Posts tonen met het label Column. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Column. Alle posts tonen

dinsdag 6 november 2012

Being Stef Blok

Een column van Eef en Caar
“Wacht, wat doen we met Stef Blok?” zo kopte het NRC afgelopen weekend. En terecht, wij maken ons daar ook zorgen over. Wat gaat Stef allemaal uitvreten op de voor hem gecreëerde ministerspost? Hieronder een scenario.

Kijk, daar zien we Stef. Hij kijkt met Mark naar een stoel. “Mooie stoel, is die voor mij?” “Nee,” zegt Mark, “je mag er nu wel even op zitten, maar je krijgt straks een andere stoel.” Stef krijgt een andere stoel, ergens op een ministerie. Als minister. Daar dacht hij mooi mee weg te komen. Ja, hij krijgt wel een stoel en ook een eigen kamer, maar wat hij niet weet is dat hij ergens in de krochten van een al bestaand ministerie zal worden ondergebracht. In een ijskoude kelder, zonder medewerkers. Het is er een beetje vochtig, maar Stef loopt dat er wel uit. Die verwarmt met zijn plannen die hele koude benedenverdieping. Hij krijgt ook geen dienstauto, hij krijgt een fiets. Een bakfiets om al zijn vergaderstukken in te vervoeren. Hij heeft alleen geen idee met wie hij straks gaat vergaderen. Blijkbaar heeft hij niet eens een eigen staatssecretaris. Wonen en Rijksdienst, het klinkt wel heel mooi, maar wat het precies is?

Stef gaat vast elke maandag vergaderen. Met mensen van de Rijksdienst dus. Ambtenaren in het algemeen. Elke maandag vergadert hij over zaken die de Rijksdienst aangaan, zoals het gebruik van de gemeenschappelijke digitale agenda. Hij is daar heel precies in en vult op de minuut nauwkeurig alles in wat hij op een dag doet. Maar anderen zijn hier heel laks in en dat irriteert Stef. Ook vergadert hij over het kerstpakket van dit jaar. Maandag is altijd een drukke dag. Voordat de vergaderingen met de Rijksdienst beginnen is hij altijd eerst een paar uur met vloeibare stikstof in de weer om de ambtenarensalarissen te bevriezen. Na de vergadering is er dan nog net tijd voor het narekenen van alle loonstrookjes. Om de vergaderingen met de Rijksdienst goed te beginnen organiseert Stef een borrel in zijn kelder, met kaasblokjes.

Een punt dat Stef hoog op de (digitale) agenda heeft is de vakantieverdeling in Nederland, en met name de blokdagen. Stef is dol op blokdagen. Lekker alles clusteren, dat helpt een land vooruit. Vakantiespreiding valt daar ook onder, daar kan hij dan weer een mooi schema van maken. Om de bureaucratie te verkleinen wil hij nu minder spreiding. Dus van Noord, Midden en Zuid, naar Noord en Zuid. Lekker makkelijk. Zo is Stef. Stef schaft gewoon twee windstreken af. Lekker alleen Noord en Zuid. Hij gaat heel veel afschaffen. De bezem erdoor. En daar dan eerst een schema van maken, in Excel. En dan lekker rekenen op z’n nieuwe casio. Die heeft hij van Mark gekregen na de beëdiging.

Stef heeft grootse plannen met z’n Rijksdienst en Wonen, let maar op! Alles moet worden samengevoegd, gemeentes, provincies, vakanties, alles. Schaalvergroting is het antwoord op alles! Stefs droom is dat Rotterdam en Amsterdam één gemeenteraad vormen. Dat is het nieuwe wonen: met z’n allen in één grote stad en die dan onderverdelen in blokken.

Alles in één blok. Nederland, blokland. Steden? Eén blok. Vakanties? Eén blok. Politieke partijen? Eén blok. Premier? Stef Blok! Blokblokblok. Alles lekker bij elkaar. Eén burgermeester, één commissaris van de koningin en in elke bedrijfskantine hetzelfde eten: bamiblokken. Stef is dol op uniformiteit en op overzicht en zijn plannen zijn ambitieus. Belastingen? Gewoon alles in één blok van 35% gooien.

Allerlei overbodige culturele en antroposofische studies worden ook afgeschaft, zonde van het geld. Alleen nuttige studies blijven over, studies die later hun kosten wel terugverdienen. Dus: Economie en Rechten, of Medicijnen, Psychologie en Biologie, of Scheikunde en Natuurkunde. Drie blokken. Heer-lijk.

Hetzelfde geldt voor de zorg: één blok voor elke ziekte. Lekker makkelijk. Dat betekent dat er voor elke ziekte één ziekenhuis komt. Kanker? Ga je naar Den Haag. Hartkwaal, hup, naar Amsterdam. En dan moet iedereen met kanker maar in die regio gaan wonen. En werken natuurlijk, als je dat dan nog kan. Een soort veenkolonies. Ben je meteen van die hele fileproblematiek af.

En in z’n vrije tijd? Dan gaat Stef lekker een blokje hardlopen of hij leest een goed boek. Blokken van Bordewijk schijnt hij heel mooi te vinden, hij is dol op de Nieuwe Zakelijkheid, lekker minimalistisch, zonder opsmuk. Dat geldt ook voor de beeldende kunst. Die bestaat voor Stef uitsluitend uit het kubisme. Blokken, zeker nu.

dinsdag 30 oktober 2012

I hate... de Efteling

Ik haat de Efteling. Dat is wat ik dacht toen ik de column van Han over dit pretpark las. Wonderlijk hoe onze meningen zo ver uit elkaar kunnen liggen. Wat de een een dag vol vreugde bezorgt is voor de ander een grote nachtmerrie. Maar ik heb mijn redenen.
Mijn aversie wordt met name veroorzaakt door het feit dat het altijd zo druk is in de Efteling. Veel van de andere oorzaken hangen hiermee samen. Ik heb namelijk een schurfthekel aan grote groepen mensen. Winkelen op zaterdagmiddag is een uitdaging, reizen met het openbaar vervoer ook. Als het iets nutteloos als een pretpark of een festival betreft ben ik niet makkelijk over te halen om te gaan. Dan moet het gezelschap wel heel aangenaam zijn (en een cordon sanitair kunnen vormen) of het moet op een dinsdagochtend plaatsvinden als niemand anders gaat.
In de Efteling ben ik geloof ik twee keer geweest en beide keren was het druk. Maar eigenlijk vrij rustig voor Eftelingbegrippen, heb ik mij laten vertellen. Ik stond anderhalf uur in de rij voor droomvlucht. Anderhalf uur! In de rij!! Voor niks!!! Wachten en in de rij, ook een paar van mijn pet peeves. En met wie stond ik in de rij? Met jengelende kinderen en bejaarden. Er waren ook andere volwassenen maar die vielen me minder op. De anderhalf uur leek wel een dag te duren. Vervolgens zit je tien minuten in een karretje naar poppen te kijken, sorry, maar poppen zijn eng. Ook die van Anton Pieck.

