woensdag 31 augustus 2011

Dode diertjes

Deze column is geschreven ter nagedachtenis aan álle dode diertjes ter wereld.

Vroeger, toen ik jong was en nog in een klein pittoresk dorpje woonde, verveelde ik me nog wel eens. Ik woonde op een boerderij maar al die boerderijdieren vond ik inmiddels heel saai. Ik ging dus op avontuur in mijn kleine pittoreske dorpje. Op het pleintje voor de supermarkt zag ik een naaktslak liggen. Ik had wel eens gehoord dat, als je zout over een naaktslak zou gooien, hij zou oplossen. Ik vond dit een fascinerend gegeven en er lag dus zo’n naaktslak, gewillig op de grond, klaar om opgeofferd te worden voor mijn wrede experiment. Ik fietste naar huis, pakte de zoutpot en bracht de naaktslak een bezoekje met in mijn achterhoofd het idee om een Hans Klok-achtige truc uit te halen. Dit idee pakte iets anders uit dan ik had verwacht: de naaktslak wilde niet oplossen, maar leek wel gruwelijk veel pijn te hebben nadat ik hem rijkelijk met zout had bestrooid. Hij krulde heftig heen en weer met zijn kleine lijfje. Tja, daar sta je dan, als verveeld rotkind, met een creperende naaktslak aan je voeten. Wat te doen? Mijn lumineuze idee was om het beestje uit zijn lijden te verlossen. Ik ben enkele keren over het arme schepseltje heengefietst, totdat ie niet meer bewoog. Tot op de dag van vandaag voel ik me schuldig over mijn barbaarse daden en bied ik in gedachten nog steeds aan iedere naaktslak die ik zie m’n excuses aan voor het gruwelijk vermoorden van zijn soortgenoot, jaren geleden. Tja, ik ben er met recht niet trots op dat ik dit beestje zo’n nutteloze dood heb laten sterven, puur en alleen voor mijn genot, en eerlijk gezegd genoot ik er niet eens van.

Ik werd laatst aan mijn naaktslakslachtpartij herinnerd toen ik na een lange reis met het openbaar vervoer uit de bus stapte. Opgewekt stapte ik de bus uit terwijl mijn oog op een kikkertje viel. Het kikkertje was denk ik ook opgewekt, want ik had in tijden niet zo’n vrolijk rondhupsend exemplaar gezien. Het was een minikikkertje, slechts enkele centimeters groot. Nu heb ik een voorliefde voor kleine dingen (“Ah, kijk nou, een puppy! Ah, wat lief, een minipreitje! Ah, wat een schattig klein afritje op deze snelweg!” You name it, als het klein is vind ik het aandoenlijk.), dus ik bleef even staan kijken naar het beestje. Op hetzelfde moment kwam er een gehaaste man al bellend aangerend, hij wilde duidelijk de bus halen waar ik zojuist was uitgestapt. De man stapte in al zijn spoed OP het lieve aandoenlijke kleine kikkertje! Het arme diertje spatte linea recta uit elkaar. Hij was vrolijk hupsend zijn laatste minuten tegemoet gesprongen. De gehaaste man haalde zijn bus niet eens, dus het amfibie stierf een nutteloze dood, daar, bij de bushalte.

Ik houd niet van dode diertjes. En al helemaal niet als ze zó nutteloos aan hun einde komen. Daarom draag ik deze column op aan alle dode diertjes die nutteloos aan hun einde zijn gekomen. Lief dood diertje, mocht het mijn schuld zijn geweest: mijn excuses, uit de grond van mijn hart. Ik zal het nooit meer (proberen te) doen.

dinsdag 30 augustus 2011

De toon en het talent

Misschien ligt het aan mij, misschien aan de kringen waar ik mij in begeef, de mensen die ik ken of de mensen waarmee ik in aanraking kom of misschien is het een verschijnsel van deze tijd, maar het valt mij op dat mensen zo vaak schaamteloos zichzelf aanprijzen.

Ik ben op LinkedIn lid van een aantal groepen. Dat is soms handig om op de hoogte te blijven van congressen of discussies. Onlangs vroeg binnen één van die cursussen iemand om een docent, gespecialiseerd in een bepaald juridisch gebied. Ik zal niet weggegeven om welk gebied het gaat, om de privacy van de deelnemers en de mensen die reageerden te kunnen waarborgen.

