaten’ aanspreken op zijn gedrag. Ik protesteer nog en zeg dat hij alleen de deur heeft opengedaan omdat ik dat vroeg, maar het helpt niet.
Gelukkig kom ik in de lift de man weer tegen en kan ik hem vertellen dat de bewaking hem gaat bellen. Hij is niet echt onder de indruk en zal het wel zien. Bij de receptie vraag ik die middag om een nieuw pasje. Als ik uitleg dat ik mijn oude pasje kwijt ben antwoordt de dame achter de balie alleen maar met "dan heb je een probleem." Ik kijk haar verbaasd aan. In mijn beleving kan geen sprake zijn van een onoverkomelijk probleem aangezien ik hier gewoon werk en niet de eerste zal zijn die zijn pasje kwijtraakt en ik heb begrepen dat ik bij betaling van vijftien euro een nieuw pasje krijg. Uiteindelijk blijkt het probleem inderdaad relatief en worden mijn naam en nummer genoteerd en zal ik worden teruggebeld als mijn pasje klaar ligt.
Gelukkig is dat die middag al en kan ik nu weer gewoon naar binnen. De man van de koffieautomaten is officieel berispt maar kan er niet echt mee zitten.
maandag 14 maart 2011
Tv en lezen, de vorderingen
Ok, dat niet-tv-kijken blijkt nogal een opgave. Ik ben een nieuwsjunk en woon samen met een nieuwsjunk en derhalve heb ik de afgelopen dagen mijn voornemens geschonden. Ik heb vrijdagavond tv gekeken, maar alleen rampgerelateerde tv en om half tien lag ik in bed met een boek. Zaterdag heb uiteraard wel het nieuws gevolgd op tv, maar ook veel nuttige dingen gedaan en ik denk dat alles bij elkaar de tv wel twee uur heeft aangestaan maar ik niet al die tijd heb gekeken. Ook zondag heb ik wel tv gekeken, maar wederom alleen nieuwsgerelateerde en zondagavond ben ik verder gegaan in mijn boek, dat inmiddels bijna uit is. Mijn voornemen is dus niet gehaald, maar het doel van het voornemen (meer lezen) wordt wel gerealiseerd. Ik beloof de komende dagen beterschap (behoudens nucleaire meltdowns).
Gerontofobie
Gisterochtend bekroop me een beklemmend gevoel, het was goed dat er in mijn rugzak nog een verfrommeld plastic zakje verstopt zat en de hyperventilatieaanval werd dus succesvol afgwend. Ik reed samen met meneer S de parkeerplaats op van het bezoekerscentrum van Nationaal Park De Groote Peel, we hadden ons ingeschreven voor een vogelexcursie en bij de start van de wandelroute stond het excursiegroepje inclusief de gids al op ons te wachten. Vanaf de weg was het al niet te missen. Alle deelnemers waren grijs of kaal (behalve twee snotneuzerige Limburgse scouts met een dure Swarovski-kijker die ze nooit van hun zakgeld zelf gekocht zouden kunnen hebben). Ik ben niet grijs en kaal, maar ik word later dit jaar wel 30. En ik moest wel met dat groepje mee.
Ik realiseerde me opeens dat ik misschien wel een bejaardenhobby heb, een hobby met leeftijdsdiscriminatie. Een geheime hobbyclub waar je alleen wordt toegelaten nadat je hebt bewezen dat je meer dan gemiddeld de locatie van je sleutelbos vergeet. Of als je kan bewijzen dat je al begonnen bent met het pre-consumptief pureren van het avondeten. Iedereen die de oorlog heeft meegemaakt krijgt sowieso automatisch toegang. Opeens vielen de puzzelstukjes op de plek en een nieuwe fobie was in de maak. Alle tekenen zijn daar; ik moet me zorgen maken.
Drie jaar geleden was ik op vakantie in Dresden en omgeving en op bijna alle kiekjes staat ergens een bejaarde verdekt opgesteld. In de stad werden destijds busladingen grijspaarsgepermanente dames uitgeladen. Er was die zomer in de stad geen toerist onder de 30 te vinden. Hetzelfde gold voor Krakau waar omgebouwde golfkarretjes als een pretparktreintje tours door de stad verzorgden om zo de medemens met kunstheup te voorzien in hun toeristische informatiebehoefte. Er was die lente in de stad geen toerist onder de 30 te vinden.
Ik hou van fietsen en wandelen op een Waddeneiland, van vroeg naar bed en soms een middagdutje. Ik lees soms de Margriet en de Libelle en stoor me aan hangjeugd bij het winkelcentrum. Ik hou van vogels spotten, vergeten groente zoals snijbiet en pastinaak en ik luister met veel liefde naar Bach. Misschien dat ik nu echt oud aan het worden ben? Of denk dat ik oud aan het worden ben? Het is in ieder geval allemaal nogal verdacht.
Misschien is het wijs om voor mijn eigen gemoedsrust een Wat Is Je Echte Leeftijd?-test te doen. Of om toch nog eens mijn geboorteakte na te kijken. Aan de andere kant is het zo relaxed mogelijk doen over je leeftijd de beste oplossing. Je weet het immers maar nooit met je cholesterolniveau enzo. Ik heb in ieder geval geen Nordic Walking-ambities en de volgende vakantie wordt geen boottochtje over de Mozel, dus vooralsnog geen reden tot paniek. Fobievorming onder controle. Ik houd het voorlopig bij een duur potje anti-rimpelzalf en een gezonde dosis angst over de flauwe grappen die mijn verjaardag dit jaar extra zullen verlevendigen.
Ik realiseerde me opeens dat ik misschien wel een bejaardenhobby heb, een hobby met leeftijdsdiscriminatie. Een geheime hobbyclub waar je alleen wordt toegelaten nadat je hebt bewezen dat je meer dan gemiddeld de locatie van je sleutelbos vergeet. Of als je kan bewijzen dat je al begonnen bent met het pre-consumptief pureren van het avondeten. Iedereen die de oorlog heeft meegemaakt krijgt sowieso automatisch toegang. Opeens vielen de puzzelstukjes op de plek en een nieuwe fobie was in de maak. Alle tekenen zijn daar; ik moet me zorgen maken.
Drie jaar geleden was ik op vakantie in Dresden en omgeving en op bijna alle kiekjes staat ergens een bejaarde verdekt opgesteld. In de stad werden destijds busladingen grijspaarsgepermanente dames uitgeladen. Er was die zomer in de stad geen toerist onder de 30 te vinden. Hetzelfde gold voor Krakau waar omgebouwde golfkarretjes als een pretparktreintje tours door de stad verzorgden om zo de medemens met kunstheup te voorzien in hun toeristische informatiebehoefte. Er was die lente in de stad geen toerist onder de 30 te vinden.