Ben je eindelijk klaar, dan is het tijd voor de lunch. Andermaal een pet peeve: ik was onvoorbereid en in de veronderstelling dat ik wel iets normaals kon eten daar. Niet dus, zie maar iets te vinden dat niet uit een frituurpan komt. Dan ben je aangewezen op saucijzenbroodjes, ijs en Marsen. Bah.

Tel bij deze ellende nog het feit op dat veel attracties eng zijn en het idee dat je er helemaal voor naar het vermaledijde Brabant moet en je begrijpt dat ik nooit meer wil. Het enige pretpark waar je mij nog zult zien is Drievliet. Lekker dichtbij en er komt geen hond, want het is hartstikke treurig daar. Heerlijk! Ik begrijp nu ook heel goed dat ik met mijn ouders nooit verder dan Drievliet gekomen ben. Die vonden die drukte ook vreselijk. Ik ben gewoon een kind van m’n ouders. Een vreemde gewaarwording.

woensdag 24 oktober 2012

Zeker nu zeker nu zeker nu

Een column van Eef en Caar
Naar aanleiding van recente foto’s omtrent de formatie maken we ons zorgen om de verhoudingen tussen de drie VVD-prominenten: Mark, Stef en Henk. Kijk maar een naar deze foto. Nam Stef tijdens het Catshuisoverleg nog de papieren van Mark tussen de snelbinders mee, zo te zien wil Stef nu de mappen van Mark niet meer dragen nu hij gaat 'morrelen aan de hypotheekrenteaftrek'. Mark speelt mooi weer, maar zijn hart huilt van binnen. Over Stef en over de aftrek.

Sowieso wil niemand meer met ‘m praten nu hij over de aftrek is begonnen. Kijk maar, mensen vragen hem de weg niet meer omdat ze denken dat hij zelf de weg kwijt is. Ze vragen het nu aan Cor van de beveiliging. Die lijkt beter te weten waar je heen moet dan Mark. Die heeft het contact met de gewone man niet verloren.

Arme Stef, hij wil niet meer met Mark spelen. Omdat Mark altijd zijn eigen speelgoed meenam naar het huis van Stef. Het is net de basisschool. Stef wordt er alleen maar meer verbeten van. “Zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu” ratelt het in zijn hoofd. Soms wordt hij ’s nachts gillend wakker. Met kramp in de kaken en een kletsnatte (pastelkleurige) pyjama. Mark weet niet goed hoe hij deze impasse moet doorbreken. Hij wil met Stef spelen maar hij wil wel zijn eigen speelgoed, of eigenlijk het speelgoed van Diederik meenemen. Als hij niet oppast staat zo meteen het speelgoed van Diederik tussen Stef en Mark in, en dan? Is er dan een moeder in de buurt om iedereen weer op één lijn te krijgen, helemaal nu de koningin uit de formatie is gehaald? Mark weet niet wat hij moet en lacht dus maar wat terwijl hij het Binnenhof oversteekt met de maatschappijleer-proefwerken van die ochtend.
Ondertussen kijkt Henk Kamp handenwrijvend toe. Als een ware verkenner bestudeert hij wat er op het Binnenhof gebeurt. Dankzij zijn fijne opticien uit het stadscentrum van Borculo kan hij dat zonder verrekijker. Kamp had eigenlijk liever zijn handen afgelikt, maar koos ervoor zijn handen aan de gordijnen af te vegen, als een moderne Pilatus. Geniepig kijkt hij naar de afstand die ontstaat tussen Stef en Mark. Stef, de onderkoning. En dat na Kamps jaren van trouwe dienst. Wat heeft Stef nou eigenlijk gepresteerd? Met z’n burgerlijke pakken. Bah. Maar er zit verandering in de lucht. Misschien als hij het slim speelt kan hij Stef zo op een zijspoor zetten en zelf de tweede man worden. Want we weten allemaal dat Mark dit niet eeuwig blijft doen en als hij ermee ophoudt moet Henk de juiste man, op de juiste plek, op het juiste moment zijn. Hij neuriet al zachtjes een lied. Zijn eigen lied dat hij wil opnemen met Ali B, zodra hij de nieuwe tweede man is. Gelukkig zag Mark al dat hij heus wel dingen kon, en beloonde dat door hem als verkenner te benoemen en toen als informateur.

Waar is informateur Wouter Bos eigenlijk? Die kan waarschijnlijk helemaal niet voor het raam staan. Die heeft het veel te druk. Die moet voor deze bijbaan onbetaald verlof opnemen. Om nog een beetje betaald bij te klussen zit hij twee uur per dag op de wc op zijn Blackberry te werken, dan maakt ie toch mooi nog 14 uur per week die hij uitbetaald kan krijgen. Wouter staat soms achter Henk te springen “ah toe laat mij nou ook even, Henk, doe nou niet zo flauw, ik moet zo weer naar de wc!” Maar Henk vindt het wel prima zo. Kan hij alvast een beetje wennen aan alle aandacht die hij eindelijk gaat krijgen. Ondertussen gaat Stef er steeds slechter uitzien. Hij lijkt wel nóg magerder geworden. En nóg kaler. En nóg witter.

Henk denkt erover bij zijn opticien in Borculo een nieuw montuurtje te gaan uitzoeken dat past bij zijn toekomstige statuur van tweede man. Iets karaktervollers, uitgesprokener. Want als tweede man mag hij zich meer uitspreken. Hij heeft zijn oog al laten vallen op een blauw montuur met oranje pootjes. In de juiste kleuren, maar ook lekker gek. Hij wil de Frans Haks van de VVD worden. Zie je nou wel dat VVD’ers best iets met cultuur hebben? Hij zal laten zien dat hij lef heeft en smaak en dat de VVD 'rockt'. Hij zal de witte zwembroek en de All Stars van Mark kunnen doen vergeten. Hij neemt dan ook een nieuwe das, deze gestreepte is ook iets van de ‘oude’ VVD. Veel te conservatief. Henk gaat voor iets zwierigers, iets kunstzinnigs. Zijn vrouw is daar heel goed in. Die kwam met dit idee. Zijn vrouw is een soort Gertie Bierenbroodspot en doet artistieke dingetjes in het dorp.

Die Henk toch, laat hem maar dromen daar voor het raam. Stef laat zich niet zomaar aan de kant zetten door een machtswellusteling. Stef is een pitbull, daarom heeft hij zijn kaken ook altijd zo verbeten op elkaar. Hij broedt nu op een charmeoffensief, waarin hij heel veel lacht en minder tandenknarst. Dat heeft hij geleerd van Mark, die zo ook zijn comeback heeft gemaakt na Rita. Henk is Stefs Rita. Dat is goed voor hem. Als het maar niet andersom is. Want dan wordt het zijn Waterloo.

maandag 24 september 2012

I heart… de Efteling


Vorige week kreeg ik een mail van mijn vader. In het onderwerp stond: ‘Efteling, zo rond 1995?’. Nieuwsgierig opende ik het bericht. Ineens bekeek ik een jongere versie van mezelf – inclusief dikke plastic bril, blauw-rood-geel-geblokte jas en groene coltrui. Naast mij op de foto zit een aandoenlijk schattig ventje met een bloempotkapsel: mijn broertje. We zitten samen in een groen karretje. Onmiskenbaar het rijtuig van de achtbaan Pegasus in de Efteling. Samen gillen we het uit. Ik weet nog precies hoe het ritje gaat, wat een lawaai het optakelen van het rijtuig maakte, hoe hard ik in de hoek werd geslingerd in een bocht.