Er kwamen op die oproep een aantal reacties binnen. Die reacties zijn openbaar, iedereen kan ze lezen en ik krijg ze ook nog eens in mijn mailbox op het moment dat er gereageerd wordt. Eén van de reacties was vrij nuchter. Iemand vertelde waar hij gespecialiseerd in was en hoeveel jaar werkervaring hij had. Een andere reactie was minder bescheiden en anders van toon. De persoon in kwestie zetten uitgebreid uiteen wat hij allemaal kon en had het over zijn ervaring met de zin: “ik heb het allemaal in mijn rugzakje zitten.”

Toen kwam de volgende zin: “Ik beweeg mij soepeltjes en met enige gretigheid heen en weer tussen [rechtsgebied A] en [rechtsgebied B]”

Dat vind ik dus, tja, een rare zin. Ik krijg er jeuk van. Ik vind het een beetje té. Als mensen mij vragen te spreken over iets, dan zeg ik hooguit “daar kan ik wel iets over vertellen”. Ik ga niet vertellen dat ik mij soepeltjes beweeg tussen het ene en het andere onderwerp. En al helemaal niet met gretigheid.

Ik weet dat in Nederland mensen vaak vals bescheiden zijn. Onder andere ook omdat zelfvertrouwen niet zo op prijs wordt gesteld. Als mensen wel openlijk spreken over hun kunde en successen wordt daar wat schamper op gereageerd. Daarna komt er dan iets van een opmerking met het woord ‘maaiveld’ erin. Lees meer over dit fenomeen in een stukje dat Caar hierover schreef.
Ik vind dat er niets mis is met zelfvertrouwen en ook niet met het verkopen van jezelf. Toch heb ik soms moeite met mensen die zichzelf zo weten aan te prijzen. Ik weet niet wat het is dat me tegen borst stuit bij de reacties op de oproep op LinkedIn. Misschien is het de toon van de reactie en had ik het minder erg gevonden als de woorden ‘soepeltjes’, ‘gretigheid’ en ‘rugzakje’ weg waren gelaten en gewoon gezegd was dat iemand verstand had van het een of andere door jarenlange werkervaring en studie.

Persoonlijk huur ik iemand met meer gretigheid in als hij blijk geeft van wat meer nuchterheid.

maandag 29 augustus 2011

Dappere dodo op reis

"All who wander are not lost", zo sprak Tolkien.

En wandering is precies mijn plan, misschien zelfs toch ook een beetje verdwaald raken, want dat schijnt er wel een beetje bij te horen.
Met een beetje hulp van David Attenborough (hierover leest u meer op mijn webstek) heb ik de knoop doorgehakt: ik verlaat mijn werk en ga voor in ieder geval een half jaar op reis. Ter ere van dit heuglijke feit kreeg ik van de dames van Gemodder de microfoon voor een gastblog.

Heel strikt genomen is mijn reis geen wereldreis, maar omdat ik met de drie landen van mijn keuze meteen ook drie continenten aandoe, vind ik dat ik het best grondig aanpak.

Zuid-Afrika
Zuid-Afrika is geheel onverwacht, maar toch vol overtuiging op mijn bestemmingenlijstje beland. Hier ga ik 3.5 maand de handen uit de mouwen steken bij drie vrijwilligersprojecten. Ik begin in Amanzimtoti, vlak onder Durban, en ga ik werken in een klein kindertehuis, Palm Tree Care Centre.
Vervolgens ga ik journalistiek bedrijven in Kaapstad, en ik eindig met een natuurproject op een Bush School nabij Hoedspruit, vlakbij het Krugerpark. Tussendoor hoop ik uitstapjes te kunnen maken naar o.a. Lesotho en een natuurpark waarvan ik nog een beetje moet oefenen op de naam (Hluhluwe Wildpark St. Lucia). Als het enigszins kan, wil ik graag ook vanuit Kaapstad nog de Tuinenroute zien, of een stukje daarvan. En Zuid-Afrikaanse wijn drinken, braaien en bobotie eten, natuurlijk.

Nieuw-Zeeland
Na Zuid-Afrika vlieg ik door naar Nieuw-Zeeland, waar ik ga rondreizen. Hier kan ik me helemaal uitleven: de David Attenborough in mij gaat los bij de gedachte aan de regenwouden en national parks, de nerd in mij kijkt uit naar de locaties uit Lord of the Rings (en nu ook de Hobbit!), de sportfanaat wil op een mountainbike klimmen, en hopelijk zelfs op een spinningbike, om in het land van Les Mills een RPM-les te rijden, de cultuurliefhebber gaat zich onderdompelen in Maoridorpen, en het luxepaardje in mij wil bij Rotorua naar de spa.
Ohja, en de experimentele dappere dodo in mij gaat dit alles realiseren door te reizen met de Magic Bus :) (hetgeen ook kan betekenen dat het gehele bovengenoemde plan er weer heel anders gaat uitzien – alles is flexibel hier).

