‘Leuk? Ik vind het zielig’
….
‘Ja, maar het kind kan ook op Charles lijken, zoiets kan een generatie overslaan. En als het dan een meisje is is het nog zieliger. Kijk maar naar de rest van die familie’
….
‘Dat is waar, want kinderloze koningsparen worden als zielig gezien. Net als Boudewijn en Fabiola’
…
‘Van België’
....
‘O. Nou die waren kinderloos en zielig’
….
‘Nee ík niet. Men! Men vindt dat zielig. Ik vind vooral die baby zielig’
....
'Geen idee'
....
'Nee, vast minder dan 12 weken'
...
'Ja. Dat lijkt me ook niks. Al die publiciteit. En iedereen die het er dan over heeft en gaat speculeren.'
....
'Ja, dat dacht ik ook: vast een meisje'
....
'Ik weet niet of sonja de wieg nog heeft. Dan moet je haar even bellen'
Posts tonen met het label Eef. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Eef. Alle posts tonen
donderdag 6 december 2012
dinsdag 6 november 2012
Being Stef Blok
Een column van Eef en Caar
“Wacht, wat doen we met Stef Blok?” zo kopte het NRC afgelopen weekend. En terecht, wij maken ons daar ook zorgen over. Wat gaat Stef allemaal uitvreten op de voor hem gecreëerde ministerspost? Hieronder een scenario.
Kijk, daar zien we Stef. Hij kijkt met Mark naar een stoel. “Mooie stoel, is die voor mij?” “Nee,” zegt Mark, “je mag er nu wel even op zitten, maar je krijgt straks een andere stoel.” Stef krijgt een andere stoel, ergens op een ministerie. Als minister. Daar dacht hij mooi mee weg te komen. Ja, hij krijgt wel een stoel en ook een eigen kamer, maar wat hij niet weet is dat hij ergens in de krochten van een al bestaand ministerie zal worden ondergebracht. In een ijskoude kelder, zonder medewerkers. Het is er een beetje vochtig, maar Stef loopt dat er wel uit. Die verwarmt met zijn plannen die hele koude benedenverdieping. Hij krijgt ook geen dienstauto, hij krijgt een fiets. Een bakfiets om al zijn vergaderstukken in te vervoeren. Hij heeft alleen geen idee met wie hij straks gaat vergaderen. Blijkbaar heeft hij niet eens een eigen staatssecretaris. Wonen en Rijksdienst, het klinkt wel heel mooi, maar wat het precies is?
Stef gaat vast elke maandag vergaderen. Met mensen van de Rijksdienst dus. Ambtenaren in het algemeen. Elke maandag vergadert hij over zaken die de Rijksdienst aangaan, zoals het gebruik van de gemeenschappelijke digitale agenda. Hij is daar heel precies in en vult op de minuut nauwkeurig alles in wat hij op een dag doet. Maar anderen zijn hier heel laks in en dat irriteert Stef. Ook vergadert hij over het kerstpakket van dit jaar. Maandag is altijd een drukke dag. Voordat de vergaderingen met de Rijksdienst beginnen is hij altijd eerst een paar uur met vloeibare stikstof in de weer om de ambtenarensalarissen te bevriezen. Na de vergadering is er dan nog net tijd voor het narekenen van alle loonstrookjes. Om de vergaderingen met de Rijksdienst goed te beginnen organiseert Stef een borrel in zijn kelder, met kaasblokjes.
Een punt dat Stef hoog op de (digitale) agenda heeft is de vakantieverdeling in Nederland, en met name de blokdagen. Stef is dol op blokdagen. Lekker alles clusteren, dat helpt een land vooruit. Vakantiespreiding valt daar ook onder, daar kan hij dan weer een mooi schema van maken. Om de bureaucratie te verkleinen wil hij nu minder spreiding. Dus van Noord, Midden en Zuid, naar Noord en Zuid. Lekker makkelijk. Zo is Stef. Stef schaft gewoon twee windstreken af. Lekker alleen Noord en Zuid. Hij gaat heel veel afschaffen. De bezem erdoor. En daar dan eerst een schema van maken, in Excel. En dan lekker rekenen op z’n nieuwe casio. Die heeft hij van Mark gekregen na de beëdiging.
Stef heeft grootse plannen met z’n Rijksdienst en Wonen, let maar op! Alles moet worden samengevoegd, gemeentes, provincies, vakanties, alles. Schaalvergroting is het antwoord op alles! Stefs droom is dat Rotterdam en Amsterdam één gemeenteraad vormen. Dat is het nieuwe wonen: met z’n allen in één grote stad en die dan onderverdelen in blokken.
Alles in één blok. Nederland, blokland. Steden? Eén blok. Vakanties? Eén blok. Politieke partijen? Eén blok. Premier? Stef Blok! Blokblokblok. Alles lekker bij elkaar. Eén burgermeester, één commissaris van de koningin en in elke bedrijfskantine hetzelfde eten: bamiblokken. Stef is dol op uniformiteit en op overzicht en zijn plannen zijn ambitieus. Belastingen? Gewoon alles in één blok van 35% gooien.
Allerlei overbodige culturele en antroposofische studies worden ook afgeschaft, zonde van het geld. Alleen nuttige studies blijven over, studies die later hun kosten wel terugverdienen. Dus: Economie en Rechten, of Medicijnen, Psychologie en Biologie, of Scheikunde en Natuurkunde. Drie blokken. Heer-lijk.
Hetzelfde geldt voor de zorg: één blok voor elke ziekte. Lekker makkelijk. Dat betekent dat er voor elke ziekte één ziekenhuis komt. Kanker? Ga je naar Den Haag. Hartkwaal, hup, naar Amsterdam. En dan moet iedereen met kanker maar in die regio gaan wonen. En werken natuurlijk, als je dat dan nog kan. Een soort veenkolonies. Ben je meteen van die hele fileproblematiek af.
En in z’n vrije tijd? Dan gaat Stef lekker een blokje hardlopen of hij leest een goed boek. Blokken van Bordewijk schijnt hij heel mooi te vinden, hij is dol op de Nieuwe Zakelijkheid, lekker minimalistisch, zonder opsmuk. Dat geldt ook voor de beeldende kunst. Die bestaat voor Stef uitsluitend uit het kubisme. Blokken, zeker nu.
“Wacht, wat doen we met Stef Blok?” zo kopte het NRC afgelopen weekend. En terecht, wij maken ons daar ook zorgen over. Wat gaat Stef allemaal uitvreten op de voor hem gecreëerde ministerspost? Hieronder een scenario.
Kijk, daar zien we Stef. Hij kijkt met Mark naar een stoel. “Mooie stoel, is die voor mij?” “Nee,” zegt Mark, “je mag er nu wel even op zitten, maar je krijgt straks een andere stoel.” Stef krijgt een andere stoel, ergens op een ministerie. Als minister. Daar dacht hij mooi mee weg te komen. Ja, hij krijgt wel een stoel en ook een eigen kamer, maar wat hij niet weet is dat hij ergens in de krochten van een al bestaand ministerie zal worden ondergebracht. In een ijskoude kelder, zonder medewerkers. Het is er een beetje vochtig, maar Stef loopt dat er wel uit. Die verwarmt met zijn plannen die hele koude benedenverdieping. Hij krijgt ook geen dienstauto, hij krijgt een fiets. Een bakfiets om al zijn vergaderstukken in te vervoeren. Hij heeft alleen geen idee met wie hij straks gaat vergaderen. Blijkbaar heeft hij niet eens een eigen staatssecretaris. Wonen en Rijksdienst, het klinkt wel heel mooi, maar wat het precies is?
Stef gaat vast elke maandag vergaderen. Met mensen van de Rijksdienst dus. Ambtenaren in het algemeen. Elke maandag vergadert hij over zaken die de Rijksdienst aangaan, zoals het gebruik van de gemeenschappelijke digitale agenda. Hij is daar heel precies in en vult op de minuut nauwkeurig alles in wat hij op een dag doet. Maar anderen zijn hier heel laks in en dat irriteert Stef. Ook vergadert hij over het kerstpakket van dit jaar. Maandag is altijd een drukke dag. Voordat de vergaderingen met de Rijksdienst beginnen is hij altijd eerst een paar uur met vloeibare stikstof in de weer om de ambtenarensalarissen te bevriezen. Na de vergadering is er dan nog net tijd voor het narekenen van alle loonstrookjes. Om de vergaderingen met de Rijksdienst goed te beginnen organiseert Stef een borrel in zijn kelder, met kaasblokjes.
Een punt dat Stef hoog op de (digitale) agenda heeft is de vakantieverdeling in Nederland, en met name de blokdagen. Stef is dol op blokdagen. Lekker alles clusteren, dat helpt een land vooruit. Vakantiespreiding valt daar ook onder, daar kan hij dan weer een mooi schema van maken. Om de bureaucratie te verkleinen wil hij nu minder spreiding. Dus van Noord, Midden en Zuid, naar Noord en Zuid. Lekker makkelijk. Zo is Stef. Stef schaft gewoon twee windstreken af. Lekker alleen Noord en Zuid. Hij gaat heel veel afschaffen. De bezem erdoor. En daar dan eerst een schema van maken, in Excel. En dan lekker rekenen op z’n nieuwe casio. Die heeft hij van Mark gekregen na de beëdiging.
Stef heeft grootse plannen met z’n Rijksdienst en Wonen, let maar op! Alles moet worden samengevoegd, gemeentes, provincies, vakanties, alles. Schaalvergroting is het antwoord op alles! Stefs droom is dat Rotterdam en Amsterdam één gemeenteraad vormen. Dat is het nieuwe wonen: met z’n allen in één grote stad en die dan onderverdelen in blokken.
Alles in één blok. Nederland, blokland. Steden? Eén blok. Vakanties? Eén blok. Politieke partijen? Eén blok. Premier? Stef Blok! Blokblokblok. Alles lekker bij elkaar. Eén burgermeester, één commissaris van de koningin en in elke bedrijfskantine hetzelfde eten: bamiblokken. Stef is dol op uniformiteit en op overzicht en zijn plannen zijn ambitieus. Belastingen? Gewoon alles in één blok van 35% gooien.
Allerlei overbodige culturele en antroposofische studies worden ook afgeschaft, zonde van het geld. Alleen nuttige studies blijven over, studies die later hun kosten wel terugverdienen. Dus: Economie en Rechten, of Medicijnen, Psychologie en Biologie, of Scheikunde en Natuurkunde. Drie blokken. Heer-lijk.
Hetzelfde geldt voor de zorg: één blok voor elke ziekte. Lekker makkelijk. Dat betekent dat er voor elke ziekte één ziekenhuis komt. Kanker? Ga je naar Den Haag. Hartkwaal, hup, naar Amsterdam. En dan moet iedereen met kanker maar in die regio gaan wonen. En werken natuurlijk, als je dat dan nog kan. Een soort veenkolonies. Ben je meteen van die hele fileproblematiek af.
En in z’n vrije tijd? Dan gaat Stef lekker een blokje hardlopen of hij leest een goed boek. Blokken van Bordewijk schijnt hij heel mooi te vinden, hij is dol op de Nieuwe Zakelijkheid, lekker minimalistisch, zonder opsmuk. Dat geldt ook voor de beeldende kunst. Die bestaat voor Stef uitsluitend uit het kubisme. Blokken, zeker nu.
woensdag 24 oktober 2012
Zeker nu zeker nu zeker nu
Een column van Eef en Caar
Naar aanleiding van recente foto’s omtrent de formatie maken we ons zorgen om de verhoudingen tussen de drie VVD-prominenten: Mark, Stef en Henk. Kijk maar een naar deze foto. Nam Stef tijdens het Catshuisoverleg nog de papieren van Mark tussen de snelbinders mee, zo te zien wil Stef nu de mappen van Mark niet meer dragen nu hij gaat 'morrelen aan de hypotheekrenteaftrek'. Mark speelt mooi weer, maar zijn hart huilt van binnen. Over Stef en over de aftrek.
Sowieso wil niemand meer met ‘m praten nu hij over de aftrek is begonnen. Kijk maar, mensen vragen hem de weg niet meer omdat ze denken dat hij zelf de weg kwijt is. Ze vragen het nu aan Cor van de beveiliging. Die lijkt beter te weten waar je heen moet dan Mark. Die heeft het contact met de gewone man niet verloren.
Arme Stef, hij wil niet meer met Mark spelen. Omdat Mark altijd zijn eigen speelgoed meenam naar het huis van Stef. Het is net de basisschool. Stef wordt er alleen maar meer verbeten van. “Zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu” ratelt het in zijn hoofd. Soms wordt hij ’s nachts gillend wakker. Met kramp in de kaken en een kletsnatte (pastelkleurige) pyjama. Mark weet niet goed hoe hij deze impasse moet doorbreken. Hij wil met Stef spelen maar hij wil wel zijn eigen speelgoed, of eigenlijk het speelgoed van Diederik meenemen. Als hij niet oppast staat zo meteen het speelgoed van Diederik tussen Stef en Mark in, en dan? Is er dan een moeder in de buurt om iedereen weer op één lijn te krijgen, helemaal nu de koningin uit de formatie is gehaald? Mark weet niet wat hij moet en lacht dus maar wat terwijl hij het Binnenhof oversteekt met de maatschappijleer-proefwerken van die ochtend.
Ondertussen kijkt Henk Kamp handenwrijvend toe. Als een ware verkenner bestudeert hij wat er op het Binnenhof gebeurt. Dankzij zijn fijne opticien uit het stadscentrum van Borculo kan hij dat zonder verrekijker. Kamp had eigenlijk liever zijn handen afgelikt, maar koos ervoor zijn handen aan de gordijnen af te vegen, als een moderne Pilatus. Geniepig kijkt hij naar de afstand die ontstaat tussen Stef en Mark. Stef, de onderkoning. En dat na Kamps jaren van trouwe dienst. Wat heeft Stef nou eigenlijk gepresteerd? Met z’n burgerlijke pakken. Bah. Maar er zit verandering in de lucht. Misschien als hij het slim speelt kan hij Stef zo op een zijspoor zetten en zelf de tweede man worden. Want we weten allemaal dat Mark dit niet eeuwig blijft doen en als hij ermee ophoudt moet Henk de juiste man, op de juiste plek, op het juiste moment zijn. Hij neuriet al zachtjes een lied. Zijn eigen lied dat hij wil opnemen met Ali B, zodra hij de nieuwe tweede man is. Gelukkig zag Mark al dat hij heus wel dingen kon, en beloonde dat door hem als verkenner te benoemen en toen als informateur.