Vroeger woonde ik praktisch in de Efteling. Wij woonden er in de buurt en het hele gezin had een abonnement. Ik hou van de sfeer die er hangt, de prachtige decoratie, zowel de natuur als de attracties kan ik erg van genieten. Maar wat ik nog wel het állermooist vind, is de muziek die je overal hoort. En dan bedoel ik dus niet het irritante ta-tata-ta-tata-ta-tata van Carnaval Festival – sorry trouwens als nu de rest van de dag dat liedje in je hoofd zit.

Als ik op de middelbare school een paar tussenuren had of vroeg uit was, ging ik ook ‘eventjes’ naar de Efteling. Gewoon even in de Python en dan weer naar huis. Ook heb ik een seizoen in het winkeltje bij de ingang gewerkt. Superleuk werk, behalve als er een stel Israëliërs voor je kassa staat te ruziën om een Pardoespop.

De foto is van láng geleden. Pegasus bestaat niet meer, ik heb inmiddels een hippe bril en mijn broertje heeft zijn bloempotkapsel lang geleden vaarwel gezegd. Helaas woon ik nu in het midden van het land en rijd ik niet eventjes langs het pretpark. Maar ik ga zeker nog één keer per jaar. Ik vind dat wat weinig, dus als ik ooit kinderen heb, heb ik een goed excuus om weer een abonnement te nemen. Want I heart… de Efteling!

donderdag 20 september 2012

Slotstuk

Ik wilde een mooi stukje typen voor vandaag. En dan beginnen met een prachtige quote van Einstein of Kierkegaard ofzo. Dat is niet gelukt helaas. Een minder spetterend einde dan ik had gehoopt.

Dit is mijn laatste tekst voor Gemodder. Tenminste als vaste columnist. Wie weet borrelt er ooit nog eens iets boven maar voorlopig is de koek op. Ik heb met veel plezier geschreven, gelezen en geleerd. Me boos gemaakt, verwonderd en verheugd. Maar de laatste tijd was de inspiratie ver te zoeken. De stukken moesten uit mijn tenen komen en herhaling lag op de loer. Writer’s block of hoe je dat ook wilt noemen. De scherpte was weg.

Nu is het tijd voor wat anders. Voor veel zingen en repeteren (heb je 26 januari wat te doen?), voor sporten en een zoektocht naar toch misschien een andere baan. En eerst een weekje op vakantie. Times are a-changing, ook hier op het blog.

Bedankt voor alle reacties, zowel online als in de wandelgangen. En stiekem dan toch nog een soppige quote:

What we call the beginning is often the end. And to make an end is to make a beginning. The end is where we start from.
T.S. Eliot

Bye!

maandag 17 september 2012

Fitnessavontuur


Mijn fitnessavontuur is begonnen. Vorige week heb ik meteen maar de daad bij het woord gevoegd en ben ik naar een open avond van een fitnessclub hier in de buurt geweest. Ik ging meedoen aan twee groepslessen: Body Attack en Body Pump. Ik vind dat allebei een beetje griezelig klinken. De les Body Attack werd gegeven door een strakke dame, waarvan ik pas later – toen ik dichtbij stond – zag dat ze al in de veertig was. Volgens mij attackt zij al heel lang haar body, en met goed resultaat. Ik had het idee dat ik in een videoclip van Erik Prydz was beland...

De strakke dame wist ons te vertellen dat je met dit programma per keer 800 calorieën verbrandt. “Dus je kunt straks naar huis gaan en een Mars gaan eten!” Precies wat ik nog wilde doen later die avond. Mijn lichaam vond Body Attack maar ingewikkeld. Al die stapjes, standjes – een van de oefeningen noemde de strakke dame ‘het hondje’ – en sprongetjes. Maar het was óók erg leuk. Helaas vond mijn been het minder leuk. Ik heb nog steeds last, terwijl de spierpijn inmiddels al afneemt.

De Body Pump-instructeur was een knappe leeftijdsgenoot die óók nog begripvol was voor het feit dat ik niet wist wat Body Pump was. Hij beloofde me dat zelfs ík mee zou kunnen doen. Dankbaar keek ik hem aan. Nu heb ik het idee dat hij me beledigd heeft. Gelukkig vond ik Body Pump geweldig. Het was een uitputtingsslag, maar mijn been leek het hier minder moeilijk mee te hebben.

Komende week ga ik mezelf nog in de knoop leggen bij een les Body Balance. Mocht ik hierin slagen, is de kans groot dat ik een abonnement neem op de sportschool. Ik had ooit plechtig beloofd nooit meer een voet in een fitnessclub te zetten, maar het lijkt erop dat ik die eed ga verbreken. Duimen jullie mee dat het een succes wordt?

woensdag 12 september 2012

I heart... Herman van der Zandt

Toen ik een jaar of dertien was, was ik een enorme fan van Tom Cruise. In die tijd zag ik namelijk Cocktail voor het eerst en ik vond hem prachtig. Die lach! Die energie! Wat een man, dat moet wel heel gezellig zijn. Die lach en energie zijn zijn handelsmerk en ik moet zeggen dat ik het inmiddels spuugzat ben, altijd hetzelfde kunstje: overdreven lachen, idioot hard rennen en altijd die enorme bos haar. O ja, hij kan ook heel boos kijken, dan wiebelt hij heel moeilijk met zijn kaakgewrichten. Je merkt het al, Tom Cruise heeft afgedaan. Dat gedoe met Scientology heeft daar zeker een rol in gespeeld. En het gespring op de bank bij Oprah Winfrey.

Toch kijk ik af en toe nog wel naar zijn films. Mission: Impossible of Minority Report. In die laatste film bedient Tom een interactief computerscherm in 3D. Met een veegbeweging kan je van het ene plaatje naar het andere plaatje gaan. En dat is waar mijn nieuwe held in beeld komt: Herman van der Zandt.

Herman van der Zandt is mijn nieuwe Tom Cruise. En dat komt door de verkiezingen. In eerste instantie gaf Ferry Mingelen voor de NOS de tussenstanden voor de verkiezingsuitslag door. De NOS had daar een nieuwe techniek voor, met zo'n interactief 3D-scherm met handveegbediening. Bij Ferry was me dat eigenlijk niet eens zo opgevallen, misschien ook doordat ik als Ferry in beeld komt mensen in mijn omgevingen met hun neus op de gelijkenis met Catherine Keijl wil drukken ("Kijk dan! Separated at birth! Ferry Mingelen móet toch wel de broer van Catherine Keijl zijn?!").