Ik hou van fietsen en wandelen op een Waddeneiland, van vroeg naar bed en soms een middagdutje. Ik lees soms de Margriet en de Libelle en stoor me aan hangjeugd bij het winkelcentrum. Ik hou van vogels spotten, vergeten groente zoals snijbiet en pastinaak en ik luister met veel liefde naar Bach. Misschien dat ik nu echt oud aan het worden ben? Of denk dat ik oud aan het worden ben? Het is in ieder geval allemaal nogal verdacht.
Misschien is het wijs om voor mijn eigen gemoedsrust een Wat Is Je Echte Leeftijd?-test te doen. Of om toch nog eens mijn geboorteakte na te kijken. Aan de andere kant is het zo relaxed mogelijk doen over je leeftijd de beste oplossing. Je weet het immers maar nooit met je cholesterolniveau enzo. Ik heb in ieder geval geen Nordic Walking-ambities en de volgende vakantie wordt geen boottochtje over de Mozel, dus vooralsnog geen reden tot paniek. Fobievorming onder controle. Ik houd het voorlopig bij een duur potje anti-rimpelzalf en een gezonde dosis angst over de flauwe grappen die mijn verjaardag dit jaar extra zullen verlevendigen.
vrijdag 11 maart 2011
I heart... Bill Bryson
Dit is een gastcolumn van gastcolumnist H
Om maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben een blinde fan van Bill Bryson. Ik ben niet gewend om zoveel affectie te voelen voor een in Engeland woonachtige, bebaarde Amerikaan die dit jaar 60 wordt en die ik niet helemaal niet ken. Maar affectie is het zeker. Ik heb geen idee hoe zijn stem klinkt, hoe zijn handdruk aanvoelt of hoe zijn oogopslag is. Ik heb hem nog nooit in het echt gezien, noch op tv. Dat hij een baard heeft, blijkt uit de lachende foto op de omslag van zijn boeken. Het enige wat ik van hem weet, heb ik van internet en – vooral – uit zijn boeken. Dus misschien is het correcter om te zeggen dat ik heart de boeken van Bill Bryson. Vergeef me de hierna volgende liefdesverklaring, maar ik dweep echt met zijn boeken, als een tienermeisje bij een concert van Justin Bieber.
Hoe is het zo ver gekomen, die diepgewortelde affectie? Ik had wel eens vaag over ene Bill Bryson gehoord en had in 2003 positieve verhalen gehoord over zijn A Short History of Nearly Everything, dat – naar ik begreep – het ontstaan van het universum en allerlei natuurkundige wetenschap tot onderwerp had en wat mij om dezelfde reden nauwelijks boeide. Een paar jaar geleden kreeg ik van twee (mede)commissieleden The Lost Continent als verjaardagscadeau. Dat boek is een reisverhaal uit 1989 waarin Bryson zijn geboorteland doorkruist en volgens de dames sloot dat perfect aan bij mijn eigen voorliefde voor (reizen in) de Verenigde Staten. Dat bleken ze goed te hebben ingeschat en niet zo’n beetje ook. Voor ik het wist, had ik The Lost Continent verslonden. En zoals het gaat met elke verslaving, was ik hongerig naar meer.
Gelukkig liep ik heel wat jaren achter waarin Bill Bryson van alles en nog wat had geschreven. Andere reisverhalen over onder andere Groot-Brittanië (Notes from a Small Island) en Europa (Neither Here, Nor There); zijn jeugdherinneringen (Life and Times of the Thunderbolt Kid); hoe het hem verging toen hij met zijn gezin terugverhuisde naar de VS (I’m a stranger here myself) en over de ontwikkeling van het Engels als taal (The Mother Tongue en Made in America). Ook een kleine, maar o zo fijne biografische schets over het leven van William Shakepeare behoort tot zijn oeuvre. Vooral het laatste deel, waarin hij de vloer aanveegt met de theorieën dat iemand anders de toneelstukken zou hebben geschreven, is meesterlijk. Hilarisch is zijn beschrijving van zijn voornemen om de Appalachian Trail te bewandelen, samen met zijn oude vriend en beroepszeikerd Stephen Katz (pseudoniem) in A Walk in the Woods. Hun ervaringen onderweg borrelden vaak op in conversaties tussen Eef en mij over onze vakanties in de VS. Het is ook niet voor niets Eef’s favoriete boek. Ikzelf kan maar geen ranglijst van favorieten aan te brengen. Ieder boek heeft zo zijn pareltjes: van rake typeringen van het sociale gedrag van mensen, fijnzinnige humor, prachtige beschrijvingen van plekken die hij bezocht heeft en een drupje melancholie over plaatsen, natuur, gewoonten en een way of life die langzaam maar zeker hun unieke karakter verliezen of zelfs helemaal verloren gaan.
De afgelopen weken heb ik opnieuw in het gezelschap van Bill Bryson doorgebracht. Ik lag met hem in bed, in bad en op de bank. De liefde bleek nog steeds sterk te zijn bij het herlezen van alle boeken die we van hem hebben. Na het (her)lezen van At Home (Nederlandse titel: Een huis vol – koop dat boek!!!!) begon ik met enige reserve aan A Short History of Nearly Everything (de geïllustreerde editie). Er ging letterlijk een wereld voor mij open. Van natuurkunde herinnerde ik me vooral proefjes waarin onze leraar enorm met water liep te knoeien of dat ik schakelkastjes met elkaar moest verbinden maar op de één of andere manier nooit het gloeilampje brandend kreeg. Hoewel natuurkunde zeker aan bod komt, is het boek niet alleen een geschiedenis van de Aarde, maar ook een geschiedenis van de wetenschap, van ontdekkingen, uitvindingen, ijstijden, vulkanen, aardbevingen, dinosauriërs en de vaak excentrieke figuren die zich hiermee bezig hielden. Alle grootheden komen voorbij: Newton, Darwin, Einstein, Marie Curie. Maar Bryson besteedt ook veel aandacht aan onbekende en – onterecht – vergeten wetenschappers, zonder wiens bijdrage ons begrip van het leven om ons heen veel beperkter zou zijn geweest. En als zo’n wetenschapper een buitenissige karaktertrek bezat of op een ongewone manier het loodje heeft gelegd, zal Bryson het niet nalaten om daar met veel smaak over te vertellen. Zijn eigen honger naar kennis, hoe natuurverschijnselen in elkaar steken, zijn hang naar trivia en zijn ironische humor weet hij perfect over te brengen op de lezer – en dat zodat zelfs een grote ‘alpha’ zoals ik het niet alleen begrijpt, maar ook nog eens ontzettend leuk vindt. A Short History geeft je in elk geval ontzag voor de natuur en een hernieuwd respect voor het wonder van het leven. En dat allemaal door een bebaard mannetje uit Des Moines, Iowa. I heart Bill Byson.