Waar is informateur Wouter Bos eigenlijk? Die kan waarschijnlijk helemaal niet voor het raam staan. Die heeft het veel te druk. Die moet voor deze bijbaan onbetaald verlof opnemen. Om nog een beetje betaald bij te klussen zit hij twee uur per dag op de wc op zijn Blackberry te werken, dan maakt ie toch mooi nog 14 uur per week die hij uitbetaald kan krijgen. Wouter staat soms achter Henk te springen “ah toe laat mij nou ook even, Henk, doe nou niet zo flauw, ik moet zo weer naar de wc!” Maar Henk vindt het wel prima zo. Kan hij alvast een beetje wennen aan alle aandacht die hij eindelijk gaat krijgen. Ondertussen gaat Stef er steeds slechter uitzien. Hij lijkt wel nóg magerder geworden. En nóg kaler. En nóg witter.
Henk denkt erover bij zijn opticien in Borculo een nieuw montuurtje te gaan uitzoeken dat past bij zijn toekomstige statuur van tweede man. Iets karaktervollers, uitgesprokener. Want als tweede man mag hij zich meer uitspreken. Hij heeft zijn oog al laten vallen op een blauw montuur met oranje pootjes. In de juiste kleuren, maar ook lekker gek. Hij wil de Frans Haks van de VVD worden. Zie je nou wel dat VVD’ers best iets met cultuur hebben? Hij zal laten zien dat hij lef heeft en smaak en dat de VVD 'rockt'. Hij zal de witte zwembroek en de All Stars van Mark kunnen doen vergeten. Hij neemt dan ook een nieuwe das, deze gestreepte is ook iets van de ‘oude’ VVD. Veel te conservatief. Henk gaat voor iets zwierigers, iets kunstzinnigs. Zijn vrouw is daar heel goed in. Die kwam met dit idee. Zijn vrouw is een soort Gertie Bierenbroodspot en doet artistieke dingetjes in het dorp.
Die Henk toch, laat hem maar dromen daar voor het raam. Stef laat zich niet zomaar aan de kant zetten door een machtswellusteling. Stef is een pitbull, daarom heeft hij zijn kaken ook altijd zo verbeten op elkaar. Hij broedt nu op een charmeoffensief, waarin hij heel veel lacht en minder tandenknarst. Dat heeft hij geleerd van Mark, die zo ook zijn comeback heeft gemaakt na Rita. Henk is Stefs Rita. Dat is goed voor hem. Als het maar niet andersom is. Want dan wordt het zijn Waterloo.
Naar aanleiding van recente foto’s omtrent de formatie maken we ons zorgen om de verhoudingen tussen de drie VVD-prominenten: Mark, Stef en Henk. Kijk maar een naar deze foto. Nam Stef tijdens het Catshuisoverleg nog de papieren van Mark tussen de snelbinders mee, zo te zien wil Stef nu de mappen van Mark niet meer dragen nu hij gaat 'morrelen aan de hypotheekrenteaftrek'. Mark speelt mooi weer, maar zijn hart huilt van binnen. Over Stef en over de aftrek.
Sowieso wil niemand meer met ‘m praten nu hij over de aftrek is begonnen. Kijk maar, mensen vragen hem de weg niet meer omdat ze denken dat hij zelf de weg kwijt is. Ze vragen het nu aan Cor van de beveiliging. Die lijkt beter te weten waar je heen moet dan Mark. Die heeft het contact met de gewone man niet verloren.
Arme Stef, hij wil niet meer met Mark spelen. Omdat Mark altijd zijn eigen speelgoed meenam naar het huis van Stef. Het is net de basisschool. Stef wordt er alleen maar meer verbeten van. “Zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu” ratelt het in zijn hoofd. Soms wordt hij ’s nachts gillend wakker. Met kramp in de kaken en een kletsnatte (pastelkleurige) pyjama. Mark weet niet goed hoe hij deze impasse moet doorbreken. Hij wil met Stef spelen maar hij wil wel zijn eigen speelgoed, of eigenlijk het speelgoed van Diederik meenemen. Als hij niet oppast staat zo meteen het speelgoed van Diederik tussen Stef en Mark in, en dan? Is er dan een moeder in de buurt om iedereen weer op één lijn te krijgen, helemaal nu de koningin uit de formatie is gehaald? Mark weet niet wat hij moet en lacht dus maar wat terwijl hij het Binnenhof oversteekt met de maatschappijleer-proefwerken van die ochtend.
Ondertussen kijkt Henk Kamp handenwrijvend toe. Als een ware verkenner bestudeert hij wat er op het Binnenhof gebeurt. Dankzij zijn fijne opticien uit het stadscentrum van Borculo kan hij dat zonder verrekijker. Kamp had eigenlijk liever zijn handen afgelikt, maar koos ervoor zijn handen aan de gordijnen af te vegen, als een moderne Pilatus. Geniepig kijkt hij naar de afstand die ontstaat tussen Stef en Mark. Stef, de onderkoning. En dat na Kamps jaren van trouwe dienst. Wat heeft Stef nou eigenlijk gepresteerd? Met z’n burgerlijke pakken. Bah. Maar er zit verandering in de lucht. Misschien als hij het slim speelt kan hij Stef zo op een zijspoor zetten en zelf de tweede man worden. Want we weten allemaal dat Mark dit niet eeuwig blijft doen en als hij ermee ophoudt moet Henk de juiste man, op de juiste plek, op het juiste moment zijn. Hij neuriet al zachtjes een lied. Zijn eigen lied dat hij wil opnemen met Ali B, zodra hij de nieuwe tweede man is. Gelukkig zag Mark al dat hij heus wel dingen kon, en beloonde dat door hem als verkenner te benoemen en toen als informateur.
Waar is informateur Wouter Bos eigenlijk? Die kan waarschijnlijk helemaal niet voor het raam staan. Die heeft het veel te druk. Die moet voor deze bijbaan onbetaald verlof opnemen. Om nog een beetje betaald bij te klussen zit hij twee uur per dag op de wc op zijn Blackberry te werken, dan maakt ie toch mooi nog 14 uur per week die hij uitbetaald kan krijgen. Wouter staat soms achter Henk te springen “ah toe laat mij nou ook even, Henk, doe nou niet zo flauw, ik moet zo weer naar de wc!” Maar Henk vindt het wel prima zo. Kan hij alvast een beetje wennen aan alle aandacht die hij eindelijk gaat krijgen. Ondertussen gaat Stef er steeds slechter uitzien. Hij lijkt wel nóg magerder geworden. En nóg kaler. En nóg witter.
Henk denkt erover bij zijn opticien in Borculo een nieuw montuurtje te gaan uitzoeken dat past bij zijn toekomstige statuur van tweede man. Iets karaktervollers, uitgesprokener. Want als tweede man mag hij zich meer uitspreken. Hij heeft zijn oog al laten vallen op een blauw montuur met oranje pootjes. In de juiste kleuren, maar ook lekker gek. Hij wil de Frans Haks van de VVD worden. Zie je nou wel dat VVD’ers best iets met cultuur hebben? Hij zal laten zien dat hij lef heeft en smaak en dat de VVD 'rockt'. Hij zal de witte zwembroek en de All Stars van Mark kunnen doen vergeten. Hij neemt dan ook een nieuwe das, deze gestreepte is ook iets van de ‘oude’ VVD. Veel te conservatief. Henk gaat voor iets zwierigers, iets kunstzinnigs. Zijn vrouw is daar heel goed in. Die kwam met dit idee. Zijn vrouw is een soort Gertie Bierenbroodspot en doet artistieke dingetjes in het dorp.
Die Henk toch, laat hem maar dromen daar voor het raam. Stef laat zich niet zomaar aan de kant zetten door een machtswellusteling. Stef is een pitbull, daarom heeft hij zijn kaken ook altijd zo verbeten op elkaar. Hij broedt nu op een charmeoffensief, waarin hij heel veel lacht en minder tandenknarst. Dat heeft hij geleerd van Mark, die zo ook zijn comeback heeft gemaakt na Rita. Henk is Stefs Rita. Dat is goed voor hem. Als het maar niet andersom is. Want dan wordt het zijn Waterloo.
woensdag 4 juli 2012
Vakantiereprise: Moe
Ja ik ben moe. Eigenlijk ben ik al mijn hele werkende leven moe. Toen ik begon met werken was ik soms zo moe dat ik als ik ergens een congres of lezing had de behoefte voelde om in de garderobe, onder de jassen, op het hoogpolige tapijt te gaan liggen slapen.
Tegenwoordig als ik moe ben kan ik alleen nog maar aan wuivende palmenstranden denken. Ik moet dan steeds aan Miami denken en het hotel dat we daar hadden. Dat hotel lag aan het strand. Niet het hippe strand van Miami Beach, dat lag een kilometer of vijf meer naar het zuiden, maar wel aan de Atlantische Oceaan. Vanuit de lobby liep je zo, langs het zwembad en de palmbomen, het strand op. Wij verbleven daar vorig jaar kerst. We waren allebei al doodop toen we in het vliegtuig stapten en na een reis van ruim 16 uur kwamen we met onze huurauto aan bij het Thunderbird Hotel en vielen op onze hotelkamer meteen in slaap. Na ongeveer zes uur slaap werden we, met ik geloof een omgekeerde jetlag of heet dat niet zo?, om zes uur ’s ochtends lokale tijd wakker. We trokken allebei een korte broek aan (het was december hè, onthoud dat) en begonnen aan een frisse ochtend hardloop/wandelsessie over het strand. Na het douchen staken we de weg langs ons hotel over en aten bij Danny’s aan de overkant een uitgebreid ontbijt. Daarna wandelden we wat over het strand, lagen op het strand en sliepen veel.
Eén dag vielen we zelfs om vier uur ’s middags in slaap en werden de volgende ochtend om zes uur weer wakker. We hadden de avond ervoor geen avondeten gehad en bij Danny’s bestelden we zoveel ontbijt dat we het samen niet op kregen. Ik herinner me pannenkoeken met chocola en uitgebakken spekreepjes, toast met jam, eieren met spek en thee en verse jus. Als ik heel erg moe ben verlang ik enorm naar dat hotel in Miami Beach. Met Kerst. Er is niets beters. Hoewel, aan de Golf van Mexico aan de andere kant van Florida ligt ook een stukje paradijs waar ik als vermoeide reiziger zou willen neerstrijken. De Bonita Beaches en het strand van Sanibel. Daar is de zee helderblauw en bijna warm. De stranden zijn er zo rustig dat zelfs wij er (geen strandliefhebbers in Nederland) een hele dag met een boekje kunnen doorbrengen. Er scheren pelikanen over het water en er lopen witte vogels op hoge poten statig over het strand. Soms stopt er eentje om naar je te kijken en loopt dan daarna heel rustig weer door. Daar denk ik dan daarna aan, aan dat strand. Als ik heel moe ben. En in Nederland probeer mijn ogen open te houden. Mijn ideale vakantie bestaat denk ik uit drie weken Florida in december. Geen intellectuele vakantie met slagvelden, kerken en archeologische opgravingen maar drie weken warmte middenin de winter. Ruimte, schone stranden, genoeg tentjes om te eten, af en toe een winkelcentrum en verder overdag liggen op het strand met een goed boek en ’s avonds liggen op king size bed en de playoffs kijken met een pizza of een bak chicken wings.
In Europa lukt een beetje uitrusten ook wel aardig. Je moet alleen naar een omgeving waar niet te veel te doen is. Ik denk aan één weekend dat H en ik in Brussel doorbrachten. Ik herinner me van dat hele weekend alleen nog maar de hotelkamer, het bed dat daar stond, het bad dat ze daar hadden, de bus japanners die ons omstebeurt fotgrafeerden toen wij voor het atomium op een bankje patat zaten te eten en de eettentjes waar wij ons ’s avonds naartoe sleepten als we uit bed en/of bad kwamen. Het legermuseum was dicht (Brussel beschermde ons tegen onszelf) en in het museum van schone kunsten hingen alleen annunciaties (dus na twee zalen hadden we feitelijk alles gezien en konden weer terug naar bad/bed).
Ik heb weleens dat als ik overdag thuis ben en mijn eigen bed zie, ik niets lievers wil dan er lekker in gaan liggen, maakt niet uit dat het klaarlichte dag is. Het is net de pavlov-reactie die je soms hebt als je de badkamer inloopt. Je hoeft eigenlijk niet te plassen maar je ziet je eigen wc en ineens moet je toch. Dat heb ik met mijn bed ook vaak. Daarom haal ik op zaterdagochtend vaak de overtrekken er maar vast af, dat zorgt ervoor dat ik die dag nog enigszins actief blijf. Binnenkort gaan we weer een weekendje naar een hotel. We gaan alleen maar voor het hotel. In de omgeving moet zo min mogelijk te doen zijn zodat we lekker bij kunnen slapen.
Tegenwoordig als ik moe ben kan ik alleen nog maar aan wuivende palmenstranden denken. Ik moet dan steeds aan Miami denken en het hotel dat we daar hadden. Dat hotel lag aan het strand. Niet het hippe strand van Miami Beach, dat lag een kilometer of vijf meer naar het zuiden, maar wel aan de Atlantische Oceaan. Vanuit de lobby liep je zo, langs het zwembad en de palmbomen, het strand op. Wij verbleven daar vorig jaar kerst. We waren allebei al doodop toen we in het vliegtuig stapten en na een reis van ruim 16 uur kwamen we met onze huurauto aan bij het Thunderbird Hotel en vielen op onze hotelkamer meteen in slaap. Na ongeveer zes uur slaap werden we, met ik geloof een omgekeerde jetlag of heet dat niet zo?, om zes uur ’s ochtends lokale tijd wakker. We trokken allebei een korte broek aan (het was december hè, onthoud dat) en begonnen aan een frisse ochtend hardloop/wandelsessie over het strand. Na het douchen staken we de weg langs ons hotel over en aten bij Danny’s aan de overkant een uitgebreid ontbijt. Daarna wandelden we wat over het strand, lagen op het strand en sliepen veel.