Vanaf het moment dat Herman van der Zandt het uitslagenpaneel bedient ben ik gefascineerd. Hij was me uiteraard al eerder opgevallen als aangename verschijning in het NOS Journaal, iemand die er goed uitziet én in foutloos ABN kan voordragen, dan heb je me natuurlijk al. Maar het Minority Report-paneel van de verkiezingen, dat gaf de doorslag. Hoe Herman (mag ik Herman zeggen?) dat doet, heb je dat wel eens goed bekeken? Heel nonchalant doch beheersd en met een guitige glimlach om de lippen, een glimlach die ik eerder niet zag. En dan die soepele polsbeweging, dat heb ik Ferry nooit zien doen. Herman heeft de souplesse en guitigheid die nodig is voor het het bedienen van iets droogs als een uitslagenstatistiek. CU in Meppel? Ineens heel interessant, kijk, 2% gestegen! Swoosh, door naar Haarlemmermeer, waar de SP er een zetel bij krijgt, prachtig! Swoosh, Oostvoorne is binnen, CDA met 5% gedaald, maak me gek!

Daar denk ik aan, als ik 's ochtends wakker word met Herman. En dan weet ik het: I heart... Herman van der Zandt.

maandag 10 september 2012

Ik mis de runner's high

“Misschien moet je eens gaan hardlopen,” zei ze met een doodserieus gezicht. Ik zat tegenover haar, het was zo’n typische hulpverlener-tegenover-hulpbehoevende situatie. Het kostte me veel moeite om haar niet keihard uit te lachen. “Hardlopen, ik? Zie het al voor je?! Ik fiets nog liever honderd kilometer hard dan dat ik één kilometer ga hardlopen,” schamperde ik.

Hardlopers, dat zijn contactgestoorde mafkezen die met belachelijk rode hoofden in de weg rennen als ik een poging waag om langs hen heen te fietsen in de stad. Hardlopers, dat zijn irritante strebers in hun veel te strakke pakjes en met hun zo mogelijk nóg strakkere bovenbenen. De jogging-groepjes zijn het ergst. Lopen ze daar, Moeder de Gans voorop, allemaal hetzelfde trainingsjack aan, lekker kletsend hun tapascalorieën van de avond ervoor eraf te rennen.

Zo’n twee jaar geleden stelde mijn diëtiste onomwonden voor dat ik mezelf óók bij die club van achterlijken zou voegen en verklaarde ik haar bijkans voor gek. Maar nu begrijp ik wat ze bedoelt. Nu snap ik welk genot hardlopers bedoelen als zij het over ‘the runner’s high’ hebben. Want uiteindelijk heb ik het hardlopen ook een kans gegeven. Ik downloadde Start To Run van heldin Evy Gruyaert, kocht een mooi trainingsjack van zelf uitgeroepen sportmodekoningin Leontien van Moorsel en stapte monter de straat op voor de eerste trainingssessie.

Wat een hel was dat. Na één minuut zweette ik al als een uitgedroogde otter. Terwijl Evy me met haar sexy Vlaamse accent opbeurde en me op het hart drukte dat ik “bijzonder goed bezig” was, lag mijn tong al op straat en had ik spijt van mijn langemouwenshirt. Waar was ik in hemelsnaam aan begonnen?!

Des te vaker ik mezelf naar buiten sleepte voor een avontuur met Evy, des te beter lukte het hardlopen. Op een gegeven moment betrapte ik me er zelfs op dat ik het léúk vond. Ik wist niet wat me overkwam. Ik kon mezelf in het hardlopen verliezen. Een flink stuk rennen was de ultieme manier om mijn hoofd leeg te maken. Er was niet meer aan te ontkomen: ik raakte verslaafd aan het hardlopen.

Helaas rende ik iets té hard van stapel en moest de fysiotherapeut na enkele maanden shin splint constateren. Tot op de dag van vandaag mis ik het hardlopen. Ik ben jaloers op de geluksvogels die ik nu langs de kant zie rennen. Ik mis de runner’s high.

Na vele maanden blessuurontkenning kwam de slotconclusie als een mokerslag: ik mag niet meer hardlopen. Nooit meer. Verdwaasd zoek ik op internet een sportschool in mijn woonplaats op. Misschien bestaat er ook wel zoiets als een ‘fitnesser’s high’: laat ik dat maar eens gaan ontdekken.

donderdag 6 september 2012

Lieber Sigmar Polke



Het was in 2001 toen ik met mijn volgestouwde backpack en mijn brakke kop uit de nachttrein het perron in Zürich opstapte. Ik studeerde toen nog en om wat geld bij te verdienen maakte ik wc's schoon op de oncologieafdeling van het Diaconessenhuis. Van dat riante inkomen kon ik me geen ligplaats in de trein veroorloven en daarom had ik de hele nacht semi-rechtopgezeten. Als je een blutte student bent, waarom ga je dan in Gottesname naar Zwitserland? Goed punt, een vriendin van mij liep in Zürich stage en ik kon een paar dagen bij haar logeren. Samen met een gezamelijke vriendin waren we goedgemutst de nachttrein ingestapt. Eenmaal in Zürich had ik een ergere jetlag dan na een transatlantische vlucht en tot overmaat van ramp wilden de twee reisvriendinnen iets actiefs gaan doen. Mountainbiken of die gezellige Zurichberg gaan beklimmen, lekker in de frisse buitenlucht!
Op zo'n moment wil je geen spelbreker zijn maar daar stond dan wel tegenover dat ik de baas zou zijn over het culturele uitje tijdens deze vakantie. Aarzelend stemden de vriendinnen in met dit compromis en de dag erna kochten we alledrie een kaartje voor het Kunsthaus. Het Kunsthaus werd verbouwd en we konden niet het hele museum bekijken maar dat bleek allemaal niets uit te maken. Want er was een overzichtstentoostelling. Die gesamten Editionen. Ik weet nog goed hoe het voelde toen ik de zaal binnenliep en je voor het eerst zag. Het klinkt zo cliché maar er ging een wereld voor me open. De wolken gingen opzij en goudkleurige zonnestralen vielen het museum binnen. Ik hoorde een zacht hallelujah. Twee uur later moesten twee ongeduldige vriendinnen me wegsleuren uit het museum, zij begrepen niks van mijn liefde voor jou en moesten mij aan mijn arm wegtrekken terwijl ik begeisterd naar Giornico keek. Het was liefde op het eerste gezicht.
Het bezoek aan die tentoonstelling met al die jaren van jouw kunstzinnige inspiratie heeft mijn kijk op kunst en vooral op de grenzeloosheid van de fotografie veranderd. Niemand anders kan het zoals jij.
In de jaren erna zagen we elkaar nog wel eens, af en toe, maar het was vaak vluchtig. Zoals die keer in Budapest. Of tijdens de winter in San Francisco, in het DeYoungmuseum was je er opeens, ik herkende je meteen! Het waren mooie ontmoetingen maar ze konden nooit tippen aan die eerste keer dat we samen in Zwitserland waren. En nu ben je dood. Ik was best verdrietig toen ik het nieuws hoorde. “Gelukkig heb we de foto's nog” klinkt zo wrang maar het is de werkelijkheid.