Om maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben een blinde fan van Bill Bryson. Ik ben niet gewend om zoveel affectie te voelen voor een in Engeland woonachtige, bebaarde Amerikaan die dit jaar 60 wordt en die ik niet helemaal niet ken. Maar affectie is het zeker. Ik heb geen idee hoe zijn stem klinkt, hoe zijn handdruk aanvoelt of hoe zijn oogopslag is. Ik heb hem nog nooit in het echt gezien, noch op tv. Dat hij een baard heeft, blijkt uit de lachende foto op de omslag van zijn boeken. Het enige wat ik van hem weet, heb ik van internet en – vooral – uit zijn boeken. Dus misschien is het correcter om te zeggen dat ik heart de boeken van Bill Bryson. Vergeef me de hierna volgende liefdesverklaring, maar ik dweep echt met zijn boeken, als een tienermeisje bij een concert van Justin Bieber.
Hoe is het zo ver gekomen, die diepgewortelde affectie? Ik had wel eens vaag over ene Bill Bryson gehoord en had in 2003 positieve verhalen gehoord over zijn A Short History of Nearly Everything, dat – naar ik begreep – het ontstaan van het universum en allerlei natuurkundige wetenschap tot onderwerp had en wat mij om dezelfde reden nauwelijks boeide. Een paar jaar geleden kreeg ik van twee (mede)commissieleden The Lost Continent als verjaardagscadeau. Dat boek is een reisverhaal uit 1989 waarin Bryson zijn geboorteland doorkruist en volgens de dames sloot dat perfect aan bij mijn eigen voorliefde voor (reizen in) de Verenigde Staten. Dat bleken ze goed te hebben ingeschat en niet zo’n beetje ook. Voor ik het wist, had ik The Lost Continent verslonden. En zoals het gaat met elke verslaving, was ik hongerig naar meer.
Gelukkig liep ik heel wat jaren achter waarin Bill Bryson van alles en nog wat had geschreven. Andere reisverhalen over onder andere Groot-Brittanië (Notes from a Small Island) en Europa (Neither Here, Nor There); zijn jeugdherinneringen (Life and Times of the Thunderbolt Kid); hoe het hem verging toen hij met zijn gezin terugverhuisde naar de VS (I’m a stranger here myself) en over de ontwikkeling van het Engels als taal (The Mother Tongue en Made in America). Ook een kleine, maar o zo fijne biografische schets over het leven van William Shakepeare behoort tot zijn oeuvre. Vooral het laatste deel, waarin hij de vloer aanveegt met de theorieën dat iemand anders de toneelstukken zou hebben geschreven, is meesterlijk. Hilarisch is zijn beschrijving van zijn voornemen om de Appalachian Trail te bewandelen, samen met zijn oude vriend en beroepszeikerd Stephen Katz (pseudoniem) in A Walk in the Woods. Hun ervaringen onderweg borrelden vaak op in conversaties tussen Eef en mij over onze vakanties in de VS. Het is ook niet voor niets Eef’s favoriete boek. Ikzelf kan maar geen ranglijst van favorieten aan te brengen. Ieder boek heeft zo zijn pareltjes: van rake typeringen van het sociale gedrag van mensen, fijnzinnige humor, prachtige beschrijvingen van plekken die hij bezocht heeft en een drupje melancholie over plaatsen, natuur, gewoonten en een way of life die langzaam maar zeker hun unieke karakter verliezen of zelfs helemaal verloren gaan.
De afgelopen weken heb ik opnieuw in het gezelschap van Bill Bryson doorgebracht. Ik lag met hem in bed, in bad en op de bank. De liefde bleek nog steeds sterk te zijn bij het herlezen van alle boeken die we van hem hebben. Na het (her)lezen van At Home (Nederlandse titel: Een huis vol – koop dat boek!!!!) begon ik met enige reserve aan A Short History of Nearly Everything (de geïllustreerde editie). Er ging letterlijk een wereld voor mij open. Van natuurkunde herinnerde ik me vooral proefjes waarin onze leraar enorm met water liep te knoeien of dat ik schakelkastjes met elkaar moest verbinden maar op de één of andere manier nooit het gloeilampje brandend kreeg. Hoewel natuurkunde zeker aan bod komt, is het boek niet alleen een geschiedenis van de Aarde, maar ook een geschiedenis van de wetenschap, van ontdekkingen, uitvindingen, ijstijden, vulkanen, aardbevingen, dinosauriërs en de vaak excentrieke figuren die zich hiermee bezig hielden. Alle grootheden komen voorbij: Newton, Darwin, Einstein, Marie Curie. Maar Bryson besteedt ook veel aandacht aan onbekende en – onterecht – vergeten wetenschappers, zonder wiens bijdrage ons begrip van het leven om ons heen veel beperkter zou zijn geweest. En als zo’n wetenschapper een buitenissige karaktertrek bezat of op een ongewone manier het loodje heeft gelegd, zal Bryson het niet nalaten om daar met veel smaak over te vertellen. Zijn eigen honger naar kennis, hoe natuurverschijnselen in elkaar steken, zijn hang naar trivia en zijn ironische humor weet hij perfect over te brengen op de lezer – en dat zodat zelfs een grote ‘alpha’ zoals ik het niet alleen begrijpt, maar ook nog eens ontzettend leuk vindt. A Short History geeft je in elk geval ontzag voor de natuur en een hernieuwd respect voor het wonder van het leven. En dat allemaal door een bebaard mannetje uit Des Moines, Iowa. I heart Bill Byson.
donderdag 10 maart 2011
Onderschrift
Ik heb ook geen idee wat dit is. Het schijnt in Limburg te zijn, misschien dat dat helpt?
Bron: nu.nl
Jeuk
Heb jij wel eens je broek tussen je billen gehad? Dat je dacht “hee, dat zit niet lekker, en het staat vast ook niet zo mooi.” Of je rokje? Dan is het hele effect van het rokje weg. Dus wat doe je dan? Niets? Nee toch zeker? Ik zou het wel weten. Ik zou dan even mijn broek of rokje goed doen. Is dat erg?