Eén dag vielen we zelfs om vier uur ’s middags in slaap en werden de volgende ochtend om zes uur weer wakker. We hadden de avond ervoor geen avondeten gehad en bij Danny’s bestelden we zoveel ontbijt dat we het samen niet op kregen. Ik herinner me pannenkoeken met chocola en uitgebakken spekreepjes, toast met jam, eieren met spek en thee en verse jus. Als ik heel erg moe ben verlang ik enorm naar dat hotel in Miami Beach. Met Kerst. Er is niets beters. Hoewel, aan de Golf van Mexico aan de andere kant van Florida ligt ook een stukje paradijs waar ik als vermoeide reiziger zou willen neerstrijken. De Bonita Beaches en het strand van Sanibel. Daar is de zee helderblauw en bijna warm. De stranden zijn er zo rustig dat zelfs wij er (geen strandliefhebbers in Nederland) een hele dag met een boekje kunnen doorbrengen. Er scheren pelikanen over het water en er lopen witte vogels op hoge poten statig over het strand. Soms stopt er eentje om naar je te kijken en loopt dan daarna heel rustig weer door. Daar denk ik dan daarna aan, aan dat strand. Als ik heel moe ben. En in Nederland probeer mijn ogen open te houden. Mijn ideale vakantie bestaat denk ik uit drie weken Florida in december. Geen intellectuele vakantie met slagvelden, kerken en archeologische opgravingen maar drie weken warmte middenin de winter. Ruimte, schone stranden, genoeg tentjes om te eten, af en toe een winkelcentrum en verder overdag liggen op het strand met een goed boek en ’s avonds liggen op king size bed en de playoffs kijken met een pizza of een bak chicken wings.
In Europa lukt een beetje uitrusten ook wel aardig. Je moet alleen naar een omgeving waar niet te veel te doen is. Ik denk aan één weekend dat H en ik in Brussel doorbrachten. Ik herinner me van dat hele weekend alleen nog maar de hotelkamer, het bed dat daar stond, het bad dat ze daar hadden, de bus japanners die ons omstebeurt fotgrafeerden toen wij voor het atomium op een bankje patat zaten te eten en de eettentjes waar wij ons ’s avonds naartoe sleepten als we uit bed en/of bad kwamen. Het legermuseum was dicht (Brussel beschermde ons tegen onszelf) en in het museum van schone kunsten hingen alleen annunciaties (dus na twee zalen hadden we feitelijk alles gezien en konden weer terug naar bad/bed).
Ik heb weleens dat als ik overdag thuis ben en mijn eigen bed zie, ik niets lievers wil dan er lekker in gaan liggen, maakt niet uit dat het klaarlichte dag is. Het is net de pavlov-reactie die je soms hebt als je de badkamer inloopt. Je hoeft eigenlijk niet te plassen maar je ziet je eigen wc en ineens moet je toch. Dat heb ik met mijn bed ook vaak. Daarom haal ik op zaterdagochtend vaak de overtrekken er maar vast af, dat zorgt ervoor dat ik die dag nog enigszins actief blijf. Binnenkort gaan we weer een weekendje naar een hotel. We gaan alleen maar voor het hotel. In de omgeving moet zo min mogelijk te doen zijn zodat we lekker bij kunnen slapen.
maandag 23 april 2012
Val Rutte I - fotostrip
Uiteraard konden we het niet laten. Hier volgt een fotoanalyse van de verwikkelingen van zaterdag in het Catshuis en het crisisberaad in Den Haag van maandagochtend. Het ware verhaal en de juiste analyse. Vergeet Cees Boonman en Dominique van de Heyden, Caar en Eef weten hoe het echt zit.
Foto 1: Jan Kees de Jager komt aan bij het torentje. Hij is vroeg, want moet de printer nog bijvullen, het is zijn beurt vandaag. En hij was toch wakker, jetlagje van de bijeenkomst in Washington. Hij is degene die altijd trouw bijvult, er zijn ministers die de kantjes ervan aflopen. Iemand als Henk Bleker bijvoorbeeld, die weigert. ‘Omdat ik de printer toch nooit gebruik.’ En dan verwijst hij telkens naar dat handgeschreven briefje voor Mauro. Je ziet mensen dan met hun ogen rollen tijdens de ministerraad. Henk Kamp en Gerd Leers vinden bijvoorbeeld dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, zeker nu. En zij zijn toch altijd al de lul, dus dan mag Henk ook wel eens een rotklus oplossen. Edith probeert de boel dan altijd te sussen. Daarom heeft ze een rooster gemaakt, in Excel. Heel betuttelend voor een VVD-minister, maar vrijheid komt nu eenmaal met verantwoordelijkheid.
Foto 2: Stef arriveert. Met een natte knie. Marks veter was los en die had z’n handen al vol aan van alles en nog wat, schaterde hij. Dus toen mocht Stef de veter strikken. Lekker is dat. En er lag daar net een plas koffie. Op dat moment schoot Stef een mooie titel voor zijn memoires binnen: ‘Knielen in een plas met koffie, De Haagse jaren’. Stiekem is Stef blij dat het overleg mislukt is. Hoeft ‘ie niet meer van die suffe pakken aan en kan hij lekker in zeiljas campagnevoeren. En dat gefiets was hij ook spuugzat. Hij dacht eerst, dat doe ik wel een keertje voor Mark, vervolgens was hij zeven weken lang aan het heen- en weerfietsen. En ook nog eens voor Jan Doedel. Nu mag hij lekker de campagnebus weer in.
Foto 3: Sybrandt wordt achterna gezeten door mensen die vinden dat je alleen de SGP mag discrimineren. Zie je de verbeten mond? Hij heeft zich voorgenomen om er niks van te zeggen. Ook niet tegen Rutger. Hij humt in zichzelf de mantra 'niet praten niet praten niet praten'. Hij heeft gisteren al heel veel tegen Eva gezegd. En tegen Rafaël. Rafaël had niks meegekregen over de mislukte onderhandelingen, die moest voetballen. “Ik heb jouw wedstrijd ook niet gezien,” grapte Sybrandt. Zou zijn zoon zijn pak van vandaag weer hebben uitgezocht? Zouden er dit keer wel de juiste sokken bij zitten? Wij houden het in de gaten.
Foto 4: Henk Kamp werd vanochtend uit de vergadering van de Oranjeverenging van Borculo geroepen. Hij had geen tijd meer om wat anders aan te trekken. Binnenkort zal hij een e-mailtje van Johan Vlemminckx ontvangen met de vraag of hij misschien wil overlopen naar zijn Partij voor de Toekomst. Kan hij mooi Minister van Feest worden. Dat past Henk wel, een beetje feesten, daarom heeft hij ook een tijdje op de Antillen gezeten. Lekker cocktails drinken op het strand, een dansje doen, dat ligt hem wel.
Foto 5: Geert belde zaterdag met zijn moeder. Hij zou eerder thuiskomen dan gedacht. Had hij voor niets zijn tas met kleding en slaapzak naar het Catshuis gesleept. Hij had heimwee, heimwee naar het Nederland van vroeger en de spruitjeslucht van de keuken van zijn moeder. En dus ging hij. Ook een beetje voor zijn moeder, want die had ook alleen maar AOW en hield ook niet van Brussel. Mark en Stef maakten de hele tijd grapjes over hem, het was helemaal niet meer gezellig. “Kom maar fijn naar huis jongen,” zei Geerts mama, “ze zijn gewoon jaloers. Op je succes.” En op Fleur, dacht Geert, hij had ze wel zien kijken. Volgende keer gewoon Dion Graus meenemen, dan wendt iedereen z’n blik af.
Foto 1: Jan Kees de Jager komt aan bij het torentje. Hij is vroeg, want moet de printer nog bijvullen, het is zijn beurt vandaag. En hij was toch wakker, jetlagje van de bijeenkomst in Washington. Hij is degene die altijd trouw bijvult, er zijn ministers die de kantjes ervan aflopen. Iemand als Henk Bleker bijvoorbeeld, die weigert. ‘Omdat ik de printer toch nooit gebruik.’ En dan verwijst hij telkens naar dat handgeschreven briefje voor Mauro. Je ziet mensen dan met hun ogen rollen tijdens de ministerraad. Henk Kamp en Gerd Leers vinden bijvoorbeeld dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, zeker nu. En zij zijn toch altijd al de lul, dus dan mag Henk ook wel eens een rotklus oplossen. Edith probeert de boel dan altijd te sussen. Daarom heeft ze een rooster gemaakt, in Excel. Heel betuttelend voor een VVD-minister, maar vrijheid komt nu eenmaal met verantwoordelijkheid.
Foto 2: Stef arriveert. Met een natte knie. Marks veter was los en die had z’n handen al vol aan van alles en nog wat, schaterde hij. Dus toen mocht Stef de veter strikken. Lekker is dat. En er lag daar net een plas koffie. Op dat moment schoot Stef een mooie titel voor zijn memoires binnen: ‘Knielen in een plas met koffie, De Haagse jaren’. Stiekem is Stef blij dat het overleg mislukt is. Hoeft ‘ie niet meer van die suffe pakken aan en kan hij lekker in zeiljas campagnevoeren. En dat gefiets was hij ook spuugzat. Hij dacht eerst, dat doe ik wel een keertje voor Mark, vervolgens was hij zeven weken lang aan het heen- en weerfietsen. En ook nog eens voor Jan Doedel. Nu mag hij lekker de campagnebus weer in.
Foto 3: Sybrandt wordt achterna gezeten door mensen die vinden dat je alleen de SGP mag discrimineren. Zie je de verbeten mond? Hij heeft zich voorgenomen om er niks van te zeggen. Ook niet tegen Rutger. Hij humt in zichzelf de mantra 'niet praten niet praten niet praten'. Hij heeft gisteren al heel veel tegen Eva gezegd. En tegen Rafaël. Rafaël had niks meegekregen over de mislukte onderhandelingen, die moest voetballen. “Ik heb jouw wedstrijd ook niet gezien,” grapte Sybrandt. Zou zijn zoon zijn pak van vandaag weer hebben uitgezocht? Zouden er dit keer wel de juiste sokken bij zitten? Wij houden het in de gaten.
Foto 4: Henk Kamp werd vanochtend uit de vergadering van de Oranjeverenging van Borculo geroepen. Hij had geen tijd meer om wat anders aan te trekken. Binnenkort zal hij een e-mailtje van Johan Vlemminckx ontvangen met de vraag of hij misschien wil overlopen naar zijn Partij voor de Toekomst. Kan hij mooi Minister van Feest worden. Dat past Henk wel, een beetje feesten, daarom heeft hij ook een tijdje op de Antillen gezeten. Lekker cocktails drinken op het strand, een dansje doen, dat ligt hem wel.
Foto 5: Geert belde zaterdag met zijn moeder. Hij zou eerder thuiskomen dan gedacht. Had hij voor niets zijn tas met kleding en slaapzak naar het Catshuis gesleept. Hij had heimwee, heimwee naar het Nederland van vroeger en de spruitjeslucht van de keuken van zijn moeder. En dus ging hij. Ook een beetje voor zijn moeder, want die had ook alleen maar AOW en hield ook niet van Brussel. Mark en Stef maakten de hele tijd grapjes over hem, het was helemaal niet meer gezellig. “Kom maar fijn naar huis jongen,” zei Geerts mama, “ze zijn gewoon jaloers. Op je succes.” En op Fleur, dacht Geert, hij had ze wel zien kijken. Volgende keer gewoon Dion Graus meenemen, dan wendt iedereen z’n blik af.
dinsdag 3 april 2012
Wie is Diederik?

Diederik Samsom is de nieuwe fractievoorzitter van de PvdA. We kennen hem wel, hij draait al jaren mee. Maar wie is de echte Diederik Samsom, wie is de man achter de retoriek en het activisme? Wij nemen u mee, op zoek naar de echte Diederik.
De camera zoemt in op een wandelende Diederik. Maar Diederik ziet de camera niet. Hij waant zich onbespied. Een zeldzaam moment in het leven van Diederik. Want altijd is er wel een camera in de buurt van de nieuwe fractievoorzitter, of een journalist die hem om een quote vraagt, of iemand die hem herkent. Maar dit keer niet. Het is vroeg in de ochtend. Diedrik loopt door Den Haag van het station naar de Tweede Kamer. Vandaag is een drukke dag. Hij moet een debat voorbereiden, er is een fractievergadering waarbij hij Ronald Plasterk in het gareel moet zien te houden en Lutz proberen te verstaan, en hij moet een interview geven aan Ferry Mingelen. Maar nu is het nog rustig in het hoofd van Diederik. Stilte voor de storm.
Diederik draagt een ribfluwelen jasje. Het is een mooi jasje. Een duur jasje ook. Hij durft dat nooit hardop te zeggen, maar hij houdt van mooie kleren. Vol schaamte bevoelt hij soms de mouwen van de colbertjes in de Bijenkorf. Soms snuft hij aan de mooie Italiaanse overhemden. Zijn handen glijden langs vesten van kasjmier. Hij wil het kopen, zijn creditcard brandt in zijn zak. Ja, Diederik heeft een creditcard! Als de achterban dat maar niet hoort.
Vol schaamte maar ook trillend van genot dwaalt hij langs de schappen vol dure Italiaanse dassen. Zo kocht hij ook dit mooie ribfluwelen jasje eens. Het tasje van de Bijenkorf nog voordat hij de winkel uit was in een Digros-tas gepropt. En thuis, als hij trots doch beschaamd voor de spiegel staat, weer de gedachte aan de achterban, aan zijn activistische verleden, aan zijn vrienden van vroeger die nu nog aan een winderige kerncentrale geketend zitten. Hij laat zijn vrouw dan altijd even het nieuwe kledingstuk wassen met verkeerde kleuren of met een dopje bleek. De merkjes knipt ze eruit en worden in de tuin verbrand. Dan komt hij er wel mee weg. Dan ziet niemand dat hij een modaal salaris aan kleding zou kunnen uitgeven.