Es war mir wirklich ein Vergnügen.
Viele liebe Grüße.

maandag 3 september 2012

Guilty Pleasures - mierzoete mondverwennerij


Het is roze met wit. Het komt uit een plastic bakje met een aap erop. Het ruikt onheilspellend. Het is mierzoet. En het ligt, begeleid door een laagje boter, op mijn brood. Wat het is? Kokosbrood. Een artificieel soort broodbeleg verpakt in een doosje dat koketteert met het hoge aantal voedingsvezels en natuurzuivere ingrediënten.

Ik kan er niks aan doen, maar op z’n tijd smacht ik naar zo’n kunstmatig roze-wit plakje mondverwennerij. Gelukkig is kokosbrood héél gezond, als we de producent mogen geloven. Zo bevat het druivensuiker, een bron van energie. Ook is het lactose-, gluten-, melk-, noten- en gelatinevrij. Dus iedereen kan er van genieten, zelfs allergische, intolerante veganisten. En om het helemaal maatschappelijk verantwoord te maken, steun je ook nog Stichting Aap met de aankoop van het felgekleurde broodbeleg!

In tegenstelling tot zijn haast synthetische uiterlijk, wordt kokosbrood ‘ambachtelijk vervaardigd’. Geen idee hoe ik dat moet interpreteren. Wellicht dat boertjes met een strootje in de mondhoek tijdens zonsopgang hun tarwe zorgvuldig en handmatig oogsten, dat met een trekkertje naar de grote kokosbroodfabriek brengen alwaar het tot tarwezetmeel wordt verwerkt waar mijn kokosbrood van wordt gemaakt?

Met dit idyllische beeld in mijn gedachten breng ik een hapje boterham met het kunstmatige kokosproduct naar mijn mond. Terwijl ik de smaak op mij in laat werken, bedenk ik me dat ik hier niks natuurzuivers, maatschappelijk verantwoords of ambachtelijks in proef. Kokosbrood is ordinair zoet, een kokosmakroon is er niks bij. Maar lékker dat het is… Oef. Geef me af en toe een plakje kokosbrood, dan ben ik weer uren zoet.

donderdag 30 augustus 2012

I heart ... TGBBO

Elke dinsdagavond om negen uur staat de televisie in huize S afgestemd op de BBC. Immers, het is tijd voor de allerbeste kooktelevisie van het westelijk halfrond: The Great British Bake Off.

Tijdens een wekenlange bakstrijd wordt in deze afvalrace toegewerkt naar de kroning van 's lands beste amateurbakker. En niets wordt de deelnemers bespaard. Eigen verzinsels en het namaken van echte showstoppers of family favourites. Macarons, vlechtbrood, danish rolls en bruidstaarten; ze moeten alles haarfijn in de vingers hebben mochten ze nog kans willen maken op de hoofdprijs.

Het fijne van deze kookwedstrijd is, naast het feit dat de culinaire deskundigen geen dikke paffige Nederlandse chefs zijn, dat het zo lekker Brits is. De kritiek van meesterbakkers Paul en Mary is altijd zo heerlijk. Wanneer Colin zijn inelkaargestorte en niet gerezen Victoria sponge ter beoordeling aan de jury aanbiedt prevelt Mary, queen of all things sugar and butter: "Oh well dear, you made a great effort and we do not only judge appearance". Om vervolgens Paul te laten zeggen: "Oh dear, I would not even feed this to my pigs". Tranen wellen op in Colins ogen. Arme ziel.

Het bloed, zweet en tranen van de bakkers wordt van professioneel commentaar voorzien door Sue Perkins, foodinista in hart en nieren, en Mel Giedroyc, de aardige maar klunzige dame die in de meest recente aflevering het voor elkaar kreeg om het baksel van een van de deelnemers te vermorzelen. Deze dames zijn een beetje de Mini en Maxi van de Britse kooktelevisie, en daardoor krijgt het uitermate gezellige en degelijke programma toch een beetje een randje.

Het allerfijnste van dit programma is natuurlijk de mogelijkheden die het biedt om naar de tv te kunnen schreeuwen. NIET IN DE KARAMEL ROEREN! DAT IS TE LAAG IN DE OVEN! WIE DE FUCK MAAKT ER NOU EEN TAART MET TOMAAT EN PERZIK?! Dus naast prachtig entertainment fungeert het programma ook nog eens als therapeutisch anger management.

Vanavond maak ik de strawberry cheesecake, en waan ik mij even in de prachtige country kitchen van de set, samen met Mel en Sue. En droom ik dat Mary na het nemen van een hapje taart lost for words is en vervolgens stamelt: "Well, this is just exquisite".

dinsdag 28 augustus 2012

Rustgevend

Ik ken iemand die zo'n rijdende grasmaaier heeft. Je weet wel, zo'n grasmaaier waar je op kunt zitten, een soort klein tracktortje waarmee je het gras maait. Daar ben ik jaloers op. Het lijkt me heerlijk om op zo'n grasmaaier rond te rijden. Een van mijn favoriete films is nog altijd The Straight Story, over een bejaarde man die zijn zieke broer op gaat zoeken. Zijn broer woont heel ver weg en hij heeft geen auto. Wel een tracktor en daarom gaat de man op zijn tracktor dwars door Amerika op reis om zijn broer op te zoeken. Verder gebeurt er niet erg veel in de film, heel rustgevend. Dat lijkt me wel wat.

In Amerika zie ik ook altijd heel mooie, grote tracktors van John Deere. Mooie, groene landbouwwagens met een geel logo. Ook daar wil ik dan heel graag even mee rondrijden. In zo'n groen t-shirt en een groen petje met het gele logo van John Deere. Het logo met het springende hert. Dat heeft iets gezelligs. Gelukkig heb ik nooit echt zo'n shirt gekocht, want het blijkt een typisch redneck-kledingstuk te zijn en dat vind ik dan weer niet zo gezellig. Dus daarom smacht ik nu in gewone kleding en nog steeds vanuit de auto stiekem naar een ritje op zo'n mooie tracktor.

Het liefst dus zo'n grasmaaiertje. Niet alleen omdat het een klein en groen wagentje is, al speelt dat zeker mee. Maar er is meer. Toen ik gisteren naar huis reed, kwam ik langs een groen weiland. M'n raampjes stonden open en dwars door de uitlaatgassen heen rook ik het: hier was gemaaid. Ik ben even wat langzamer gaan rijden, bijna net zo langzaam als een grasmaaiertje, om de geur van het gras op te snuiven.

Zou je als je dat elke dag ruikt, immuun raken voor die heerlijke geur? Ik denk het niet. Ik denk dat mensen die elke dag op een grasmaaiertje over een groot groen weiland rijden en de geur van versgemaaid gras opsnuiven, heel gelukkig zijn. Verder gebeurt er niet zo veel. Heerlijk toch?

maandag 27 augustus 2012

De onherbergzame krochten van de damestas

'Ja, dat zit in mijn tas!' roep ik als mijn meneer vraagt of ik toevallig paracetamol bij me heb. Natuurlijk zit dat in mijn tas. Net als mijn telefoon, zakdoekjes, deodorant, een boek, mijn agenda, maandverband, een flesje water, handcreme, een sjaal, sleutels, sieraden, foldertjes, batterijen.... Hoopvol begint mijn meneer in mijn tas te zoeken. Onzeker bedenkt hij een strategie om de paracetamol zo efficient mogelijk te vinden.