Heb je wel eens jeuk aan je kont gehad dan? Dat je loopt en je gaat er helemaal raar van heen en weer. Of je zit en je wiebelt ervan. Wat doe je dan? Niets? Of toch maar even krabben? Wat een duivelse dilemma’s. Ik heb de film Sophie’s Choice nooit gezien maar ik denk dat het over zoiets gaat. Krabben of niet krabben, broekje laten zitten of toch even recht trekken.
Dan mag je blij zijn dat je geen BN-er bent. Laat staan een een BW-er (Bekende Wereldburger). Als je dan eens een keer jeuk aan de bips hebt wordt het meteen wereldnieuws. Ontluisterend om te zien hoe Shakira hier ongegeneerd aan haar billen krabbelt! Daar gaat je ideaalbeeld. Ook Shakira heeft jeuk en ze krabt aan haar billen. Dat is wel een paar woorden in de krant waard. Ze is gespot met een nieuwe vriend en ze krabt aan haar billen. Zou daar misschien enig verband tussen zijn? Misschien heeft Gerard Piqué haar die jeuk bezorgd? Vragen, vragen, vragen.
De volgende keer dat je billen jeuken, denk dan maar aan Shakira en wees dankbaar voor het feit dat jij hier in Nederland in alle vrijheid kan krabben. Dan zal de opluchting nóg groter zijn.
Heb je wel eens jeuk aan je kont gehad dan? Dat je loopt en je gaat er helemaal raar van heen en weer. Of je zit en je wiebelt ervan. Wat doe je dan? Niets? Of toch maar even krabben? Wat een duivelse dilemma’s. Ik heb de film Sophie’s Choice nooit gezien maar ik denk dat het over zoiets gaat. Krabben of niet krabben, broekje laten zitten of toch even recht trekken.
Dan mag je blij zijn dat je geen BN-er bent. Laat staan een een BW-er (Bekende Wereldburger). Als je dan eens een keer jeuk aan de bips hebt wordt het meteen wereldnieuws. Ontluisterend om te zien hoe Shakira hier ongegeneerd aan haar billen krabbelt! Daar gaat je ideaalbeeld. Ook Shakira heeft jeuk en ze krabt aan haar billen. Dat is wel een paar woorden in de krant waard. Ze is gespot met een nieuwe vriend en ze krabt aan haar billen. Zou daar misschien enig verband tussen zijn? Misschien heeft Gerard Piqué haar die jeuk bezorgd? Vragen, vragen, vragen.
De volgende keer dat je billen jeuken, denk dan maar aan Shakira en wees dankbaar voor het feit dat jij hier in Nederland in alle vrijheid kan krabben. Dan zal de opluchting nóg groter zijn.
woensdag 9 maart 2011
TV, patience en boeken
Ik begon dit jaar met het voornemen meer te gaan lezen. Tot nu toe is er van dat voornemen nog weinig terecht gekomen. Zo ben ik blijven steken halverwege het eerste boek dat ik moest lezen voor de boekenclub: The selected works of T.S. Spivet. Het tweede boek dat wij dit jaar voor de boekenclub moeten lezen is ook nog niet uit. Het gaat om het nieuwste boek van Salman Rushdie, Luka en het levensvuur. Ik ben nog niet eens halverwege dat boek. Van de stapel boeken waarvan ik mij had voorgenomen die dit jaar te lezen, is er nog niet eentje uit.
Ik had afgelopen weekend voor het eerst in weken weer eens een rustig weekend. De afgelopen weken is veel van mijn tijd verloren gegaan aan schoonmaken, opruimen, administratie en andere rotklusjes. Voor het eerst in tijden kon ik eens, tussen de klusjes door, op een bank liggen. Ik had dus alle tijd om te lezen, zou je zeggen. Maar ik deed dat niet. Ik was moe en uitgeblust en heb een groot deel van mijn tijd slapend in bed doorgebracht of liggend op de bank, tv kijkend of patience spelend op mijn telefoon. Dit is uiteraard allemaal heel ontspannend, maar het helpt niet echt mijn goede voornemen te bewerkstelligen.
Nu is slapen voor mij een redelijk essentieel onderdeel van mijn bestaan en noodzakelijk voor een goed functioneren, maar tv kijken en patience spelen zijn dat niet. Na lang nadenken dit weekend, onderwijl keek ik tv, heb ik besloten mijn tv-kijk-activiteiten drastisch te verminderen. Ik ga de komende twee weken een experiment uitvoeren. Ik ga proberen twee weken te leven zonder tv én ga kijken of dat tot gevolg heeft dat ik meer boeken lees.
Ik wil één uitzondering op mijn niet-tv-kijk-voornemen maken: bij terroristische aanslagen en grote omwentelingen in de arabische wereld mag ik het nieuws van half acht kijken. Mijn experiment gaat vandaag (woensdag 9 maart) in en duurt tot woensdag 23 maart. Ik hou jullie op de hoogte van mijn belevenissen.
Ik had afgelopen weekend voor het eerst in weken weer eens een rustig weekend. De afgelopen weken is veel van mijn tijd verloren gegaan aan schoonmaken, opruimen, administratie en andere rotklusjes. Voor het eerst in tijden kon ik eens, tussen de klusjes door, op een bank liggen. Ik had dus alle tijd om te lezen, zou je zeggen. Maar ik deed dat niet. Ik was moe en uitgeblust en heb een groot deel van mijn tijd slapend in bed doorgebracht of liggend op de bank, tv kijkend of patience spelend op mijn telefoon. Dit is uiteraard allemaal heel ontspannend, maar het helpt niet echt mijn goede voornemen te bewerkstelligen.
Nu is slapen voor mij een redelijk essentieel onderdeel van mijn bestaan en noodzakelijk voor een goed functioneren, maar tv kijken en patience spelen zijn dat niet. Na lang nadenken dit weekend, onderwijl keek ik tv, heb ik besloten mijn tv-kijk-activiteiten drastisch te verminderen. Ik ga de komende twee weken een experiment uitvoeren. Ik ga proberen twee weken te leven zonder tv én ga kijken of dat tot gevolg heeft dat ik meer boeken lees.
Ik wil één uitzondering op mijn niet-tv-kijk-voornemen maken: bij terroristische aanslagen en grote omwentelingen in de arabische wereld mag ik het nieuws van half acht kijken. Mijn experiment gaat vandaag (woensdag 9 maart) in en duurt tot woensdag 23 maart. Ik hou jullie op de hoogte van mijn belevenissen.
dinsdag 8 maart 2011
Gesprek
In de supermarkt, ik ben op zoek naar beenham en spreek een medewerker aan.
"Hallo, hier in het schap met het varkensvlees liggen ook altijd van die beenhammetjes voor in de oven, maar ik zie die niet. Kijk ik er overheen of zijn ze op?"