Zijn vrouw was indertijd degene die zei dat hij zijn laatste drie haren ook maar moest afscheren. Diederik moest er een beetje van huilen, want onder zijn activistische no-nonsense uiterlijk schuilt een ijdele man. Toen de tondeuse uit was en hij zijn oogjes weer opendeed, schok hij heel erg: ‘Net Pim Fortuin!’ ‘Nee joh lieverd, zo moet je niet denken. Als je kaal bent, ben je niet meteen een nazi. Er zijn ook erge ziektes waar je kaal van wordt, denk daar maar aan als je het even niet meer ziet zitten. En Lenin was ook kaal.’ Dat hielp, maar niet helemaal. Een kale man die Samsom heet, zou dat wel goed overkomen?
Diederik is op weg naar de Kamer, zijn blik dwaalt af naar de etalage van een schoenenwinkel. Hier heeft hij een keer van die cognackleurige makelaarsschoenen met gesp gekocht. Die heeft hij aan een zwerver gegeven toen bleek dat zijn kinderen hem niet meer herkenden. Dat was een heel moeilijk moment. Niet vanwege die kinderen maar vanwege die schoenen. Die had hij in een opwelling gekocht toen hij langs de Fred de la Bretonniere liep. ‘Gedver,’ zei mevrouw Diederik, ‘je lijkt wel een VVD-er.’ ‘Het gaat toch om wat ik zeg en niet om hoe ik me kleed,’ wierp hij nog tegen. Maar nee, ook bij de PvdA blijkt de vorm toch minstens zo belangrijk als de inhoud. Jammer als je, zoals Diederik Samsom, eigenlijk een heel goede en dure smaak hebt.
vrijdag 30 maart 2012
Ongedwongen heel gewoon

Naar aanleiding van het stukje over de vleeskleurige sjaal bekeken Eef en Caar onlangs wat recente nieuwsfoto's over het Catshuisoverleg.
Grondige analyse leert dat alleen Mark en Stef de fiets nemen. En daar ontzettend veel foto's mee weten te scoren. De pers lijkt zich blijkbaar niet te storen aan de nogal duidelijk ingestoken strategie om onze VVD-jongens er zo gewoon mogelijk uit te laten zien. Deze strategie lijkt ingezet door Mark, nu hij de vrolijke zwaaierd van de twee is, en Stef zich met een verbeten mond achter zijn vleeskleurige das probeert te verschuilen. Stef was duidelijk liever met de auto gegaan. Dan had zijn tas ook niet zo onder de bagagedrager gefrummeld hoeven te worden. Mark heeft helemaal geen tas bij zich. Die doet vast alles uit zijn hoofd.
Verder blijkt dat Mark vindt dat hij best zonder das kan komen overleggen en dat Maxime van mening is dat hij zelfs gewoon een trui over zijn overhemd kan dragen, geen das. Mark en Stef hebben trouwens op één van de overlegdagen allebei geen das om. We denken dat Stef dit heeft bedongen. Om ook iets voor elkaar te krijgen in het Catshuisoverleg. Als genoegdoening vanwege dat hele gedoe met die fiets. Stef had helemaal geen fiets, heeft ‘ie speciaal moeten kopen. Toen heeft hij er ook meteen een voor z'n vrouw gekocht, daar rijdt Mark nu op, want die had een lekke band. Stef is die gisteravond nog even met de auto langs komen brengen. Heel omslachtig allemaal. En nu het overleg ineens is afgebroken stapt Mark in de auto. Maar waar is Stef? Mark zwaait wel weer vrolijk naar camera. De camera houdt niet alleen van hem, hij houdt ook van de camera. Stef staat vast nog bij het Catshuis. Heel onhandig met twee fietsen te wachten tot zijn vrouw hem komt halen met de stationwagen. De tas tegen de gevel, zijn vleeskleurige sjaal stevig om zijn nek. Mevrouw Stef zal een beetje mopperen, omdat Mark weer iets bedacht heeft en Stef nu het vuile werk mag opknappen. Mevrouw Stef zegt ook steeds: je moet je niet zo voor z’n karretje laten spannen. Maar Stef bepaalt zelf wel voor wiens karretje hij zich laat spannen.
Uit de foto's blijkt ook dat Stef onverminderd voor pastelkleuren en vleeskleur kiest. Dit tot groot verdriet van Caar. De conclusie lijkt gewettigd dat de vrouw van Stef of 1) kleurenblind is of 2) geen verstand van kleding heeft of 3) geen reet over de kleding van Stef heeft te zeggen of 4) de strijd allang heeft opgegeven. We gaan voor optie drie, Stef kiest zelf heel bewust zijn kleding. En zegt dan bij iedere aankoop ‘zeker nu’. ‘Een roze das, zeker nu’. Mark vindt dat reuzegrappig, die gooit dan hard lachend zijn hoofd in zijn nek. Dit irriteert Stef mateloos, want hij is bloedserieus. Zeker nu.
Naschrift: Die moeilijke fase was ook ingegeven door een kledingdilemma. Geert voelde zich ineens helemaal niet meer op z’n gemak toen hij zag dat hij als enige nog een das droeg. Daar moest hij even een nachtje over slapen. En nu heeft iedereen dus wel weer een das om. Stef is door het stof gegaan. Als het zo doorgaat hoeft het van Stef niet meer en komt hij voortaan ook weer gewoon met de auto. En dan wil zijn vrouw trouwens ook haar fiets terug. Want Stef heeft dan de auto. Hij heeft verdorie ook nog al die shit van Mark tussen z’n snelbinders. Inclusief het huiswerk van die kinderen van de VMBO-school. Bah.
vrijdag 23 maart 2012
Vol in het gezicht slaan
Dit is een gastcolumn van gastcolumnist Eef
Op de website van de telegraaf verscheen van de week het bericht dat Gwyneth Paltrow en Kate Moss ruzie hebben gemaakt. Ik laat in het midden of dit nu interessante nieuwsberichten zijn en ga even in op de inhoud van het bericht.
"Er is een flinke catfight gaande tussen Gwyneth Paltrow en Kate Moss. De twee liepen elkaar tegen het lijf op een strand in Mexico en wat een beleefd praatje had moeten worden, eindigde in een flinke scheldpartij.
Vlak voor de viering van de zestigste verjaardag van Sir Philip Green, waar beide dames voor waren uitgenodigd, besloot Gwyneth een rondje te gaan joggen over het strand. Daar kwam ze Kate tegen, die een zakje chips aan het nuttigen was."
Ik heb allereerst werkelijk geen idee wie Sir Philip Green is. Ik weet niet waarom deze man in Mexico zijn verjaardag viert en ik heb geen idee hoe hij zowel Gwyneth als Kate kent. Het is in ieder geval een oude lul en hij houdt van mooi weer en ergens heeft hij het recht vandaan gehaald om ‘sir’ te worden genoemd.
Maar het beeld dat geschetst wordt is mooi. Kate is topmodel en eet chips, Gwyneth is een actrice zonder noemenswaardige baan op dit moment en gaat hardlopen voordat ze naar een feestje gaat. Je zou denken dat als ze elkaar tegenkomen ze een leuk praatje maken. En dat probeert Kate ook, aldus het vervolg van het bericht:
""Hoi, waarom ben je aan het joggen?", wilde het topmodel weten. De actrice schoot meteen uit haar slof: "Ik sport, zodat ik later niet op jou ga lijken!" Even leek het erop dat Kate sprakeloos was, maar al snel gooide ze chips naar het hoofd van Gwyneth. "Misschien moet jij eens wat meer calorieën gaan eten", gilde ze terug."
WAT? Wat? Wat? Dit lijkt me toch een vrij normale vraag van Kate. Waarop een raar antwoord komt van Gwyneth, want Kate is een topmodel en haar is bepaald niet aan te zien dat ze chips eet. En in plaats van te denken: ”Jij lelijk stervend paard, ik ben topmodel”, gaat Kate schreeuwen en met chips gooien.
Ik ga hier nu geen pleidooi houden voor fatsoen. Ik vind dat als iemand jou uit het niets gaat uitschelden je best terug mag schelden. En goed ook. Maar in het geval van Gwyneth mag je wat mij betreft zelfs meer. Ik ga voor vol in het gezicht slaan. Hard en onverwachts. Volgens mij kan Kate dat wel.
Gwyneth heet bij ons thuis ‘Het stervende paard’. Omdat ik haar zo noem. Omdat ik eens ruim twee uur naar Shakespeare in Love heb zitten kijken en me kapot heb geërgerd aan de gezichtsuitdrukkingen van Gwyneth. Of eigenlijk de drie gezichtsuitdrukkingen van Gwyneth: neutraal, verbaasd en ‘stervend paard’. Stervend paard moest dan iets van smachten, hartstocht, innerlijke zielestrijd voorstellen. Vul zelf maar in, Gwyneth heeft er maar één gezichtsuitdrukking voor. Mijn gevoelens voor Gwyneth werden niet beter toen haar kinderen Apple en Mozes bleken te heten. Maar dat komt vast allemaal door die irritante man van haar met kutband die al jaren miljoenen verdienen met dezelfde rotmuziek.
Dus. Ik zeg slaan.
Op de website van de telegraaf verscheen van de week het bericht dat Gwyneth Paltrow en Kate Moss ruzie hebben gemaakt. Ik laat in het midden of dit nu interessante nieuwsberichten zijn en ga even in op de inhoud van het bericht.
"Er is een flinke catfight gaande tussen Gwyneth Paltrow en Kate Moss. De twee liepen elkaar tegen het lijf op een strand in Mexico en wat een beleefd praatje had moeten worden, eindigde in een flinke scheldpartij.
Vlak voor de viering van de zestigste verjaardag van Sir Philip Green, waar beide dames voor waren uitgenodigd, besloot Gwyneth een rondje te gaan joggen over het strand. Daar kwam ze Kate tegen, die een zakje chips aan het nuttigen was."
Ik heb allereerst werkelijk geen idee wie Sir Philip Green is. Ik weet niet waarom deze man in Mexico zijn verjaardag viert en ik heb geen idee hoe hij zowel Gwyneth als Kate kent. Het is in ieder geval een oude lul en hij houdt van mooi weer en ergens heeft hij het recht vandaan gehaald om ‘sir’ te worden genoemd.
Maar het beeld dat geschetst wordt is mooi. Kate is topmodel en eet chips, Gwyneth is een actrice zonder noemenswaardige baan op dit moment en gaat hardlopen voordat ze naar een feestje gaat. Je zou denken dat als ze elkaar tegenkomen ze een leuk praatje maken. En dat probeert Kate ook, aldus het vervolg van het bericht:
""Hoi, waarom ben je aan het joggen?", wilde het topmodel weten. De actrice schoot meteen uit haar slof: "Ik sport, zodat ik later niet op jou ga lijken!" Even leek het erop dat Kate sprakeloos was, maar al snel gooide ze chips naar het hoofd van Gwyneth. "Misschien moet jij eens wat meer calorieën gaan eten", gilde ze terug."
WAT? Wat? Wat? Dit lijkt me toch een vrij normale vraag van Kate. Waarop een raar antwoord komt van Gwyneth, want Kate is een topmodel en haar is bepaald niet aan te zien dat ze chips eet. En in plaats van te denken: ”Jij lelijk stervend paard, ik ben topmodel”, gaat Kate schreeuwen en met chips gooien.
Ik ga hier nu geen pleidooi houden voor fatsoen. Ik vind dat als iemand jou uit het niets gaat uitschelden je best terug mag schelden. En goed ook. Maar in het geval van Gwyneth mag je wat mij betreft zelfs meer. Ik ga voor vol in het gezicht slaan. Hard en onverwachts. Volgens mij kan Kate dat wel.
Gwyneth heet bij ons thuis ‘Het stervende paard’. Omdat ik haar zo noem. Omdat ik eens ruim twee uur naar Shakespeare in Love heb zitten kijken en me kapot heb geërgerd aan de gezichtsuitdrukkingen van Gwyneth. Of eigenlijk de drie gezichtsuitdrukkingen van Gwyneth: neutraal, verbaasd en ‘stervend paard’. Stervend paard moest dan iets van smachten, hartstocht, innerlijke zielestrijd voorstellen. Vul zelf maar in, Gwyneth heeft er maar één gezichtsuitdrukking voor. Mijn gevoelens voor Gwyneth werden niet beter toen haar kinderen Apple en Mozes bleken te heten. Maar dat komt vast allemaal door die irritante man van haar met kutband die al jaren miljoenen verdienen met dezelfde rotmuziek.
Dus. Ik zeg slaan.
Labels:
Actualiteit,
Celebrities,
Column,
Eef,
Gwyneth Paltrow,
Kate Moss
woensdag 22 februari 2012
Acceptatieprobleem
Dit is een gastcolumn van Eef, die tegenwoordig gastcolumnist is
Onlangs zat ik op mijn werk aan mij bureau. Het was half tien ‘s ochtends. Een collega kwam binnenlopen en vroeg vertwijfeld of ik nu al met mijn hoofd op mijn bureau aan het bonken was. Ter verduidelijking, ik doe dat spreekwoordelijk wel eens. Als ik met een moeilijk probleem zit of net een reeks aan cryptische, management-procesachtige (voor)overlegjes heb gehad. Dan zeg ik na afloop tegen die collega dat ik even naar mijn kamer moet om met mijn hoofd ergens tegen aan te bonken.
Helaas, ik moet echt zeggen helaas, was dit op dat moment echter niet het geval. Sowieso heb ik nog nooit echt ergens met mijn hoofd tegenaan gebonkt. Niet bewust althans, of met opzet. Meestal haal ik op radeloze momenten een kop koffie en ga stug verder met werken. Op het bewuste moment dat mijn collega binnenkwam zat ik voorovergebogen over mijn mobiele telefoon. Met bril. En omdat ik nog steeds niet veel zag boog ik steeds verder voorover en tuurde ik naar de kleine letters op mijn kleine beeldschermpje. En dus dacht mijn collega dat het niet goed met me ging.
Dat bracht ons gesprek op oud worden. Ik zie eigenlijk vrij weinig zonder bril. Maar toch heb ik mijn bril alleen op als het echt nodig is. Op andere momenten loop ik half blind en zonder bril rond. Dat heeft te maken met ijdelheid en met het feit dat ik niet in staat ben lenzen bij mezelf in te doen. Ik accepteer op sommige momenten dat ik oud word en op andere momenten accepteer ik dat ik dingen niet zie en mensen niet herken. Ik bevind mijzelf waarschijnlijk in de twilightzone van de acceptatie van het verval.