Tevergeefs.

In mijn tas is het namelijk onbegonnen werk om te vinden wat je zoekt als je mijn tassysteem niet kent. Dit is een waterdicht systeem waardoor ik feilloos vind wat ik zoek zonder genante graafmomenten en plein publique. Graag maak ik jullie lezers deelgenoot van mijn goedbewaarde draagzakgeheimen. Uiteraard is dit het resultaat van een door de jaren heen geperfectioneerde opbergroutine.

Allereerst is het van groot belang dat de tas meerdere vakjes bezit. Zo kun je per vakje een categorie herbergen. Een klein vakje met een rits is goed voor de afdeling 'vrouwelijke ongemakken'. Stop hier je paracetamol, maandverband, lippenbalsem, handcreme en desnoods een voorraad chocola in. Stop in een groter tassenvak je deodorant, haarborstel, handspiegel en make up, dan kun je altijd fris en fruitig - en zonder door te lekken - voor de dag komen.

Daarnaast wil ik pleiten voor minstens drie eet- of drinkproducten in je tassysteem. Uiteraard een flesje water. Geen vrouw kan zonder water, met excuses voor het gendergeneraliseren. Stop daarnaast kauwgom, fruit, sultana's en een pakje sap in je tas, zodat je altijd iets te kauwen, knabbelen of drinken bij je hebt. Je zou maar de bus missen als je al flauw bent van de honger. Daar ben je nu op voorbereid.

Uit de onherbergzame krochten van mijn tas diep ik de wonderbaarlijkste voorwerpen op. Altijd zonder te zoeken, altijd eerder met voorbedachten rade ingepakt. Aan veel gewicht om mijn schouder heb ik een broertje dood, maar gek genoeg weet ik mijn tas altijd ZO vol te proppen dat ik aan het einde van de dag met een schouderbasisfractuur thuiskom. Mijn loodzware schoudertas, een onmisbaar accessoire voor een lang en gelukkig leven. Ik kan het iedereen aanraden.

donderdag 23 augustus 2012

Guilty Pleasures - nog meer eten en drinken

Caar schreef pas al over haar guilty pizza pleasure, maar er heerste onder de Gemodder-dames een ernstig onderbuikgevoel dat de bron van culinaire guilty pleasures nog niet helemaal uitgeput is. En dat het waarschijnlijk allemaal niet zo culinair was. Of gezond. Hieronder een lijst uit de donkerste krochten van ons darmstelsel, waaronder een aantal heerlijke aanraders.

Rijst met spinazie, satésaus en banaan
Geboren uit noodzaak tijdens het kookcorvee op de studentenvereniging. De supermarkt was nagenoeg leeg en er wachtten meer dan zestig hongerige roeiers. Dan moet een mens een beetje creatief durven te zijn. Het was een redelijk succes, maar mocht je dit willen gaan proberen zou ik de banaan weglaten.

Vissticks met aardappelpuree en heel veel appelmoes
Lang het favoriete gerecht van mijn zus en een succesrecept in mijn studentenhuis. Heel stiekem maak ik het nog wel eens voor mezelf. Als meneer S op zakenreis is. Dan voelt het extra stiekem en extra smerig. Gebruik wel snobbige merkvissticks.

Kroket
Snij de kroket door de midden en haal al het spul eruit. Leg op de rand van je bord. Vul de kroket dan opnieuw met appelmoes, snel handelen is hier van belang ander koelt de kroketkorst teveel af. Het vulsel kan je nog opeten maar hoeft niet.

Crackers van de Euroshopper
Je weet wel, met zo'n stippellijn in het midden waar je ze door de midden kan breken. De allergoedkoopste heb je nodig voor deze smerige snack. De ene helft smeer je in met chocopasta en op de andere helft leg je een plak Gelderse worst. Een betere combinatie dan peanutbutter & jelly!

Pannekoek frikandel speciaal
Eerlijkgezegd heb ik er zelf geen ervaring mee maar een van mijn familieleden at dit recentelijk met veel smaak op tijdens een bezoekje aan een pannekoekenspecialiteitenrestaurant. Ze maakt het overigens goed.

Maischips met pindakaas
Ook heel lekker met salsa en guacamole maar dit is ook een fantastische uitvinding. Wel een aanslag op je nieren dus goed blijven drinken!

Waar kunnen we jou midden in de nacht voor wakker maken? Iets vreselijk smerigs waarvan je hoopt dat niemand ooit ziet dat je het in de mond stopt? Wat zijn jouw donkere latente voedselwensen waar je soms naar smacht? Let us know!

dinsdag 21 augustus 2012

Hypermarché, de score

Eerder deze maand verheerlijkte ik de buitenlandse supermarkt en nu ik terug van vakantie ben, is het tijd om de eindscore op te maken. Ik heb weer veel verleidingen moeten weerstaan en bijna net zo vaak ben ik gezwicht. Overigens is rotweer niet de enige smoes om naar de supermarché te gaan, bloedhitte is ook een goede reden en als je het binnen te koud vindt kun je daar voor 5 euro een nieuwe trui kopen. Deze zomer was ik in Frankrijk en Italië en deed daar onder andere de Carrefour en de Big Store aan. Bij thuiskomst stalde ik de volgende schatten uit op tafel:

Een mooie fles Extra Vergine olijfolie van Sardinië, afkomstig van de Europese lijst met beschermde streekproducten (DOP). Deze kun je eerst in een wijnwinkel proeven en vervolgens goedkoper in de supermarkt halen. Hetzelfde geldt voor bepaalde wijnen. We hebben in de supermarkt een paar flessen Barolo, Nebbiolo, Dolcetta en Barbera gekocht en de meeste daarvan zijn echt heel lekker. In Nederland betaal je voor deze wijnen het dubbele en in de supermarkt zijn ze vaak niet verkrijgbaar. In Frankrijk kochten we een wijn in een enorm pak met een tankje eraan. Klinkt goor, is lekker. In Italië kocht ik ook nog wat Lein een 'enge worst' noemt: een salami-achtige worst met veel witte stukjes erin. Het was de salami Cacciatore, ook weer afkomstig van de lijst met beschermde streekproducten, een lijst die ik heel graag helemaal zou afwerken. Deze vakantie aten we mortadella en Provolone, we hebben nog een lange weg te gaan. Verder nog Amaretti Virginia (amandel koekjes met suikertjes), truffelsaus, een trui voor m'n neefje, verschillende soorten pasta, een streekkookboek (in het Italiaans), een slaapshirt, een zak hazelnootjes, noga, grissini, een koeltas en een paar gympen (nep-All Stars voor 4 euro).