"Hoe bedoelt u dat precies?"
"Eh nou, ik bedoel dat ik een beenhammetje zoek en ik wil weten of jullie die nog hebben."
De jongen grijpt naar zijn knie en begint te schreeuwen.
"Ahh ahh, shit, jemig, dit is echt vreselijk, auwww!"
"Eh gaat het? Misschien moet je even ergens gaan zitten?"
"Nee nee, auwww aahh, het gaat, aaahh! Ik ben gisteren aangereden, ahh ahh, en nou schiet er iets in m'n been terug. Jemig ahh, dit wens ik echt niemand toe, au!"
"Komt het misschien doordat ik naar beenham vroeg?"
"Nee mevrouw, ik denk niet dat het daar iets mee te maken heeft. Ahh, okee hier is de beenham."
"Dank je wel."
De jongen hinkt naar zijn been grijpend weg.
"Hallo, hier in het schap met het varkensvlees liggen ook altijd van die beenhammetjes voor in de oven, maar ik zie die niet. Kijk ik er overheen of zijn ze op?"
"Hoe bedoelt u dat precies?"
"Eh nou, ik bedoel dat ik een beenhammetje zoek en ik wil weten of jullie die nog hebben."
De jongen grijpt naar zijn knie en begint te schreeuwen.
"Ahh ahh, shit, jemig, dit is echt vreselijk, auwww!"
"Eh gaat het? Misschien moet je even ergens gaan zitten?"
"Nee nee, auwww aahh, het gaat, aaahh! Ik ben gisteren aangereden, ahh ahh, en nou schiet er iets in m'n been terug. Jemig ahh, dit wens ik echt niemand toe, au!"
"Komt het misschien doordat ik naar beenham vroeg?"
"Nee mevrouw, ik denk niet dat het daar iets mee te maken heeft. Ahh, okee hier is de beenham."
"Dank je wel."
De jongen hinkt naar zijn been grijpend weg.
maandag 7 maart 2011
Wilde dromen
Samen met de meneer heb ik onlangs een nieuw huis gekocht. Hierdoor zijn wij de afgelopen weekenden druk geweest met het bezoeken van vloerenwinkels, bouwmarkten en meubelboulevards. Op de meubelboulevard in Leiderdorp, die wij geheel in stijl in de regen bezochten, beleefden wij een ongekend hoogtepunt met het bezoeken van de plaatselijke lunchroom. Het was een vrij normale lunchroom, een soort Delifrance met tosti's en kroketten, het bekende werk. Dat was ook niet wat het bezoek een hoogtepunt maakte. Het mooiste was de naam van deze lunchroom, een mengeling van Frans en Engels, met een knipoog naar een bekende componist: Show Pain. Een naam met zoveel diepere lagen, prachtig. Show Pain! Wij raakten ervan in een zeer feestelijke stemming. En dat is precies wat je nodig hebt op een regenachtige zaterdagmiddag op een meubelboulevard in Leiderdorp.
Ter voorbereiding op ons bezoek aan de vloerenwinkels bekeek ik wat websites over houten vloeren. Daar zijn nogal wat verschillen in, maar daar zal ik je niet mee vermoeien. Wel wil ik graag delen welke prachtige stukjes proza op websites voor vloeren te vinden zijn. Geen informatie over de prijs per vierkante meter, geen foto's van verschillende vloeren, maar wel dit:
Duo Planken
Natuurlijk, we houden van het leven. In al z'n diversiteit. Maar we houden ook van thuis, als plek om onszelf te zijn. Of we nu single, met z'n tweetjes of met de hele familie zijn: your home is your castle. Dat vraagt wel om materialen waarmee we in en rondom huis uiting aan dit rijke leven kunnen geven.
Ja, ik wil met bouwmaterialen uiting geven aan mijn rijke leven. En dat kan met Duoplanken, wat heerlijk!
En dan dit:
Zoals hout, een natuurlijk en eerlijk materiaal. Ongekoend veelzijdig. Bijzonder duurzaam. Met grote zorg geselecteerd. En levendig tot in elk detail. Zo legt een houten vloer van Vloerenhuis Muis een prachtige basis voor een mooi leven. Elke dag opnieuw. Want hout leeft. Net als wij.
Dat is toch pure poëzie?
De firma Berry Floor blijkt, als klap op de vuurpijl, een zeer treffende kennis van mijn diepste verlangens te hebben:
Berry Floor vervult de wildste en vooral langst durende dromen.
Ik kreeg het er helemaal warm van. Ik denk dat we daar dan maar iets voor de slaapkamer gaan kopen.
Ter voorbereiding op ons bezoek aan de vloerenwinkels bekeek ik wat websites over houten vloeren. Daar zijn nogal wat verschillen in, maar daar zal ik je niet mee vermoeien. Wel wil ik graag delen welke prachtige stukjes proza op websites voor vloeren te vinden zijn. Geen informatie over de prijs per vierkante meter, geen foto's van verschillende vloeren, maar wel dit:
Duo Planken
Natuurlijk, we houden van het leven. In al z'n diversiteit. Maar we houden ook van thuis, als plek om onszelf te zijn. Of we nu single, met z'n tweetjes of met de hele familie zijn: your home is your castle. Dat vraagt wel om materialen waarmee we in en rondom huis uiting aan dit rijke leven kunnen geven.
Ja, ik wil met bouwmaterialen uiting geven aan mijn rijke leven. En dat kan met Duoplanken, wat heerlijk!
En dan dit:
Zoals hout, een natuurlijk en eerlijk materiaal. Ongekoend veelzijdig. Bijzonder duurzaam. Met grote zorg geselecteerd. En levendig tot in elk detail. Zo legt een houten vloer van Vloerenhuis Muis een prachtige basis voor een mooi leven. Elke dag opnieuw. Want hout leeft. Net als wij.
Dat is toch pure poëzie?
De firma Berry Floor blijkt, als klap op de vuurpijl, een zeer treffende kennis van mijn diepste verlangens te hebben:
Berry Floor vervult de wildste en vooral langst durende dromen.
Ik kreeg het er helemaal warm van. Ik denk dat we daar dan maar iets voor de slaapkamer gaan kopen.
vrijdag 4 maart 2011
Verkiezingen
Afgelopen woensdag waren er verkiezingen. Ik heb eerst overwogen er niets over te zeggen maar ga het toch maar doen. Ik heb namelijk de hele woensdagavond tv gekeken. En dat was vermakelijk.