Japan
Vanuit Nieuw-Zeeland ga ik via Sydney naar Japan, naar Kyoto en omgeving, om precies te zijn. Japan is mijn laatste geplande bestemming. Ik denk aan tempels, platteland, geisha’s, en uiteraard sake&sushi, maar verder is het plan vooral ter plaatse te bekijken waar ik naartoe ga.
Na Japan zijn we inmiddels een half jaar verder. En dan? Dat weet ik niet. En verrassend genoeg vind ik, die toch van overzicht en duidelijkheid houd, dat heel bevrijdend. Alles kan.

Benieuwd hoe het me voor en tijdens de reis vergaat of ben je op zoek naar tips en verhalen? Volg me op de voet op Fem op reis.

vrijdag 26 augustus 2011

Geen bloemen, geen bezoek

Op zoek naar gegevens over een overleden contact van ons, kwam ik terecht op de website Tributes. Dit is een soort online condoleanceregister. Een condoleanceregister-plus, want je kan er zo veel meer dan alleen iemand condoleren.

Om te beginnen kan je er een rouwkaart laten maken, gedrukt en e-card, wat je maar wilt, of je kan een boodschap achterlaten op de site, voor de nabestaanden. Heel vriendelijk en normaal. Maar halverwege de pagina zag ik een button die mij intrigeerde: Send Food, stond er tussen de Send Flowers en Send Gifts buttons. Send Food! Dat klonk alvast uitstekend.

Via de Send Food-button werd je doorverwezen naar de website van Sympathy Food. Hier ging een wereld voor mij open. Wat een geweldig idee! In plaats van een bosje bloemen of een bloemstuk met linten of een kaart of een brief, kun je ook eten sturen.

Het eten bestond vooral uit vlees, veel vlees. Vegetarische overledenen werden hier duidelijk niet op prijs gesteld. Voor 75 dollar kon je een pond ham bestellen. Een pond ham! Dan is dus je geliefde overleden, er wordt aangebeld, staat er iemand met een pond ham voor de deur. Gecondoleerd, van Henk en Betty en de kinderen. Voor 95 dollar kon je een Prime Rib Dinner krijgen. Heerlijk. Lekker met z'n allen schransen ter nagedachtenis aan onze lieve Joop. 'Wat erg dat uw man dood is. Daarom namens mijn man en mijzelf deze Sea food Paradise Platter. En veel sterkte'. Overigens is de Home Alone platter bedoeld voor 8 personen. Met Mom's Apple Pie toe. Lastig allemaal. En soms ook pijnlijk wat je met bepaald eten zegt.

Soms vind ik het zo jammer dat ik niet in Amerika woon. Bijvoorbeeld als er iemand overleden is. Dan sta ik voor zo'n rek met zouteloze kaartjes met Deelneming (alsof je je ergens voor inschrijft?) en dan denk ik aan het BBQ Chicken Dinner dat ik had kunnen sturen, 'Sweet and sassy whole BBQ chicken,' ik kan het bijna ruiken!

Graag geen bloemen, geen bezoek, wel grote bakken eten.

donderdag 25 augustus 2011

Dommer

Mijn hersenen zijn aan het verweken. Ik voel me steeds dommer worden. Ik vergeet heel vaak dingen de laatste tijd. En dan ook echt vergeten.

Zo begon de huisband onlangs over een afspraak die hij had en dat ik dan mijn dag met de (inmiddels flinke) baby met hem moest ruilen. Hij zei dat hij dat al onlangs gezegd had tegen mij. Maar ik kon me er echt helemaal niets van herinneren. Voor mij was het volkomen nieuw. Ik vroeg me af of ik het nou nooit gehoord had of dat ik het echt vergeten was of dat hij het gewoon nooit gezegd had maar nu deed alsof dat wel zo was of  dat hij misschien zelf in de veronderstelling verkeerde dat dat al was afgesproken, maar dat dat echt niet zo was.

Daarna begon ik tegen hem over een boek dat miste uit de kast. Er was een gat tussen twee boeken, ik wist niet welk boek miste, maar ik had dat niet veroorzaakt. Een paar dagen later bleek het boek op mijn stoel op mijn werk te liggen. Een collega had het geleend. Van mij dus. Dat kon ik me toen ineens wel herinneren.