Aan het eind van de vakantie heb ik toch altijd last van spijt. Niet zo zeer van al die aankopen, daar ben ik meestal heel gelukkig mee (hoewel ik me wel afvraag wanneer ik die gympies ooit ga dragen. Misschien moet ik maar gaan wadlopen?), maar wel van de aankopen die ik uiteindelijk toch maar niet gedaan heb. Omdat ik het toch ineens zonde van het geld vond (mijn inner-calvinist speelde op) of omdat ik bang was dat het teveel ruimte ging innemen (we hebben nota bene een kelder die ik naar hartelust kan volproppen met onnodig keukengerei!). Deze vakantie liet ik tot mijn grote spijt in de Italiaanse supermarkt achter: de tomatenpureedraaier, een soort vergiet met een slinger, waarmee je zelf tomatenpuree en passata kunt maken. Het ding was te koop voor 5 en 10 euro. Reden om het niet te kopen: hij kan niet in de vaatwasser en ik vroeg me af of ik 'm wel vaak genoeg ging gebruiken. In het laatste geval komt natuurlijk het vaatwasserargument te vervallen. Bij weinig gebruik kan je een apparaat altijd nog aan iemand cadeau doen. Stom stom stom dus!

Mocht je binnenkort naar Italië gaan, dan hoor ik het graag, misschien kunnen we wat regelen. Naar de hypermarché moet je toch.

maandag 20 augustus 2012

Huispijn


Toen ik klein was, ging ik logeren bij mijn nichtje. Zij was niet alleen mijn nichtje, maar ook vriendin en buurmeisje. Dolle pret dus, zou je zeggen. Maar als we gingen slapen, bekroop mij een onbehaaglijk gevoel. Hier wilde ik niet zijn. Ik wilde gewoon écht naar huis, ondanks dat mijn huis een paar meter verderop stond. Dus mijn mama haalde me midden in de nacht op (alhoewel… waarschijnlijk zou dat 23.00 uur zijn geweest). Sindsdien weet ik: als ik niet in de buurt van mijn (t)huis ben, krijg ik een knoop in mijn maag en weigert mijn lichaam zich te ruste te leggen.

Zo belde ik mijn moeder huilend op vanaf schoolreisje in Rome. Ik mis mijn meneer als hij een weekend weg is. En als ik sámen met mijn meneer meer dan een nacht buiten de deur ben, mis ik kattenkind Coco. Het is mijn lot. ‘Heim’ betekent huis en ‘wee’ komt van ‘weh’: pijn. Wat prachtig: ik heb huispijn... Het klopt helemaal: huispijn is de aandoening die ik heb. Eigenlijk verlang ik altijd wel naar het bekende, het knusse: mijn thuis. Dat was vroeger zo, maar dat is nu nog steeds het geval.

Op vakantie gaan, bijvoorbeeld. Dat vind ik altijd spannend. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het heerlijk om op pad te gaan en om nieuwe landen te leren kennen. Maar de terugreis vind ik ook altijd een feest: elke kilometer rijden brengt mij dichter bij mijn thuis. Als ik eenmaal weer in mijn oude vertrouwde bedje lig, ben ik opgelucht.

Na een geweldig weekend met mijn lief neem ik zondagavond met een weeïg gevoel in mijn buik afscheid van de dagen die achter ons liggen. Maandagochtend slik ik dit gevoel weg en ga met opgeheven hoofd weer aan het werk. Ik ben verknocht aan huis, man, kat en haard. Laat ik er maar aan toegeven. Ach ja, ik ben nu eenmaal een zeer aanhankelijk mens.

donderdag 16 augustus 2012

Guilty Pleasures - vreselijk slechte tv


Too fat for 15. Made. Say yes to the dress. Don't tell the bride. I didn't know I was pregnant. Locked up abroad. I shouldn't be alive.

Dit is zomaar een greep uit mijn guilty pleasure televisie-aanbod. Sommigen komen van een soort Discovery-achtig kanaal, hiermee hoop ik dan toch maar maar soort intellectuele schijn op te houden, maar het merendeel komt van MTV en van jawel de "vrouwenzender"(oh the horror!) TLC.Toch een beetje smerig en stiekem en op sommige momenten lijkt er niks beters om je tijd mee te verspillen (is het eigenlijk wel echt een verspilling?). Het ultieme en totale nonsense tijdverdrijf.

Eerlijk is eerlijk, alle afleveringen lijken op elkaar. Elke aflevering van Made heeft een moment waarop de Made-coach wil stoppen omdat de pupil een gebrek aan motivatie lijkt te hebben. Elke aflevering van Too fat for 15 heeft een weegmoment dat vreselijk fout gaat: Oh no Marcy, you gained four pounds during Thanksgiving, didn't you stick to the programme? Elke bruid wordt hysterisch als blijkt dat haar aanstaande twee dagen voor de bruiloft nog geen jurk voor haar heeft geregeld. Elke vrouw waarbij opeens een bevalling begint denkt eigenlijk dat ze vreselijke obstipatie of voedselvergiftiging heeft. In (bijna) elke aflevering van Locked up abroad staat er iemand te zweten  op een vliegveld. En bij I shouldn't be alive valt er negen van die tien keer een rotsblok op het been van een hiker en gaat de hond hulp halen.

En toch blijf ik kijken. Waarom weet ik eigenlijk ook niet, maar er zal vast wel een prachtige mediatheorie over zijn. Of iets Freudiaans? Misschien dat ik zelf een latente wens heb om op tv te komen? Of omdat het een soort ramptoerisme vanaf je eigen bank is? Het zal me een worst zijn, ik kijk nog even verder. En als meneer S opeens thuiskomt zap ik snel naar CNN.

dinsdag 14 augustus 2012

Guilty Pleasures - lekker vies

Soms verlang ik terug naar m'n studententijd, toen ik Chicken Tonight at met vrienden. Toen mijn meneer soms ontbeet met toastjes met pindakaas omdat er niks anders in huis was. Toen ik als lunch een zakje noedels opwarmde en afgoot boven de wasbak in de wc omdat ik te lui was om de trap af te lopen. Ik was toen ook een stuk dikker, om begrijpelijke redenenen. Het leven was zo simpel toen. Smerig en simpel en o zo lekker.

Gelukkig geef ik nog steeds heel af en toe aan mijn liefde voor vies eten toe. Maak je geen zorgen, meestal eet ik zeer verantwoord, maar soms moet je toch ook gewoon kunnen toegeven aan je lichaam dat schreeuwt om iets smerigs? Om nepkaas en conserveringsmiddelen en kleurstoffen? Haast is een van de omstandigheden die het eten van slecht voer wat mij betreft legitimeert. Even snel wat eten en dan door naar die afspraak. Hè fijn, dan kan ik vanavond lekker vies eten.

Eén van mijn heimelijke geneugten is een beproefd recept dat nog uit mijn studententijd stamt, toen ik niet zo vaak haast had maar wel chronisch geldgebrek en, blijkbaar, een hang naar ongezond eten. Het recept is simpel: kook 2 ons elleboogjesmacaroni gaar. Spuit hier ketchup over. Bestrooi met flink wat geraspte kaas. Klaar! Door de luxe versie gaan ook nog hamblokjes. Een andere variant is met maggi in plaats van ketchup, maar dat heeft mij nooit zo kunnen bekoren.