Het CDA stond in een soort koelcel. Felverlicht zag je de teleurgestelde gezichten en iedereen die voor de camera kwam probeerde de moed hoog te houden en iets zinnigs te zeggen. Henk Bleker stond natuurlijk weer vooraan bij de camera. Ik stel me zo voor dat hij zodra hij een camera ziet als een soort wethouder Hekking, maar dan nonchalanter, voor die camera gaat staan met een blik in zijn ogen die roept: “Stel me en vraag, stel me een vraag.”
De CU en SGP hadden een feestje samen. Veel bebrilde kortgekapte dames van de CU stonden rond André Rouvoet terwijl hij op bedrukte toon een praatje hield. Ik weet niet meer wat hij zei, maar het maakte geen indruk. Ik vroeg me alleen af wie zíjn bril had uitgezocht. Maar ik heb zijn inrichting op Funda gezien, dus waarom zou ik nog verbaasd zijn.
Bij de SP was het natuurlijk een dolle boel. Heel veel zetels verliezen maar wel juichen alsof je meer dan vijftig procent van de stemmen hebt gekregen. Dat is sowieso een linkse afwijking want bij de PvdA kunnen ze dat ook heel goed. Ik zag Emil Roemer, volgens Caar de konijntjesknijper, een speech houden die bol stond van de oneliners. Ik kan er geen zin meer van herhalen, ik herinner me alleen dat net iets te korte kapsel en dat hoofd dat geruisloos overging in een nek. Vervolgens begon onder andere Harry van Bommel te roepen dat er nieuwe verkiezingen moesten komen. Waar heeft die man gezeten de afgelopen tijd, in Libië? Ik snapte er niks van.
Daarna kwam Alexander Pechtold in beeld. De man had een borreltje op denk ik, en ging helemaal los tegen de NOS. Hij beschuldigde de coalitie van ‘duiken’ nu ze niet naar het slotdebat wilde. Volgens kereltje Pechtold moest iedereen in het slotdebat gaan praten over een onduidelijke uitslag waarvan men de consequenties nog niet kon overzien. Een ‘wat-als debat’, heerlijk, ga door Alexander.
Verder was Pechtold van mening dat Rutte en Verhagen zich de afgelopen weken sowieso verstopt hadden omdat ze bij geen debat waren komen opdagen. Ik snapte niet helemaal waar die man het over had. Er waren toch debatten geweest met de lijstrekkers van de Eerste Kamer? Ik was verbaasd dat Roemer, Pechtold, Sap en Cohen daar zelf stonden. Ik dacht dat zij geen geschikte debaters in hun partij hadden kunnen vinden en dus zelf ook even (virtueel dan) het lijsttrekkerschap van de Eerste Kamer op zich namen. In geval van Cohen vond ik dat helemaal onbegrijpelijk. Er is in die hele partij toch wel íemand te vinden die minder stotterend een ingestudeerd antwoord kan geven dan Cohen?
Samengevat: Pechtold was woensdagavond op dreef en ik kon alleen maar zuchten. Ik zag Van Boxtel op het podium naast Pechtold staan, zijn arm zwabberde ongecoördineerd de lucht in. Ik zag onhandige bossen bloemen, ik zag ballonnen, ik zag ongewassen jongeren in tomaten-shirts en ik zag de CDA top alsof een begrafenis toespraak hielden. In een koelcel, dat wel.
Verkiezingen, ik heb weer genoten.
Het CDA stond in een soort koelcel. Felverlicht zag je de teleurgestelde gezichten en iedereen die voor de camera kwam probeerde de moed hoog te houden en iets zinnigs te zeggen. Henk Bleker stond natuurlijk weer vooraan bij de camera. Ik stel me zo voor dat hij zodra hij een camera ziet als een soort wethouder Hekking, maar dan nonchalanter, voor die camera gaat staan met een blik in zijn ogen die roept: “Stel me en vraag, stel me een vraag.”
De CU en SGP hadden een feestje samen. Veel bebrilde kortgekapte dames van de CU stonden rond André Rouvoet terwijl hij op bedrukte toon een praatje hield. Ik weet niet meer wat hij zei, maar het maakte geen indruk. Ik vroeg me alleen af wie zíjn bril had uitgezocht. Maar ik heb zijn inrichting op Funda gezien, dus waarom zou ik nog verbaasd zijn.
Bij de SP was het natuurlijk een dolle boel. Heel veel zetels verliezen maar wel juichen alsof je meer dan vijftig procent van de stemmen hebt gekregen. Dat is sowieso een linkse afwijking want bij de PvdA kunnen ze dat ook heel goed. Ik zag Emil Roemer, volgens Caar de konijntjesknijper, een speech houden die bol stond van de oneliners. Ik kan er geen zin meer van herhalen, ik herinner me alleen dat net iets te korte kapsel en dat hoofd dat geruisloos overging in een nek. Vervolgens begon onder andere Harry van Bommel te roepen dat er nieuwe verkiezingen moesten komen. Waar heeft die man gezeten de afgelopen tijd, in Libië? Ik snapte er niks van.
Daarna kwam Alexander Pechtold in beeld. De man had een borreltje op denk ik, en ging helemaal los tegen de NOS. Hij beschuldigde de coalitie van ‘duiken’ nu ze niet naar het slotdebat wilde. Volgens kereltje Pechtold moest iedereen in het slotdebat gaan praten over een onduidelijke uitslag waarvan men de consequenties nog niet kon overzien. Een ‘wat-als debat’, heerlijk, ga door Alexander.
Verder was Pechtold van mening dat Rutte en Verhagen zich de afgelopen weken sowieso verstopt hadden omdat ze bij geen debat waren komen opdagen. Ik snapte niet helemaal waar die man het over had. Er waren toch debatten geweest met de lijstrekkers van de Eerste Kamer? Ik was verbaasd dat Roemer, Pechtold, Sap en Cohen daar zelf stonden. Ik dacht dat zij geen geschikte debaters in hun partij hadden kunnen vinden en dus zelf ook even (virtueel dan) het lijsttrekkerschap van de Eerste Kamer op zich namen. In geval van Cohen vond ik dat helemaal onbegrijpelijk. Er is in die hele partij toch wel íemand te vinden die minder stotterend een ingestudeerd antwoord kan geven dan Cohen?
Samengevat: Pechtold was woensdagavond op dreef en ik kon alleen maar zuchten. Ik zag Van Boxtel op het podium naast Pechtold staan, zijn arm zwabberde ongecoördineerd de lucht in. Ik zag onhandige bossen bloemen, ik zag ballonnen, ik zag ongewassen jongeren in tomaten-shirts en ik zag de CDA top alsof een begrafenis toespraak hielden. In een koelcel, dat wel.