Want dat verval heeft nu daadwerkelijk ingezet. Ik krijg rimpels, ik heb mijn slaap hard nodig en ik word grijs. Ik stond een paar weken geleden voor de spiegel en zag bij mijn slapen en bovenop mijn hoofd duidelijke plukken grijs haar. En omdat ik blond ben valt het mensen minder op. Maar ik heb het verval zien intreden. Ook zonder bril.
Ik heb moeite om het te accepteren. Ik zou denk ik nog liever met mijn hoofd tegen mijn bureau bonken dan oud worden. Maar als ik maar hard genoeg bonk word ik sowieso niet heel oud. Heb ik ook geen acceptatieproblemen meer.
Onlangs zat ik op mijn werk aan mij bureau. Het was half tien ‘s ochtends. Een collega kwam binnenlopen en vroeg vertwijfeld of ik nu al met mijn hoofd op mijn bureau aan het bonken was. Ter verduidelijking, ik doe dat spreekwoordelijk wel eens. Als ik met een moeilijk probleem zit of net een reeks aan cryptische, management-procesachtige (voor)overlegjes heb gehad. Dan zeg ik na afloop tegen die collega dat ik even naar mijn kamer moet om met mijn hoofd ergens tegen aan te bonken.
Helaas, ik moet echt zeggen helaas, was dit op dat moment echter niet het geval. Sowieso heb ik nog nooit echt ergens met mijn hoofd tegenaan gebonkt. Niet bewust althans, of met opzet. Meestal haal ik op radeloze momenten een kop koffie en ga stug verder met werken. Op het bewuste moment dat mijn collega binnenkwam zat ik voorovergebogen over mijn mobiele telefoon. Met bril. En omdat ik nog steeds niet veel zag boog ik steeds verder voorover en tuurde ik naar de kleine letters op mijn kleine beeldschermpje. En dus dacht mijn collega dat het niet goed met me ging.
Dat bracht ons gesprek op oud worden. Ik zie eigenlijk vrij weinig zonder bril. Maar toch heb ik mijn bril alleen op als het echt nodig is. Op andere momenten loop ik half blind en zonder bril rond. Dat heeft te maken met ijdelheid en met het feit dat ik niet in staat ben lenzen bij mezelf in te doen. Ik accepteer op sommige momenten dat ik oud word en op andere momenten accepteer ik dat ik dingen niet zie en mensen niet herken. Ik bevind mijzelf waarschijnlijk in de twilightzone van de acceptatie van het verval.
Want dat verval heeft nu daadwerkelijk ingezet. Ik krijg rimpels, ik heb mijn slaap hard nodig en ik word grijs. Ik stond een paar weken geleden voor de spiegel en zag bij mijn slapen en bovenop mijn hoofd duidelijke plukken grijs haar. En omdat ik blond ben valt het mensen minder op. Maar ik heb het verval zien intreden. Ook zonder bril.
Ik heb moeite om het te accepteren. Ik zou denk ik nog liever met mijn hoofd tegen mijn bureau bonken dan oud worden. Maar als ik maar hard genoeg bonk word ik sowieso niet heel oud. Heb ik ook geen acceptatieproblemen meer.
maandag 9 januari 2012
Een einde en een begin
2011 was niet het makkelijkste jaar uit mijn leven. Het was druk en stressvol en vol onzekerheden. Uiteraard waren er ook veel mooie momenten, vooral gerelateerd aan mijn geweldige dochter, maar zonder hier te veel uit te wijden over de details kan ik wel zeggen dat het pittig was.
Na een regenachtige zomer zonder een echte vakantie en met een steeds dichter naderende deadline voor een boek, gingen wij niet al te uitgerust op vakantie naar het winderige Drenthe. Na een week lang onze dochter twaalf keer per dag van een luier vol diarree te hebben verlost terwijl we in ons zogenaamd luxe vakantiehuisje gebogen stonden over een logeerbed, voelden we ons allemaal niet echt veel beter.
En toen kwamen er weer andere verplichtingen en dat terwijl mijn reguliere 36-urige werkweek gewoon doorliep. Eind november had de veerkracht wel zo’n beetje mijn lichaam en geest verlaten. En niet alleen die van mij, maar van alle gezinsleden. Mijn geliefde H was inmiddels begonnen aan zijn vijfde antibioticakuur van dat jaar en onze dochter was begonnen aan een setje nieuwe tanden. De laatste weken van november werden gedomineerd door wederom een klein huilend meisje, gevuld met snot en diarree en met de behoefte een paar keer per nacht getroost te worden.
Ik stond ’s ochtends te tollen op mijn benen, was blij als ik mezelf gedoucht en aangekleed kreeg, slikte vier antigrippines en fietste naar mijn werk. ’s Avonds kon ik nog net het aanrecht aan kant krijgen voordat ik op de bank instortte. Nadat ik vanaf half december anderhalve week ziek in bed doorbracht en zelfs in de daaropvolgende week vakantie nog niet in staat was om mezelf meer dan twee uur overeind te houden in een winkelcentrum, besloot ik dat er iets moest veranderen. Ik zat bij de kapper waar ik volgens mijn vaste kapster al elf maanden niet geweest was. Mijn haar was zo uitgegroeid dat ik vier centimeter te kort kwam om het te kunnen doneren aan een goed doel. Mijn kapster is net zo oud als ik maar ziet er tien jaar jonger uit. En terwijl ik in die stoel zat kon ik alleen maar verlangen naar mijn bed.
Ik heb voor 2012 alle, nou ja bijna alle, activiteiten opgeschort. Op één klein bestuursfunctietje na ga ik niets meer doen dan werken en voor mijn kind zorgen. Ik ga wandelen met mijn lieve kindje en haar leren het woord ‘vogel’ uit te spreken, ik ga koffie drinken met vriendinnen, ik ga breien, ik ga lezen en ik ga eindelijk het raam in de gang afplakken. Ik ga bruin en uitgerust worden, en ik ga in 2012 zelf mijn kerstkaarten maken en ook versturen.
Om dat alles te kunnen bewerkstelligen ga ik ook stoppen met mijn columns hier. Het was leuk, maar het is tijd voor iets anders. Het is tijd voor tijd en het is tijd voor het echte leven.
Na een regenachtige zomer zonder een echte vakantie en met een steeds dichter naderende deadline voor een boek, gingen wij niet al te uitgerust op vakantie naar het winderige Drenthe. Na een week lang onze dochter twaalf keer per dag van een luier vol diarree te hebben verlost terwijl we in ons zogenaamd luxe vakantiehuisje gebogen stonden over een logeerbed, voelden we ons allemaal niet echt veel beter.
En toen kwamen er weer andere verplichtingen en dat terwijl mijn reguliere 36-urige werkweek gewoon doorliep. Eind november had de veerkracht wel zo’n beetje mijn lichaam en geest verlaten. En niet alleen die van mij, maar van alle gezinsleden. Mijn geliefde H was inmiddels begonnen aan zijn vijfde antibioticakuur van dat jaar en onze dochter was begonnen aan een setje nieuwe tanden. De laatste weken van november werden gedomineerd door wederom een klein huilend meisje, gevuld met snot en diarree en met de behoefte een paar keer per nacht getroost te worden.
Ik stond ’s ochtends te tollen op mijn benen, was blij als ik mezelf gedoucht en aangekleed kreeg, slikte vier antigrippines en fietste naar mijn werk. ’s Avonds kon ik nog net het aanrecht aan kant krijgen voordat ik op de bank instortte. Nadat ik vanaf half december anderhalve week ziek in bed doorbracht en zelfs in de daaropvolgende week vakantie nog niet in staat was om mezelf meer dan twee uur overeind te houden in een winkelcentrum, besloot ik dat er iets moest veranderen. Ik zat bij de kapper waar ik volgens mijn vaste kapster al elf maanden niet geweest was. Mijn haar was zo uitgegroeid dat ik vier centimeter te kort kwam om het te kunnen doneren aan een goed doel. Mijn kapster is net zo oud als ik maar ziet er tien jaar jonger uit. En terwijl ik in die stoel zat kon ik alleen maar verlangen naar mijn bed.
Ik heb voor 2012 alle, nou ja bijna alle, activiteiten opgeschort. Op één klein bestuursfunctietje na ga ik niets meer doen dan werken en voor mijn kind zorgen. Ik ga wandelen met mijn lieve kindje en haar leren het woord ‘vogel’ uit te spreken, ik ga koffie drinken met vriendinnen, ik ga breien, ik ga lezen en ik ga eindelijk het raam in de gang afplakken. Ik ga bruin en uitgerust worden, en ik ga in 2012 zelf mijn kerstkaarten maken en ook versturen.
Om dat alles te kunnen bewerkstelligen ga ik ook stoppen met mijn columns hier. Het was leuk, maar het is tijd voor iets anders. Het is tijd voor tijd en het is tijd voor het echte leven.
Genoeg gedicht over de liefde voor vandaag
want al schrijvend heb ik de liefde niet bedreven.
Het leven laat zich maar al te graag
liever beschrijven dan beleven.
Hagar Peeters
dinsdag 29 november 2011
Kleine ergenissen ....De zwalker
Dit is een column van Eef en Caar
Heb je ook wel eens dat je ergens loopt en ineens botst je op iemand? De persoon voor je staat opeens stil, Iemand maakt een onverwachte bocht of iemand duwt je opzij? Dan heb jij ook weleens last van een zwalker. Zwalkers zijn er in vele soorten en maten. Ze hebben echter één ding gemeen: ze zijn allemaal irritant. Zwalkers bewegen zich niet alleen in diagonalen door winkelcentra, het komt ook voor dat ze plotseling stilstaan en opstoppingen veroorzaken. Er zijn verschillende typen zwalkers te onderscheiden.
De diagonale zwalker die het ene been kruislings voor de andere zet, alsof hij een bocht door schaatst. Ze zouden mensen moeten verplichten in een rechte lijn te lopen. Daar waar je hoofd heen staat loop je ook heen. In een rechte lijn, geen curves of kringellijntjes.
De abrubte zwalker, ineens maakt hij een beweging naar links of naar rechts een winkel in of richting een prullenbak.
De loop-stop-zwalker. Hij gaat aan het einde van een roltrap ineens in zijn tas lopen graaien. Of als hij de draaideur uit komt of middenin een deuropening. Ineens staat de loop-stop-zwalker voor je neus stil, gapend naar een etalage met een lelijk kledingstuk.
De groepszwalker beweegt zich alleen, de naam zegt het al, in groepen. Ze lopen met z’n vieren naast elkaar en gaan niet opzij. Ze vormen groepjes op belangrijke knoop- of kruispunten. Ze dwarrelen ineens in ongecontroleerde formatie uiteen. Ze staan middenin een winkelpad met twee kinderwagens en vier man hun vakantie naar Drenthe te bespreken. Op luide toon.
De vallende zwalker: mensen die zich werkelijk half vallend door een winkelcentrum bewegen. Ze lijken door hun enkels te gaan, zwaaien soms wilde met hun armen en grijpen zich vast aan hun buurman of toevallige passanten.
Zwalkers, het is een kleine grote ergenis. Ze zouden ze moeten verbieden.
Heb je ook wel eens dat je ergens loopt en ineens botst je op iemand? De persoon voor je staat opeens stil, Iemand maakt een onverwachte bocht of iemand duwt je opzij? Dan heb jij ook weleens last van een zwalker. Zwalkers zijn er in vele soorten en maten. Ze hebben echter één ding gemeen: ze zijn allemaal irritant. Zwalkers bewegen zich niet alleen in diagonalen door winkelcentra, het komt ook voor dat ze plotseling stilstaan en opstoppingen veroorzaken. Er zijn verschillende typen zwalkers te onderscheiden.
De diagonale zwalker die het ene been kruislings voor de andere zet, alsof hij een bocht door schaatst. Ze zouden mensen moeten verplichten in een rechte lijn te lopen. Daar waar je hoofd heen staat loop je ook heen. In een rechte lijn, geen curves of kringellijntjes.
De abrubte zwalker, ineens maakt hij een beweging naar links of naar rechts een winkel in of richting een prullenbak.
De loop-stop-zwalker. Hij gaat aan het einde van een roltrap ineens in zijn tas lopen graaien. Of als hij de draaideur uit komt of middenin een deuropening. Ineens staat de loop-stop-zwalker voor je neus stil, gapend naar een etalage met een lelijk kledingstuk.
De groepszwalker beweegt zich alleen, de naam zegt het al, in groepen. Ze lopen met z’n vieren naast elkaar en gaan niet opzij. Ze vormen groepjes op belangrijke knoop- of kruispunten. Ze dwarrelen ineens in ongecontroleerde formatie uiteen. Ze staan middenin een winkelpad met twee kinderwagens en vier man hun vakantie naar Drenthe te bespreken. Op luide toon.
De vallende zwalker: mensen die zich werkelijk half vallend door een winkelcentrum bewegen. Ze lijken door hun enkels te gaan, zwaaien soms wilde met hun armen en grijpen zich vast aan hun buurman of toevallige passanten.
Zwalkers, het is een kleine grote ergenis. Ze zouden ze moeten verbieden.
vrijdag 25 november 2011
Inbreuk op mijn privacy
Een tijdje geleden vroeg ik informatie aan over een opleiding. Het was een opleiding die niet voor mij bedoeld was, maar voor mijn geliefde.
Om de informatie over de opleiding te verkrijgen moest ik mijn naam en e-mailadres invullen. Daarna kreeg ik toegang tot een pdf-bestand met het programma van de opleiding en de kosten. Ik twijfelde wel over het invullen van mijn gegevens, maar ja, ik wilde toch erg graag weten wat die opleiding nu inhield, dus toch maar gedaan.
Ongeveer een week nadat ik de informatie had opgevraagd en gekregen, kreeg ik een e-mail. Een e-mail van de instantie die die opleiding verzorgde. Ik zal hem hier letterlijk weergeven (in blauw), waarbij ik, om mijn eigen privacy te waarborgen, wat inhoudelijke opmerkingen heb weggehaald. In zwart heb ik mijn commentaar gegeven op de e-mail.
Beste Eef, Kom, kom, je kent mij helemaal niet, wat een aanhef..
Ik zie dat je twee van onze factsheets hebt gedownload, factsheet A en factsheet B; wat leuk! Dat is nog maar afwachten hè, of ik dat leuk vond en of dat zo leuk is.