De topper van nu is de 'Ristorante' pizza van Dr. Oetker. Dat hij net zo smaakt als bij de Italiaan is niet waar, tenzij je bedoelt dat Ristorante-pizza's overal hetzelfde smaken, dat is denk ik wel waar. De Ristorante moet je niet vergelijken met een traditionele pizza, het is een op zichzelf staande lekkernij. Dat is het geheim van Dr. Oetker, het is geen pizza, het is een uit de hand gelopen tosti met goedkope ingrediënten en heel veel e-nummers. Dr. Oetker, de wonderdokter met de analoge kaas. Favoriet is bij mij de Pollo, maar stiekem kijk ik ook altijd jaloers naar het bord van de meneer waarop dan de Salame ligt te dampen. Op de een of andere manier heb ik mezelf wijsgemaakt dat een pizza met kip, spinazie en maïs een stuk gezonder is dan eentje met plakken salami, dus neem ik die nooit. Het grote nadeel van de lekkernijen van de door mij zo geliefde Oostenrijkse arts is het aantal calorieën per pizza. Hou je vast: 950 calorieën! Negenhonderd en vijftig! Dat is vreselijk veel, ook als je het maar weinig eet. M'n lijfarts is gelukkig zelf al met een passende oplossing gekomen, de minipizza. Twee per verpakking, 350 calorieën per stuk. Heerlijk. Met een salade erbij eigenlijk best een verantwoorde maaltijd. Danke schön, Herr Doktor.

Eigenlijk zou ik zwanger moeten worden, ik hoor goede verhalen over het toegeven aan het verlangen naar smerig eten tijdens deze periode. Lekker met je dikke buik door de McDonalds Drive-Thru en dan het hele menu bestellen en supersizen en dan ook nog een milkshake erbij. Goddelijk! Zwangerschap, het is een soort studententijd.

maandag 13 augustus 2012

Konijntjes


Eén… Twee… Drie, oh en daar zit er nog een. Vier! Yes, vier konijnen gespot. Daar word ik nou erg gelukkig van.

Sinds enkele weken fiets ik een andere route naar mijn werk, gedwongen door grote asfalteringswerkzaamheden – nou, tering inderdaad. Want nu heb ik véél meer stoplichten. Op mijn normale route vier stuks. Op de nieuwe route zes. Ook moet ik nu een dorpje doorkruisen, inclusief drukke winkelstraat en iedereen-van-rechts-heeft-voorrang-maar-neemt-dat-niet-perikelen. Ik vind het maar niks en hoop dat de wegwerkmannen snel klaar zijn. Maar één ding zorgt ervoor dat ik elke rit tóch met plezier maak – soms twee, drie of vier dingen.

Konijntjes.

Was alles maar konijnen, zo schreef Renske de Greef al eens. Een leuk boek, alhoewel je me nu niet meer moet vragen waarom ik het een leuk boek vond. Eigenlijk herinner ik me alleen nog maar de konijnen. Ik ben nooit zo’n konijnenliefhebber geweest. Vaste lezers van dit blog kennen mijn kattenvoorliefde. Maar konijnen zijn hard op weg om ook mijn hart te veroveren.

De fietsroute met stoplichten, winkelstraten en voorrangswegen brengt mij namelijk óók een veldje waar áltijd konijntjes zitten. Het begon met één exemplaar dat ik in de berm spotte. Het knaagdiertje maakte mij blij en ik vertelde het mijn meneer toen ik thuiskwam: ‘Ik zag net een konijntje op de terugweg!’. Maar later keek ik eens beter en ontdekte ik dat er áltijd heel véél konijnen op het veldje zitten te wiebelen met hun neusjes. (Doen die beesten eigenlijk ook nog iets anders behalve gras eten en neuswiebelen?)

Laatst moest ik optreden op een bruiloft en was ik érg zenuwachtig. Met mijn stiefvader besprak ik ademhalingsoefeningen en andere manieren om rustig te worden. ‘Denk aan iets wat je leuk vindt,’ was zijn devies. ‘Konijntjes’, schoot meteen door mijn hoofd. Ik liep naar het podium, dacht aan de beestjes en het optreden ging goed. Sindsdien roept mijn meneer ‘Denk aan konijntjes!’ als ik iets vervelends moet doen of zenuwachtig ben.

En iedere ochtend rijd ik langs het veldje, tel de konijnen en krijg nóg meer zin in mijn werkdag. Was alles maar konijnen. Behalve mijn kattenkind Coco natuurlijk.

donderdag 9 augustus 2012

Vakantiereprise: Jungle

Na een aantal dagen in Quito te zijn geweest, vertrokken meneer S en ik naar een junglehut aan de Rio Napo, een rivier die uiteindelijk opgaat in de Amazone. Midden in het regenwoud en ver weg van beschaving en bewoonde wereld.

Op de supermoderne busterminal, het cement was net droog, in het zuiden van Quito namen wij de bus naar Tena. Tassen onderin en vamos. Dat de bus eerst nog een paar uur over al die hobbels in de Andes heen moest en tevens elke 200 meter stopte om nog meer passagiers in de overvolle bus te laten wisten we toen nog niet helemaal.

Eenmaal in Tena werden we opgehaald door de eigenaar van de junglehut die, nu hij toch in de grote stad was, meteen de kerstinkopen ging doen. Prima, ik had net een paar uur gezeten dus dit uurtje kon er ook nog bij. Toen ging we door naar het laatste dorpje voor het regenwoud; een paar halve houten huisjes waar je wc-papier, bier en stukken vlees kan kopen. De laatste etappe werd afgelegd per gemotoriseerde kano waarbij door het uitblijven van regen in deze tijd van het jaar het noodzakelijk was om stukken door de rivier te waden omdat onze kano anders vastliep.

Eenmaal aangekomen in de hut voelde ik me ver van alles dat thuis is. Er was een hutje, een matras, koud water, een hangmat en 's avonds eten wat de pot schaft. Dat was allemaal genoeg en ik viel tevreden in slaap.

De dag erop stond een stevige wandeling onder leiding van een lokale gids op het programma. We werden geïnstrueerd over wandelschoenen, drinkwater en sunblock, en we kregen met kleurstof uit een rode vrucht een tekening op onze wangen geschilderd. Zo was voor alles dat in het oerwoud leeft duidelijk dat we respectvol met de omgeving omgaan en niks kwaads in de zin hadden. De wandeling ging van start. Het was een fantastische ervaring, en ik leerde niet alleen over het oerwoud en de planten maar ook dat er blijkbaar geen grenzen zijn aan hoeveel een mens kan zweten.

Halverwege de wandeling hoorden we opeens een merkwaardig geluid. Was het een lokroep van een inheemse vogelsoort? Helaas. Het was de ringtone van het mobieltje van de gids. De komst van oliemaatschappijen naar het regenwoud bracht ook de komst van zendmasten met zich mee. In de niet zo middle of nowhere was ook hij nu mobiel bereikbaar.