Verkiezingen, ik heb weer genoten.
donderdag 3 maart 2011
Ramp in Sesamstraat
Nadat gisteren het huis van Oscar Mopperkont bedolven is onder de stembiljetten, is uit het puin geen teken van leven meer vernomen. Reddingswerkers zijn druk bezig alle laatste stemmen te tellen, maar de kans op overlevenden is volgens deskundigen minimaal. Volgens geruchten was op het moment van inslag Ieniemienie op bezoek bij Oscar. De bewoners van Sesamstraat vrezen het ergste.
The Great Dictators - de oerdictator
Wij van Gemodder hebben een fascinatie voor dictators. Dictators zijn, dat hebben we de laatste tijd pijnlijk goed kunnen zien, over het algemeen vrij markante persoonlijkheden. Nog los van het feit dat ze absolute alleenheerschappij over hun volk willen, dat is al behoorlijk bizar, hebben ze vaak een opmerkelijk karakter en opmerkelijke liefhebberijen. En dat vinden wij fascinerend. Vandaar dat we de komende tijd een aantal bekende en wellicht minder bekende dictators in het zonnetje willen zetten.
De aftrap wordt verricht door de dictator der dictators. De dictator die alle andere dictators snikkend in slaap doet vallen, want zo groot en succesvol zullen zij geen van allen worden. Deze dictator heeft namelijk niet één land of één rijk of één volk in zijn macht, hij houdt de hele wereld in zijn greep. En dat al eeuwen lang! Terwijl er nog steeds mensen zijn die betwijfelen of hij echt bestaat. Die mythevorming zorgt ervoor dat zijn machtspositie alleen maar versterkt wordt.
Over wie hebben we het hier? Over God natuurlijk!
God heeft alles waar alle dictators van dromen. Absolute macht. Benoeming voor het leven. Onsterfelijkheid. Hij heeft zelf de grondwet geschreven en daarin zijn eigen macht gewaarborgd. In zijn rijk zijn geen verkiezingen, en er is geen sprake vrije wil. Het lijkt erop dat die er wel is, maar als je niet voor hem kiest ben je voor eeuwig verdoemd. Geen prettig alternatief. Jaja, God is behoorlijk intolerant tegenover andersdenkenden, die worden weggevaagd door een zondvloed of gaan naar de hel. Als dat niet dictatoriaal gedrag 2.0 is.
Bij een markante dictator horen markante hobbies, een format dat recent is uitgemolken in Help, mijn dictator heeft een hobby. En aangezien God Zijn Hand nergens voor omdraait is Hij een fervent LARP-er, iets dat Hem goed afgaat aangezien dat drie-eenheidverhaal toch een beetje aan een gespleten persoonlijkheid doet denken. God stal de show als moordlustige viking tijdens de Deense LARP-kampioenschappen in 1996 maar werd vooral bekend als internationale LARPpersoonlijkheid toen Hij de Ark tijdens de Hiswa om liet bouwen tot de Beagle en verkleed als Charles Darwin de haven van een plaatselijke LARP-bijeenkomst binnenzeilde.
Een dictator met gevoel voor humor, daar kunnen andere totalitaire leiders nog een puntje aan zuigen. Binnenkort meer in deze serie.
De aftrap wordt verricht door de dictator der dictators. De dictator die alle andere dictators snikkend in slaap doet vallen, want zo groot en succesvol zullen zij geen van allen worden. Deze dictator heeft namelijk niet één land of één rijk of één volk in zijn macht, hij houdt de hele wereld in zijn greep. En dat al eeuwen lang! Terwijl er nog steeds mensen zijn die betwijfelen of hij echt bestaat. Die mythevorming zorgt ervoor dat zijn machtspositie alleen maar versterkt wordt.
Over wie hebben we het hier? Over God natuurlijk!
God heeft alles waar alle dictators van dromen. Absolute macht. Benoeming voor het leven. Onsterfelijkheid. Hij heeft zelf de grondwet geschreven en daarin zijn eigen macht gewaarborgd. In zijn rijk zijn geen verkiezingen, en er is geen sprake vrije wil. Het lijkt erop dat die er wel is, maar als je niet voor hem kiest ben je voor eeuwig verdoemd. Geen prettig alternatief. Jaja, God is behoorlijk intolerant tegenover andersdenkenden, die worden weggevaagd door een zondvloed of gaan naar de hel. Als dat niet dictatoriaal gedrag 2.0 is.
Bij een markante dictator horen markante hobbies, een format dat recent is uitgemolken in Help, mijn dictator heeft een hobby. En aangezien God Zijn Hand nergens voor omdraait is Hij een fervent LARP-er, iets dat Hem goed afgaat aangezien dat drie-eenheidverhaal toch een beetje aan een gespleten persoonlijkheid doet denken. God stal de show als moordlustige viking tijdens de Deense LARP-kampioenschappen in 1996 maar werd vooral bekend als internationale LARPpersoonlijkheid toen Hij de Ark tijdens de Hiswa om liet bouwen tot de Beagle en verkleed als Charles Darwin de haven van een plaatselijke LARP-bijeenkomst binnenzeilde.
Een dictator met gevoel voor humor, daar kunnen andere totalitaire leiders nog een puntje aan zuigen. Binnenkort meer in deze serie.
woensdag 2 maart 2011
Onderschrift
Het is weer feest, want we mogen weer gebruik maken van ons stemrecht. Op bovenstaande foto wordt alvast het goede voorbeeld gegeven. Maar wie of wat wordt hier geïnterviewd voor de radio? Of worden geluiden voor een hoorspel opgenomen? Laat het ons weten.
Een dikke man in een dekbedovertrek
Op E! Entertainment is sinds kort een reclame te zien die mij nogal intrigeert.
Het gaat om reclame voor een cd van Israel Kamakawiwo’ole. Daar begon het intrigerende al, die naam Kamakawiwo’ole. Ik heb er ongeveer tien reclameblokken over gedaan voordat ik hem kon uitspreken. Daar komt bij dat er bij staat dat Israel ook wel ‘Íz’ wordt genoemd. Dan is dus je achternaam een onuitspreekbaar lang geval en dan ga je je reguliere, goed te begrijpen voornaam, afkorten. Ik snap dat even niet. Maar misschien kort hij de naam niet af omdat hij te lang is, maar vond hij Israel te gewoontjes. Als je zo’n achternaam hebt dan kun je geen Jan heten.