Nieuwsgierig als ik ben naar de persoon achter de aanvraag, heb ik je even gegoogeld. WAT?!?!
Op je Linkedin profiel zie ik dat je al het een en ander hebt geschreven als X bij bedrijf X, wat gaaf! Gaaf, gaaf? Waar kom jij vandaan?
Na je rechtenstudies nu dus aan de volgende opleiding? Mijn hemel mijn hemel, hoe durf je mij te googelen en me er dan ook nog mee te confronteren?
Ik zou wel wat meer over je willen weten. Wat je wensen en ambities zijn bijvoorbeeld. Wil je door middel van deze opleiding jezelf in een andere functie werken bij bedrijf X of ben je al vast wat verder in de toekomst aan het kijken? Door middel van een telefoontje kunnen we samen goed bepalen of deze opleiding het beste bij jouw huidige situatie past. Eventuele vragen over de opleiding kun je dan uiteraard ook aan me stellen! Zie het als een advies op maat! :-)
Zou je me door middel van een reply willen laten weten of je een telefoontje op prijs stelt? Graag even aankruisen:
* Nee dank, ik wil verder geen contact Volgens mij wil ik dat niet nee
* Ja, probeer me voor een advies te bellen op ...Zodat ik je kan uitschelden
* Ja, probeer me na werktijd te bellen op ...zodat ik je ook na werktijd kan uitschelden
* Nee, bel mij niet. Ik bel met jullie wanneer het mij goed uitkomt Midden in de nacht
Ik had een ongemakkelijk gevoel na deze e-mail. Ik overwoog nooit meer informatie aan te vragen of nooit meer informatie aan te vragen onder mijn eigen naam. Ik overwoog mijn profiel op Linkedin te verwijderen. Daarna overwoog ik een woedende e-mail te sturen en na enig overleg met een collega overwoog ik een amicale e-mail te sturen om korting te vragen voor de (extreem dure) opleiding die de man in kwestie aanbood. Vervolgens heb ik mij drie dagen zitten verbazen over het feit dat iemand de tijd heeft en de moeite neemt om een aanvrager van informatie te googelen en te mailen, hoe slecht moet het dan gaan met je bedrijf? Daarna heb ik de man zelf gegoogeld. En nu weet ik nog steeds niet wat ik hier van moet vinden en wat ik er mee moet doen. Wat vinden jullie?
Om de informatie over de opleiding te verkrijgen moest ik mijn naam en e-mailadres invullen. Daarna kreeg ik toegang tot een pdf-bestand met het programma van de opleiding en de kosten. Ik twijfelde wel over het invullen van mijn gegevens, maar ja, ik wilde toch erg graag weten wat die opleiding nu inhield, dus toch maar gedaan.
Ongeveer een week nadat ik de informatie had opgevraagd en gekregen, kreeg ik een e-mail. Een e-mail van de instantie die die opleiding verzorgde. Ik zal hem hier letterlijk weergeven (in blauw), waarbij ik, om mijn eigen privacy te waarborgen, wat inhoudelijke opmerkingen heb weggehaald. In zwart heb ik mijn commentaar gegeven op de e-mail.
Beste Eef, Kom, kom, je kent mij helemaal niet, wat een aanhef..
Ik zie dat je twee van onze factsheets hebt gedownload, factsheet A en factsheet B; wat leuk! Dat is nog maar afwachten hè, of ik dat leuk vond en of dat zo leuk is.
Nieuwsgierig als ik ben naar de persoon achter de aanvraag, heb ik je even gegoogeld. WAT?!?!
Op je Linkedin profiel zie ik dat je al het een en ander hebt geschreven als X bij bedrijf X, wat gaaf! Gaaf, gaaf? Waar kom jij vandaan?
Na je rechtenstudies nu dus aan de volgende opleiding? Mijn hemel mijn hemel, hoe durf je mij te googelen en me er dan ook nog mee te confronteren?
Ik zou wel wat meer over je willen weten. Wat je wensen en ambities zijn bijvoorbeeld. Wil je door middel van deze opleiding jezelf in een andere functie werken bij bedrijf X of ben je al vast wat verder in de toekomst aan het kijken? Door middel van een telefoontje kunnen we samen goed bepalen of deze opleiding het beste bij jouw huidige situatie past. Eventuele vragen over de opleiding kun je dan uiteraard ook aan me stellen! Zie het als een advies op maat! :-)
Zou je me door middel van een reply willen laten weten of je een telefoontje op prijs stelt? Graag even aankruisen:
* Nee dank, ik wil verder geen contact Volgens mij wil ik dat niet nee
* Ja, probeer me voor een advies te bellen op ...Zodat ik je kan uitschelden
* Ja, probeer me na werktijd te bellen op ...zodat ik je ook na werktijd kan uitschelden
* Nee, bel mij niet. Ik bel met jullie wanneer het mij goed uitkomt Midden in de nacht
Ik had een ongemakkelijk gevoel na deze e-mail. Ik overwoog nooit meer informatie aan te vragen of nooit meer informatie aan te vragen onder mijn eigen naam. Ik overwoog mijn profiel op Linkedin te verwijderen. Daarna overwoog ik een woedende e-mail te sturen en na enig overleg met een collega overwoog ik een amicale e-mail te sturen om korting te vragen voor de (extreem dure) opleiding die de man in kwestie aanbood. Vervolgens heb ik mij drie dagen zitten verbazen over het feit dat iemand de tijd heeft en de moeite neemt om een aanvrager van informatie te googelen en te mailen, hoe slecht moet het dan gaan met je bedrijf? Daarna heb ik de man zelf gegoogeld. En nu weet ik nog steeds niet wat ik hier van moet vinden en wat ik er mee moet doen. Wat vinden jullie?
maandag 7 november 2011
Eet smakelijk
Een collega wees mij erop dat ik geen ‘eet smakelijk’ moet zeggen. Volgens hem was dat ‘not done’.
Ik, me van geen kwaad bewust, vroeg door. Hij vertelde dat in de betere kringen 'men' dit niet zei.
Na wat googelen wist ik meer. Beatrijs Ritsema wist het me uit te leggen:
“Elkaar ‘smakelijk eten’ toewensen gold in hogere kringen als een faux pas, omdat deze aansporing als het ware ruimte openhield voor de mogelijkheid dat het eten ook níet smakelijk zou kunnen zijn.”
Ojee, nooit geweten dus. Maar wat wil je ook, opgegroeid in het treurige Zoetermeer, geen gymnasium gedaan, geen adellijke vrienden.
Iets verder in het stukje zag ik dat het echt nooit meer goed zou komen met mij, ik zal voor altijd door de mand vallen in goed gezelschap want Beatrijs schrijft ook:
“Omdat veel mensen in hun jeugd erin gedramd hebben gekregen dat je nooit ‘smakelijk eten’ mag zeggen, is de uitdrukking als een verkliklichtje gaan werken. Woorden als ‘gozer’ (in plaats van ‘vent’) of ‘gebakje’ (in plaats van ‘taartje’) of ‘zeer doen’ (in plaats van ‘pijn doen’) hebben dezelfde attentiewaarde. De goede verstaander, wat dat ook moge zijn, meent dan met iemand van lagere komaf te maken te hebben.”
De angst sloeg mij om het hart na deze zin. Ik sta al bekend als flapuit, als iemand die geen blad voor de mond neemt, maar nu bleek ik gewoon en ordinaire flapuit. Iedereen weet allang dat ik niet weet hoe het heurt. Ergens in de verte wist ik nog, van een ex-vriendje uit een ver verleden, dat je het altijd over de ijskast moest hebben en nooit over de koelkast, maar verder dan dat was ik nooit gekomen.
In paniek ben ik door gaan vragen, bij mijn nette collega’s, bij mijn nette vrienden, bij Caar en inmiddels heb ik een lijstje, een lijstje met do’s en don’ts.
Do/don't
worteltjes/peentjes
stoep/trottoir
wc/toilet
bruiloft/trouwerij
taartje/gebakje
patat/friet
broek/pantalon
vent/gozer
ijskast/koelkast
pijn doen/zeer doen
Het erge is, ik raak nu al helemaal in de war, ik weet zeker dat ik dit structureel verkeerd ga doen. Net als dat ik bij de verkeerde gelegenheden de verkeerde dingen zeg, mijn jas zelf ga ophangen als daar iemand voor staat en zelf deuren op doe als iemand anders dat wil doen. Ik ben gedoemd voor altijd een meisje uit Z te blijven dat niet weet hoe het heurt.
Ik, me van geen kwaad bewust, vroeg door. Hij vertelde dat in de betere kringen 'men' dit niet zei.
Na wat googelen wist ik meer. Beatrijs Ritsema wist het me uit te leggen:
“Elkaar ‘smakelijk eten’ toewensen gold in hogere kringen als een faux pas, omdat deze aansporing als het ware ruimte openhield voor de mogelijkheid dat het eten ook níet smakelijk zou kunnen zijn.”
Ojee, nooit geweten dus. Maar wat wil je ook, opgegroeid in het treurige Zoetermeer, geen gymnasium gedaan, geen adellijke vrienden.
Iets verder in het stukje zag ik dat het echt nooit meer goed zou komen met mij, ik zal voor altijd door de mand vallen in goed gezelschap want Beatrijs schrijft ook:
“Omdat veel mensen in hun jeugd erin gedramd hebben gekregen dat je nooit ‘smakelijk eten’ mag zeggen, is de uitdrukking als een verkliklichtje gaan werken. Woorden als ‘gozer’ (in plaats van ‘vent’) of ‘gebakje’ (in plaats van ‘taartje’) of ‘zeer doen’ (in plaats van ‘pijn doen’) hebben dezelfde attentiewaarde. De goede verstaander, wat dat ook moge zijn, meent dan met iemand van lagere komaf te maken te hebben.”
De angst sloeg mij om het hart na deze zin. Ik sta al bekend als flapuit, als iemand die geen blad voor de mond neemt, maar nu bleek ik gewoon en ordinaire flapuit. Iedereen weet allang dat ik niet weet hoe het heurt. Ergens in de verte wist ik nog, van een ex-vriendje uit een ver verleden, dat je het altijd over de ijskast moest hebben en nooit over de koelkast, maar verder dan dat was ik nooit gekomen.
In paniek ben ik door gaan vragen, bij mijn nette collega’s, bij mijn nette vrienden, bij Caar en inmiddels heb ik een lijstje, een lijstje met do’s en don’ts.
Do/don't
worteltjes/peentjes
stoep/trottoir
wc/toilet
bruiloft/trouwerij
taartje/gebakje
patat/friet
broek/pantalon
vent/gozer
ijskast/koelkast
pijn doen/zeer doen
Het erge is, ik raak nu al helemaal in de war, ik weet zeker dat ik dit structureel verkeerd ga doen. Net als dat ik bij de verkeerde gelegenheden de verkeerde dingen zeg, mijn jas zelf ga ophangen als daar iemand voor staat en zelf deuren op doe als iemand anders dat wil doen. Ik ben gedoemd voor altijd een meisje uit Z te blijven dat niet weet hoe het heurt.
donderdag 3 november 2011
Midwinterdroom
Toen Caar met haar column over Stef Blok bezig was raakten wij om onverklaarbare redenen verzeild in een gezamenlijke droom. Een mooie besneeuwde midwinterdroom. Een videoclip van Wham.
De droom begon in de Saab van Mark Rutte. Mark en ik zaten voorin en terwijl Mark behendig de auto door een besneeuwd landschap stuurde bestudeerde ik de kaart. Achter in de Saab zaten Caar en Stef Blok, grappen te maken op onderkoelde toon.
Aanvankelijk zaten daarnaast weer Jort Kelder en vriendin R2, maar aangezien dat realistisch gezien niet mogelijk is in een Saab, en dit een uitermate realistische droom was, reden even later Jort en R2 in zijn sportwagen achter ons aan.
Het besneeuwde landschap was Zwitserland en gezessen waren wij op weg naar Davos. In Davos hadden we een mooi chalet gehuurd, van binnen betimmerd met schroten en met een met leisteen beklede open haard.
Jort had zijn achterbak en die van Mark volgeladen met mooie wijn. In het chalet met schroten zouden we die flessen soldaat maken terwijl we zouden kaasfonduen. Want Jort is vegetariër en R2 ook, en ‘wij’, Mark, Stef, Caar en Eef, houden ook wel van kaasfondue.
Tijdens de vakantie zou Mark mij leren skiën. Stef en Caar zouden af en toe een rondje hardlopen. Jort en R2 zouden op hun fiets met winterbanden, tijdens hun zoektocht naar een vegetarische lunch, de sportwagens in Davos bestuderen op zoek naar de meest zuinige sportauto.
We zouden avonden lang discussiëren over politiek en de toestand in de wereld. We zouden allemaal roepen dat Elsevier een links blaadje is, en dan zou R2 ons sussend proberen te nuanceren.
We zouden heel veel wijn drinken en heel veel lachen en af en toe zouden we met z’n allen in de tuin in het bubbelbad gaan zitten. Om daarna in witte badjassen terug te rennen naar het huisje. En ik zou moonboots hebben. Van die mooie jaren ’70 moonboots met zo’n koordje eromheen.
Zo zag onze droom eruit. Mark in zijn tien jaar oude skipak met zijn skibril op sterkte, Jort in zijn ski-maatpak. Caar riep nog naar mij dat Stef in de droom geen pastelkleurig skipak aan mocht. Maar het was al te laat. Daar zoefde hij de heuvel af in een wolk van mintgroen en lila.
De droom begon in de Saab van Mark Rutte. Mark en ik zaten voorin en terwijl Mark behendig de auto door een besneeuwd landschap stuurde bestudeerde ik de kaart. Achter in de Saab zaten Caar en Stef Blok, grappen te maken op onderkoelde toon.
Aanvankelijk zaten daarnaast weer Jort Kelder en vriendin R2, maar aangezien dat realistisch gezien niet mogelijk is in een Saab, en dit een uitermate realistische droom was, reden even later Jort en R2 in zijn sportwagen achter ons aan.
Het besneeuwde landschap was Zwitserland en gezessen waren wij op weg naar Davos. In Davos hadden we een mooi chalet gehuurd, van binnen betimmerd met schroten en met een met leisteen beklede open haard.