Net zo lang als ik er over deed de naam van deze man uit te spreken, deed ik er over om te ontdekken waar ik nu naar zat te kijken. Ik zag een dikke Hawaiaan een liedje zingen en een gitaartje bespelen terwijl de hele tijd zijn naam en de naam van het liedje onder in beeld waren. Het liedje heet ‘Somewhere over the rainbow’, waarschijnlijk kennen jullie het wel. Een beetje een zeurderig nummer met een gitaar eronder. De beeldregie in combinatie met het nummer deed mij de eerste tien keer dat ik de reclame zag denken dat ik naar een ‘in memoriam’ zat te kijken. Meneer Kamakawiwo’ole was bezweken onder zijn eigen gewicht en werd nu herdacht. Of hij was verdronken op het mooie Hawaï. Of door een brug heen gezakt. Maar dat bleek niet zo te zijn. Het ging om reclame voor een nieuwe cd.
De reden dat ik dacht dat Iz bezweken was aan zijn eigen gewicht is erin gelegen dat hij wel zo’n driehonderd kilo moet wegen. Deze man is enorm. Je ziet hem met enorme flapperende armen een heel klein gitaartje vastpakken. Je ziet zijn gigantische hoofd overgaan in een bubbelige nek en onderkin terwijl hij in een piepklein microfoontje zingt. Op het einde van de reclame zie je hem enkel gewikkeld in een tweepersoons dekbedovertrek over een blauwe zee uit kijken. Zijn rug is één grote vetkwab en zijn armen kunnen niet meer recht langs zijn lichaam hangen. Welke man heeft bedacht dat driehonderd kilo gewikkeld in een tweepersoonsdekbedovertrek een appetijtelijk gezicht is? Waarom denkt men dat dit de cd doet verkopen? Het blijft me intrigeren.
Het gaat om reclame voor een cd van Israel Kamakawiwo’ole. Daar begon het intrigerende al, die naam Kamakawiwo’ole. Ik heb er ongeveer tien reclameblokken over gedaan voordat ik hem kon uitspreken. Daar komt bij dat er bij staat dat Israel ook wel ‘Íz’ wordt genoemd. Dan is dus je achternaam een onuitspreekbaar lang geval en dan ga je je reguliere, goed te begrijpen voornaam, afkorten. Ik snap dat even niet. Maar misschien kort hij de naam niet af omdat hij te lang is, maar vond hij Israel te gewoontjes. Als je zo’n achternaam hebt dan kun je geen Jan heten.
Net zo lang als ik er over deed de naam van deze man uit te spreken, deed ik er over om te ontdekken waar ik nu naar zat te kijken. Ik zag een dikke Hawaiaan een liedje zingen en een gitaartje bespelen terwijl de hele tijd zijn naam en de naam van het liedje onder in beeld waren. Het liedje heet ‘Somewhere over the rainbow’, waarschijnlijk kennen jullie het wel. Een beetje een zeurderig nummer met een gitaar eronder. De beeldregie in combinatie met het nummer deed mij de eerste tien keer dat ik de reclame zag denken dat ik naar een ‘in memoriam’ zat te kijken. Meneer Kamakawiwo’ole was bezweken onder zijn eigen gewicht en werd nu herdacht. Of hij was verdronken op het mooie Hawaï. Of door een brug heen gezakt. Maar dat bleek niet zo te zijn. Het ging om reclame voor een nieuwe cd.
De reden dat ik dacht dat Iz bezweken was aan zijn eigen gewicht is erin gelegen dat hij wel zo’n driehonderd kilo moet wegen. Deze man is enorm. Je ziet hem met enorme flapperende armen een heel klein gitaartje vastpakken. Je ziet zijn gigantische hoofd overgaan in een bubbelige nek en onderkin terwijl hij in een piepklein microfoontje zingt. Op het einde van de reclame zie je hem enkel gewikkeld in een tweepersoons dekbedovertrek over een blauwe zee uit kijken. Zijn rug is één grote vetkwab en zijn armen kunnen niet meer recht langs zijn lichaam hangen. Welke man heeft bedacht dat driehonderd kilo gewikkeld in een tweepersoonsdekbedovertrek een appetijtelijk gezicht is? Waarom denkt men dat dit de cd doet verkopen? Het blijft me intrigeren.
dinsdag 1 maart 2011
Het Oost-Europese type
Afgelopen weekend las ik in een politiebericht een signalement van een vermoedelijke dader van een misdrijf:
man lichtgetinte huidskleur
Oost-Europees type
breedgeschouderd postuur
lengte tussen 1,70 en 1,75 meter
sprak Nederlands
droeg een donkere jas
had halflang donker grijzend haar
Ik las het bericht nog een keer en vroeg me af wat precies Oost-Europees type betekent. Waar moet ik dan naar uitkijken en op letten, stel dat ik denk dat de dader tegen het lijf denk te lopen.
Naar iemand in een auto met een Roemeens kenteken? Iemand die briefjes met daarop aanbiedingen voor goedkoop schilderwerk in mijn brievenbus stopt? Iemand die op Poetin lijkt? Of iemand die open en bloot op straat met een fles Żubrówka loopt? Of staat deze aanduiding in het bericht omdat de lezer “lichtgetinte huidskleur” associeert met een persoon uit Noord-Afrika of het Midden-Oosten?
Het bericht meldt ook dat de persoon Nederlands sprak, niet Nederlands met een accent. Waarom is die toevoeging Oost-Europees type er nog? Ik wil het opsporingsbericht graag snappen maar ik doe het niet. Ik heb wel een theorie, maar om het spannend te houden, houd ik die die nog even voor me. Meer info volgt.
man lichtgetinte huidskleur
Oost-Europees type
breedgeschouderd postuur
lengte tussen 1,70 en 1,75 meter
sprak Nederlands
droeg een donkere jas
had halflang donker grijzend haar
Ik las het bericht nog een keer en vroeg me af wat precies Oost-Europees type betekent. Waar moet ik dan naar uitkijken en op letten, stel dat ik denk dat de dader tegen het lijf denk te lopen.
Naar iemand in een auto met een Roemeens kenteken? Iemand die briefjes met daarop aanbiedingen voor goedkoop schilderwerk in mijn brievenbus stopt? Iemand die op Poetin lijkt? Of iemand die open en bloot op straat met een fles Żubrówka loopt? Of staat deze aanduiding in het bericht omdat de lezer “lichtgetinte huidskleur” associeert met een persoon uit Noord-Afrika of het Midden-Oosten?
Het bericht meldt ook dat de persoon Nederlands sprak, niet Nederlands met een accent. Waarom is die toevoeging Oost-Europees type er nog? Ik wil het opsporingsbericht graag snappen maar ik doe het niet. Ik heb wel een theorie, maar om het spannend te houden, houd ik die die nog even voor me. Meer info volgt.
Abonneren op:
Posts (Atom)