Jort had zijn achterbak en die van Mark volgeladen met mooie wijn. In het chalet met schroten zouden we die flessen soldaat maken terwijl we zouden kaasfonduen. Want Jort is vegetariër en R2 ook, en ‘wij’, Mark, Stef, Caar en Eef, houden ook wel van kaasfondue.
Tijdens de vakantie zou Mark mij leren skiën. Stef en Caar zouden af en toe een rondje hardlopen. Jort en R2 zouden op hun fiets met winterbanden, tijdens hun zoektocht naar een vegetarische lunch, de sportwagens in Davos bestuderen op zoek naar de meest zuinige sportauto.
We zouden avonden lang discussiëren over politiek en de toestand in de wereld. We zouden allemaal roepen dat Elsevier een links blaadje is, en dan zou R2 ons sussend proberen te nuanceren.
We zouden heel veel wijn drinken en heel veel lachen en af en toe zouden we met z’n allen in de tuin in het bubbelbad gaan zitten. Om daarna in witte badjassen terug te rennen naar het huisje. En ik zou moonboots hebben. Van die mooie jaren ’70 moonboots met zo’n koordje eromheen.
Zo zag onze droom eruit. Mark in zijn tien jaar oude skipak met zijn skibril op sterkte, Jort in zijn ski-maatpak. Caar riep nog naar mij dat Stef in de droom geen pastelkleurig skipak aan mocht. Maar het was al te laat. Daar zoefde hij de heuvel af in een wolk van mintgroen en lila.
maandag 24 oktober 2011
Polemiek! Polemiek!
Ik hou er van als mensen hun mening geven. Ook als die ongezouten, ongenuanceerd of ongefundeerd is. Een beetje mening, daar is nog nooit iemand minder van geworden, is mijn mening. Ik weet dat wij in dit land aan meninkjes ten onder gaan, en toch kan ik er niet genoeg van krijgen.
Maar al te regelmatig kom ik namelijk mensen tegen die hun uiterste best doen het ventileren van elke mening te vermijden. Mensen die altijd en overal maar van alles alle kanten willen belichten. Nuance in al zijn facetten. Elke zin beginnen met “enerzijds” en dan na de komma de keurige weldoordachte “anderzijds”. Mensen die elke mening weten te vergoelijken, in elk persoon wel iets positiefs zien, in elke situatie een zonzijde willen belichten.
Nog erger zijn de mensen die het liefst helemaal nergens op in gaan. Die elk verhaal dood weten te slaan met en citaat, een spreekwoord, de schets van een historische gebeurtenis die parallellen vertoont met de huidige situatie. Door terug te grijpen op algemeenheden en geschiedenis vermijden ze dat ze zich ergens over uit hoeven te spreken.
Dat soort mensen, de vleesgeworden nuancemannen van deze maatschappij, laten nooit het achterste van hun tong zien. Zullen nooit de discussie, een organisatie of de maatschappij eens verder helpen, zullen nooit iemand tegenspreken, zullen altijd de controverse uit de weg gaan, zullen nooit eens lekker ongenuanceerd schelden op een vervelende situatie. En ik denk dat niemand daar beter van wordt, van dat genuanceerde zwijgen en knikken en beamen.
Ik houd van mensen met een mening, ook als het niet mijn mening is. Ik houd er van als mensen hun nek durven uit te steken. Ik houd er van mensen stelling durven nemen. Ik roep wel eens middenin een genuanceerde discussie heel hard “onzin!”, gewoon om iedereen weer wakker te krijgen. Of ik begin een zin met “iedereen weet toch dat..” en gooi er dan iets ongefundeerds in. Meestal weten de nuancemannen onder ons helemaal niet dat mijn stelling niet op feiten is gebaseerd. Ze knikken verschrikt en mompelen dan iets in de trant van “zo kun je er ook naar kijken.” Dan denk ik alleen maar: Ja, inderdaad, maar hoe kijk jij er nou tegenaan?
Het liefst vind ik iemand tegenover me die naar mij roept dat ik onzin uitkraam. Die mijn mening bestrijdt en mij probeert te overtuigen. Het maakt me allemaal niet uit wat iemand vind of zegt of doet of wil, maar vind in hemelsnaam iets en ga niet een beetje voor de bühne je genuanceerde en weldoordachte ik te zitten spelen.
Polemiek en discussie, daar hou ik van!
Maar al te regelmatig kom ik namelijk mensen tegen die hun uiterste best doen het ventileren van elke mening te vermijden. Mensen die altijd en overal maar van alles alle kanten willen belichten. Nuance in al zijn facetten. Elke zin beginnen met “enerzijds” en dan na de komma de keurige weldoordachte “anderzijds”. Mensen die elke mening weten te vergoelijken, in elk persoon wel iets positiefs zien, in elke situatie een zonzijde willen belichten.
Nog erger zijn de mensen die het liefst helemaal nergens op in gaan. Die elk verhaal dood weten te slaan met en citaat, een spreekwoord, de schets van een historische gebeurtenis die parallellen vertoont met de huidige situatie. Door terug te grijpen op algemeenheden en geschiedenis vermijden ze dat ze zich ergens over uit hoeven te spreken.
Dat soort mensen, de vleesgeworden nuancemannen van deze maatschappij, laten nooit het achterste van hun tong zien. Zullen nooit de discussie, een organisatie of de maatschappij eens verder helpen, zullen nooit iemand tegenspreken, zullen altijd de controverse uit de weg gaan, zullen nooit eens lekker ongenuanceerd schelden op een vervelende situatie. En ik denk dat niemand daar beter van wordt, van dat genuanceerde zwijgen en knikken en beamen.
Ik houd van mensen met een mening, ook als het niet mijn mening is. Ik houd er van als mensen hun nek durven uit te steken. Ik houd er van mensen stelling durven nemen. Ik roep wel eens middenin een genuanceerde discussie heel hard “onzin!”, gewoon om iedereen weer wakker te krijgen. Of ik begin een zin met “iedereen weet toch dat..” en gooi er dan iets ongefundeerds in. Meestal weten de nuancemannen onder ons helemaal niet dat mijn stelling niet op feiten is gebaseerd. Ze knikken verschrikt en mompelen dan iets in de trant van “zo kun je er ook naar kijken.” Dan denk ik alleen maar: Ja, inderdaad, maar hoe kijk jij er nou tegenaan?
Het liefst vind ik iemand tegenover me die naar mij roept dat ik onzin uitkraam. Die mijn mening bestrijdt en mij probeert te overtuigen. Het maakt me allemaal niet uit wat iemand vind of zegt of doet of wil, maar vind in hemelsnaam iets en ga niet een beetje voor de bühne je genuanceerde en weldoordachte ik te zitten spelen.
Polemiek en discussie, daar hou ik van!
woensdag 19 oktober 2011
Denkend aan Holland... I do not heart Drenthe
Ik schreef het al eerder onder de comments bij onze prijsvraag, I do not heart Drenthe. En daar gaat deze column dus over, het is de eerste uitwerking van een aantal door jullie aangedragen onderwerpen. In de nieuwe rubriek 'Denkend aan Holland' zullen we steeds een stuk van Nederland beschrijven: een provincie of een stad of dorp waar we iets of juist niets mee hebben.
Een aantal weken geleden waren wij een weekje in Drenthe. Via vakantieveilingen.nl hadden we een huisje in een bungalowpark geboekt (ik denk dat deze zin door gaat voor de meest burgerlijke zin van het jaar). Omdat onze dochter nog niet erg graag erg lang in de auto zit leek het ons een goed idee niet al te ver weg op vakantie te gaan. Omdat ze voor haar eten nog steeds vaak een magnetron nodig heeft, leek het ons handig om een huisje te boeken en niet te gaan kamperen.
En zo zaten we op een herfstige maandagmorgen in Drenthe. In Borger om precies te zijn. Onze volgepakte auto reed door het Drentse Borger met zijn schattige gerestaureerde boerderijtjes, zijn straatjes met kinderkopjes, zijn bloeiende hortensia’s, zijn aangeharkte tuintjes en zijn bejaarden in hun keurig gewassen Japanse auto’s van maximaal anderhalf jaar oud.
We bezochten in Borger het hunebedmuseum. Hadden we van tevoren al niet heel hooggespannen verwachtingen over het museum, na afloop bleken zelfs die verwachtingen te hoog. Een berg stenen in een afgetrapt grasveld, een museum met heel veel kapotte schaaltjes, een paspop met dierenvel, een museumwinkel met Drentse Wim de Bie-dames, mij krijg je er niet warm mee.
Vooraf maakte we nog grappen dat het museumrestaurant vast broodjes hunebed verkocht, maar die grappen bleken de waarheid. Ergens halverwege ons bezoek begon het te regenen. Jullie begrijpen dat Drenthe die dag mijn hart niet gestolen heeft.
Maar ook de rest van de week kwam het niet meer goed tussen Drenthe en mij. Het bungalowpark was winderig en leeg en had een te grote hoeveelheid quasi-hippe eetttentjes die vrijwel de hele week dicht waren. Borger en Rolde waren prima om te lunchen en wat boodschappen te doen, maar daarna keek je elkaar aan en wenste je dat je jezelf ergens kon gaan bezatten. Maar een echt goed café was er niet, en tja, we moesten ook nog terug met de auto. Naar het winderige bungalowpark met het subtropische zwemparadijs.
We reden die week nog wat door het landschap. We bezochten Westerbork. Zou je denken dat je van een bezoek aan een doorgangskamp alleen al een aardige depressie kon oplopen, dan vergis je je. De opzet, inhoud en het formaat van het museum zijn zo summier en impressionistisch dat je ook daar treurig van wordt. Van het kamp zelf staat geen barak meer overeind en aan de hand van ophogingen in het gras moet je zelf maar zo’n beetje raden hoe het er uit heeft gezien. Ik heb vrijwel nooit een museum gezien waarin onze geschiedenis zo slecht werd verteld.
Dat was dus Drenthe. Kaal, winderig, ongezellig. De geschiedenis die ze er hebben wordt slecht verteld of heel saai. Ik verlangde naar Limburg: gezelligheid, warmte, glooiend landschap, bier en vlaaien, goedgeklede mensen. Nee, tussen Drenthe en mij komt het niet meer goed.
Een aantal weken geleden waren wij een weekje in Drenthe. Via vakantieveilingen.nl hadden we een huisje in een bungalowpark geboekt (ik denk dat deze zin door gaat voor de meest burgerlijke zin van het jaar). Omdat onze dochter nog niet erg graag erg lang in de auto zit leek het ons een goed idee niet al te ver weg op vakantie te gaan. Omdat ze voor haar eten nog steeds vaak een magnetron nodig heeft, leek het ons handig om een huisje te boeken en niet te gaan kamperen.
En zo zaten we op een herfstige maandagmorgen in Drenthe. In Borger om precies te zijn. Onze volgepakte auto reed door het Drentse Borger met zijn schattige gerestaureerde boerderijtjes, zijn straatjes met kinderkopjes, zijn bloeiende hortensia’s, zijn aangeharkte tuintjes en zijn bejaarden in hun keurig gewassen Japanse auto’s van maximaal anderhalf jaar oud.
We bezochten in Borger het hunebedmuseum. Hadden we van tevoren al niet heel hooggespannen verwachtingen over het museum, na afloop bleken zelfs die verwachtingen te hoog. Een berg stenen in een afgetrapt grasveld, een museum met heel veel kapotte schaaltjes, een paspop met dierenvel, een museumwinkel met Drentse Wim de Bie-dames, mij krijg je er niet warm mee.
Vooraf maakte we nog grappen dat het museumrestaurant vast broodjes hunebed verkocht, maar die grappen bleken de waarheid. Ergens halverwege ons bezoek begon het te regenen. Jullie begrijpen dat Drenthe die dag mijn hart niet gestolen heeft.
Maar ook de rest van de week kwam het niet meer goed tussen Drenthe en mij. Het bungalowpark was winderig en leeg en had een te grote hoeveelheid quasi-hippe eetttentjes die vrijwel de hele week dicht waren. Borger en Rolde waren prima om te lunchen en wat boodschappen te doen, maar daarna keek je elkaar aan en wenste je dat je jezelf ergens kon gaan bezatten. Maar een echt goed café was er niet, en tja, we moesten ook nog terug met de auto. Naar het winderige bungalowpark met het subtropische zwemparadijs.
We reden die week nog wat door het landschap. We bezochten Westerbork. Zou je denken dat je van een bezoek aan een doorgangskamp alleen al een aardige depressie kon oplopen, dan vergis je je. De opzet, inhoud en het formaat van het museum zijn zo summier en impressionistisch dat je ook daar treurig van wordt. Van het kamp zelf staat geen barak meer overeind en aan de hand van ophogingen in het gras moet je zelf maar zo’n beetje raden hoe het er uit heeft gezien. Ik heb vrijwel nooit een museum gezien waarin onze geschiedenis zo slecht werd verteld.
Dat was dus Drenthe. Kaal, winderig, ongezellig. De geschiedenis die ze er hebben wordt slecht verteld of heel saai. Ik verlangde naar Limburg: gezelligheid, warmte, glooiend landschap, bier en vlaaien, goedgeklede mensen. Nee, tussen Drenthe en mij komt het niet meer goed.
woensdag 12 oktober 2011
Vieze vogels - Jeroen Pauw
Op deze plaats moeten wij in het kader van de mediaweek en de Vieze Vogel-rubriek aandacht besteden aan een wel zeer bijzondere vogel die luistert naar de naam Pauw. Jeroen Pauw.
De opdracht om aandacht aan Jeroen Pauw te besteden werd mij door Caar toebedeeld en wel met de woorden ”Misschien goed om daar aandacht aan te besteden. Zoals hij ook aandacht voor jou had”.
Ik zal dit toelichten. Lang geleden waren wij met een groep vrienden bij Nova Politiek die uitzending hadden in Dudok in Den Haag. Jeroen Pauw was daar één van de presentatoren en hing voorafgaand aan het programma wat rond bij de presentatietafel. Ik ging bij de bar een heleboel drankjes halen terwijl ons groepje aan de andere kant van de zaal zijn plaats had ingenomen. Toen ik de zaal doorkruiste met mijn handen vol drankjes versperde Jeroen Pauw mij de weg. Ik was een beetje verbaasd, dacht dat ik niet op liep te letten en verontschuldigde mij. Toen ik aankwam bij ons groepje barste men daar in hard lachen uit. Het bleek dat Jeroen Pauw mij expres de weg had versperd en daarna uitgebreid en ongegeneerd mijn billen had staan inspecteren.
Ik denk dat dat Jeroen Pauw in actie was. Hoewel hij bij die tweehonderd vrouwen waarmee hij het bed heeft gedeeld iets meer acties heeft ondernomen dan alleen een billeninspectie. Maar het toont wel aan dat Jeroen een vieze vogel is. Althans, ik vind het niet echt lekker als een man ongegeneerd vrouwen inspecteert. En Jeroen kan als geen ander inspecteren, alsof hij de vrouw in kwestie in gedachte al helemaal heeft uitgekleed en van alles met ze heeft gedaan. Ben Saunders in duet met Duffy is er niets bij. Van mij mag een man best naar vrouwen kijken hoor, maar als er een verlekkerde blik of goedkeurend knikken bij komt kijken wordt het altijd een beetje gênant. En een beetje vies, “vieze-man-vies”.
Maar niet alleen het kijken dat Jeroen een beetje vies maakt, doet hij ongegeneerd. Jeroen laat ook ongegeneerd aan heel Nederland zijn borstkas zien met zijn veel te ver openhangende overhemd. Hij kan ook ongegeneerd en ongeïnteresseerd onderuit zakken tijdens een interview. De combinatie van het openhangende overhemd, het quasi-nonchalante, het zogenaamd jongensachtige flufhaar en die geile ogen, Jeroen Pauw is een heel erg vieze vogel.
Ik moet hier voor de goede orde opmerken dat het tussen mij en Jeroen Pauw is gebleven bij de blik van Jeroen op mijn kont. Ik heb Jeroen zelf niet zien kijken en voel me er op geen enkele manier door aangerand of zelfs maar beledigd. Verder heeft Jeroen geen avances gemaakt, waarschijnlijk omdat er nog tweehonderd mooiere dames in de studio rondliepen. En omdat ik met een leuke man was en daar natuurlijk nooit op zou zijn ingegaan. Ook zonder leuke man trouwens. Want ik hou niet van vieze vogels.
De opdracht om aandacht aan Jeroen Pauw te besteden werd mij door Caar toebedeeld en wel met de woorden ”Misschien goed om daar aandacht aan te besteden. Zoals hij ook aandacht voor jou had”.
Ik zal dit toelichten. Lang geleden waren wij met een groep vrienden bij Nova Politiek die uitzending hadden in Dudok in Den Haag. Jeroen Pauw was daar één van de presentatoren en hing voorafgaand aan het programma wat rond bij de presentatietafel. Ik ging bij de bar een heleboel drankjes halen terwijl ons groepje aan de andere kant van de zaal zijn plaats had ingenomen. Toen ik de zaal doorkruiste met mijn handen vol drankjes versperde Jeroen Pauw mij de weg. Ik was een beetje verbaasd, dacht dat ik niet op liep te letten en verontschuldigde mij. Toen ik aankwam bij ons groepje barste men daar in hard lachen uit. Het bleek dat Jeroen Pauw mij expres de weg had versperd en daarna uitgebreid en ongegeneerd mijn billen had staan inspecteren.
Ik denk dat dat Jeroen Pauw in actie was. Hoewel hij bij die tweehonderd vrouwen waarmee hij het bed heeft gedeeld iets meer acties heeft ondernomen dan alleen een billeninspectie. Maar het toont wel aan dat Jeroen een vieze vogel is. Althans, ik vind het niet echt lekker als een man ongegeneerd vrouwen inspecteert. En Jeroen kan als geen ander inspecteren, alsof hij de vrouw in kwestie in gedachte al helemaal heeft uitgekleed en van alles met ze heeft gedaan. Ben Saunders in duet met Duffy is er niets bij. Van mij mag een man best naar vrouwen kijken hoor, maar als er een verlekkerde blik of goedkeurend knikken bij komt kijken wordt het altijd een beetje gênant. En een beetje vies, “vieze-man-vies”.
Maar niet alleen het kijken dat Jeroen een beetje vies maakt, doet hij ongegeneerd. Jeroen laat ook ongegeneerd aan heel Nederland zijn borstkas zien met zijn veel te ver openhangende overhemd. Hij kan ook ongegeneerd en ongeïnteresseerd onderuit zakken tijdens een interview. De combinatie van het openhangende overhemd, het quasi-nonchalante, het zogenaamd jongensachtige flufhaar en die geile ogen, Jeroen Pauw is een heel erg vieze vogel.
Ik moet hier voor de goede orde opmerken dat het tussen mij en Jeroen Pauw is gebleven bij de blik van Jeroen op mijn kont. Ik heb Jeroen zelf niet zien kijken en voel me er op geen enkele manier door aangerand of zelfs maar beledigd. Verder heeft Jeroen geen avances gemaakt, waarschijnlijk omdat er nog tweehonderd mooiere dames in de studio rondliepen. En omdat ik met een leuke man was en daar natuurlijk nooit op zou zijn ingegaan. Ook zonder leuke man trouwens. Want ik hou niet van vieze vogels.
vrijdag 7 oktober 2011
Mail - Plaszak
Caar: Moeten we niet even iets zeggen over de NS-plaszak? Vanmiddag?
Eef: De wat???
Caar: De NS deelt plaszakken uit aan reizigers met hoge nood. Als een trein ergens strandt. Omdat er geen wc’s meer zijn in de trein.
Eef: Gatverdamme. Ik zou immateriele schadevergoeding eisen als ik daarin moest plassen. Of iemand erin zag plassen. Want waar moet je dan gaan zitten?
Caar: Hurken in het gangpad, terwijl iedereen kijkt. De NS reduceert mensen tot beesten. Komt me bekend voor. Dat was ook in een trein…
Eef: Ah! mail nummer 3 en we hebben Hitler er al bijgehaald! knap!! Petje af!
Caar: De NS als hoofdrolspeler in de Reductio ad Hitlerum. Bestaat er trouwens ook een Reductio ad Jan-Pieter Glerum?
Eef: De wat???
Caar: De NS deelt plaszakken uit aan reizigers met hoge nood. Als een trein ergens strandt. Omdat er geen wc’s meer zijn in de trein.
Eef: Gatverdamme. Ik zou immateriele schadevergoeding eisen als ik daarin moest plassen. Of iemand erin zag plassen. Want waar moet je dan gaan zitten?
Caar: Hurken in het gangpad, terwijl iedereen kijkt. De NS reduceert mensen tot beesten. Komt me bekend voor. Dat was ook in een trein…
Eef: Ah! mail nummer 3 en we hebben Hitler er al bijgehaald! knap!! Petje af!
Caar: De NS als hoofdrolspeler in de Reductio ad Hitlerum. Bestaat er trouwens ook een Reductio ad Jan-Pieter Glerum?
donderdag 29 september 2011
Geheimtaal
Zakgoten, dilatatievoegen, loodslabben, halfsteense muren, boeiboorden, hydrofoberen. Ik heb beroepsmatig nog wel eens te maken met de mannetjes (en hun taalgebruik) waar Caar zo dol op is, en dus hoor ik wel eens een woord dat ik niet ken.
Sterker nog, ik hoor heel regelmatig woorden waarvan ik de betekenis niet ken, of zinsconstructies waar ik geen bal van begrijp. Ik denk dat Caar op sommige van mijn werkdagen een field day zou hebben. Al moet ik wel zeggen dat ik ook nog nooit een mooier woord dan Caars penantje ben tegengekomen.
De eerste keer dat ik geconfronteerd werd met een goot die ‘op afschot’ moest liggen, kwamen de raarste beelden in mijn hoofd op. Ik moest toen ook denken aan een conference waarin een man beweerde jarenlang gedacht te hebben als hij weer op het nieuws hoorde dat iemand ‘at gunpoint’ werd gehouden, dat Gunpoint een plaats was. Een erg drukke plaats.
Ik ken iemand die toen zij voor de eerste keer de zin las dat iets zoveel meter ‘boven het maaiveld’ moest liggen, dacht dat dat een tikfout was en dat er Malieveld moest staan.
Over boeiboorden heb ik me jarenlang niet druk gemaakt, totdat ik een keer geconfronteerd werd met verrotte boeiboorden. En eerst dacht dat die dingen op een boot zaten.
Inmiddels draai ik mijn hand niet meer om voor moeilijke bouwgerelateerde termen. Ik kan een aardige lullepot houden over grondwaterstanden en vochtdoorslag. Als iemand begint over het geluk dat de lekkende muur of het lekkende raam er één op het noorden is, dan knik ik begrijpend, want inmiddels weet ik wat dat betekent. En ik heb er even over gedaan, maar de capillaire werking begrijp ik ook.
En als ik iets niet weet, dan knik ik vaak maar begrijpend. Het voordeel met de mannetjes is namelijk dat zij er geen idee van hebben dat zij in geheimtaal praten.
Sterker nog, ik hoor heel regelmatig woorden waarvan ik de betekenis niet ken, of zinsconstructies waar ik geen bal van begrijp. Ik denk dat Caar op sommige van mijn werkdagen een field day zou hebben. Al moet ik wel zeggen dat ik ook nog nooit een mooier woord dan Caars penantje ben tegengekomen.
De eerste keer dat ik geconfronteerd werd met een goot die ‘op afschot’ moest liggen, kwamen de raarste beelden in mijn hoofd op. Ik moest toen ook denken aan een conference waarin een man beweerde jarenlang gedacht te hebben als hij weer op het nieuws hoorde dat iemand ‘at gunpoint’ werd gehouden, dat Gunpoint een plaats was. Een erg drukke plaats.
Ik ken iemand die toen zij voor de eerste keer de zin las dat iets zoveel meter ‘boven het maaiveld’ moest liggen, dacht dat dat een tikfout was en dat er Malieveld moest staan.
Over boeiboorden heb ik me jarenlang niet druk gemaakt, totdat ik een keer geconfronteerd werd met verrotte boeiboorden. En eerst dacht dat die dingen op een boot zaten.
Inmiddels draai ik mijn hand niet meer om voor moeilijke bouwgerelateerde termen. Ik kan een aardige lullepot houden over grondwaterstanden en vochtdoorslag. Als iemand begint over het geluk dat de lekkende muur of het lekkende raam er één op het noorden is, dan knik ik begrijpend, want inmiddels weet ik wat dat betekent. En ik heb er even over gedaan, maar de capillaire werking begrijp ik ook.
En als ik iets niet weet, dan knik ik vaak maar begrijpend. Het voordeel met de mannetjes is namelijk dat zij er geen idee van hebben dat zij in geheimtaal praten.
donderdag 15 september 2011
Lekker shoppen met de kleine
Enkele weken geleden beviel Victoria Beckham van een dochtertje. Voor de liefhebbers: ze heet Harper Seven (en nee, het is haar vierde kind). Sinds enige tijd verschijnen er nu foto’s in de media met Victoria en haar dochter. Want Victoria neemt haar dochter graag mee uit winkelen. Om haar liefde voor mode mee te delen, aldus Victoria.
Nu is winkelen op zich nog niet zo gek met een baby van negen weken. Maar om op die wijze je liefde voor mode met je baby te delen, dat lijkt mij nog wat vroeg. Hoewel je het natuurlijk nooit weet. Lag onze baby bij negen weken alleen maar een beetje om zich heen te kijken en leek het nog niet echt bezig met wat zij aan had of wat ik aan had, misschien is de baby van Victoria wel al stukken verder. Misschien ligt zij ’s ochtends op de commode al wild te gebaren richting een Gucci rompertje.
En dat lijkt wel het geval, aangezien Victoria onlangs met Harper een modeshow van Prada bezocht en Victoria hierover zei: “Ze vond het fantastisch. Het was alsof ze zei: 'Mama, ik ben thuis!"
En dan is winkelen misschien ook wel een heel andere beleving. De baby van Victoria participeert misschien al leuk bij het winkelen. Dat verklaart ook waarom Victoria geen kinderwagen heeft maar lekker met de kleine Harper loopt rond te sjouwen (zie de foto’s hier). Kan ze alles goed zien en ook makkelijk alle stofjes bevoelen.
En na het winkelen kunnen ze er samen een beetje over babbelen. Of veelbetekende blikken over wisselen als Harper nog niet helemaal de juiste woordkeus kan vinden.
Ja, dat was wel anders toen onze baby negen weken was hoor. Die had het niet zo op winkelen en mode. Maar gelukkig is dat inmiddels helemaal bijgetrokken en bladert de kleine op het moment van schrijven door een folder van Balençiaga en probeert ze me over te halen om een leren tregging voor haar te kopen. Gelukkig maar.
Nu is winkelen op zich nog niet zo gek met een baby van negen weken. Maar om op die wijze je liefde voor mode met je baby te delen, dat lijkt mij nog wat vroeg. Hoewel je het natuurlijk nooit weet. Lag onze baby bij negen weken alleen maar een beetje om zich heen te kijken en leek het nog niet echt bezig met wat zij aan had of wat ik aan had, misschien is de baby van Victoria wel al stukken verder. Misschien ligt zij ’s ochtends op de commode al wild te gebaren richting een Gucci rompertje.
En dat lijkt wel het geval, aangezien Victoria onlangs met Harper een modeshow van Prada bezocht en Victoria hierover zei: “Ze vond het fantastisch. Het was alsof ze zei: 'Mama, ik ben thuis!"
En dan is winkelen misschien ook wel een heel andere beleving. De baby van Victoria participeert misschien al leuk bij het winkelen. Dat verklaart ook waarom Victoria geen kinderwagen heeft maar lekker met de kleine Harper loopt rond te sjouwen (zie de foto’s hier). Kan ze alles goed zien en ook makkelijk alle stofjes bevoelen.
En na het winkelen kunnen ze er samen een beetje over babbelen. Of veelbetekende blikken over wisselen als Harper nog niet helemaal de juiste woordkeus kan vinden.
Ja, dat was wel anders toen onze baby negen weken was hoor. Die had het niet zo op winkelen en mode. Maar gelukkig is dat inmiddels helemaal bijgetrokken en bladert de kleine op het moment van schrijven door een folder van Balençiaga en probeert ze me over te halen om een leren tregging voor haar te kopen. Gelukkig maar.
Abonneren op:
Posts (Atom)