Daarna vergat ik welk nummer de Memorie van Toelichting is bij een kamerstuk (nummer 3) en sprak ik structureel over het College Bescherming Persoonsgegevens terwijl ik de Commissie Gelijke Behandeling bedoelde. Ik wist niet meer waar ik de gebruiksaanwijzing van de luieremmer had gelaten. Ik kon hem in drie verschillende prullenbakken hebben weggegooid maar het was ook mogelijk dat ie nog ergens lag. Hetzelfde gold voor een bonnetje dat ik echt nergens meer kon vinden. We zijn thuis nog steeds op zoek naar een hamer en een bakje met spijkers.

Ik vergeet de laatste tijd ook heel veel woorden. Ik produceer dan zinnen als “wil je de dingetje van het dinges, hè, je weet wel, verdorie, dat ding, even aangeven”. Ik kwam erachter dat ik wei (met gras enzo) als wij had geschreven.

Bij ons thuis vinden dus fijne conversaties plaats. Ik heb het over de verkeerde instanties, noem alles ‘dingetje’ of ‘ dinges’, en we zoeken ons gek om er later achter te komen dat ik me nog maar de helft van onze gesprekken en handelingen herinner. Heeft dit te maken met leeftijd? Komt dit door mijn zwangerschap en bevalling? Ik begin me inmiddels wel een beetje zorgen te maken namelijk.

woensdag 24 augustus 2011

Burenleed

Buren, je kan er maar beter soep van koken. IHV schreef gisteren in haar commentaar dat sociale controle heel goed is, maar over het algemeen wordt deze als beklemmend ervaren. Naar aanleiding van de column van gisteren werden mij nog veel mooiere verhalen voorgeschoteld en die wil ik je niet onthouden.

Mijn buren klaagden namelijk over mijn auto voor hun deur, op zich al vrij onbegrijpelijk, maar er zijn ook buren die zich ergeren aan jouw auto op de algemene parkeerplaats. Een familielid vertelde dat toen zij hun auto op de parkeerplaats om de hoek hadden gezet, de boze buurman op de stoep stond: "Ja, ik vind het prima dat jullie hier zijn komen wonen, maar ík zet mijn auto altijd onder de lantaarnpaal op de parkeerplaats." Toen zij de volgende keer hun auto op een ander plekje zetten, belde de volgende buurman aan, die dreigde de politie te bellen.

Vrienden van Eef kregen om een vergelijkbare reden eerst een anoniem briefje in de bus en 's winters werd een boodschap in de sneeuw op de auto geschreven.

Een buurtbewoner van een vriendin presteerde het om tijdens de buurtbarbecue, waarvoor hij zelf ook uitgenodigd was, de politie te bellen i.v.m. geluidsoverlast. Het jaar daarvoor kwam hij wel opdagen, zonder barbecue, en verliet dronken en zwalkend het feest. Een man van uitersten.

Een juweeltje vond ik het verhaal van een collega die, naar de mening van zijn overbuurman, de klikobakken niet snel genoeg binnenhaalt. Komt deze collega te laat, dan moet hij op zaterdagochtend op zoek naar zijn vuilnisbak, omdat de overbuurman die een paar straten verderop verstopt heeft. De man neemt dus speciaal de moeite om een paar straten om te lopen met een klikobak, zo groot is zijn ergernis. Heerlijk. Deze zelfde man weigert overigens ook om spelende kinderen hun voetbal terug te geven als die in zijn tuin belandt.

Zo blijkt maar weer eens hoeveel gefrustreerde mensen er om je heen wonen en hoe je in de gaten gehouden wordt. Sociale controle is prima, maar mag het iets vriendelijker? Dank u.

dinsdag 23 augustus 2011

Welkom in de buurt

Nu ik in een rijtjeshuis woon heb ik kennisgemaakt met een nieuw fenomeen. Voor mij is het tenminste nieuw, voor rijtjeshuizenbewoners blijkt het gesneden koek. Parkeerleed.

Toen ik vorige week een keer na werk thuiskwam parkeerde ik de auto in de straat. Ik deed 'm op slot en zag in mijn ooghoek iets bewegen. Het was de bewoner van het huis waar voor ik geparkeerd had, de buurvrouw van een paar huizen verderop. Ze keek woest en maakte wilde armbewegingen die ik als 'wegwezen!' interpreteerde. Eigenlijk had ik heel vrolijk terug moeten zwaaien (misschien met een prominente rol voor één bepaalde vinger) en door moeten lopen. Maar ik dacht aan de meneer en die is vriendelijk en praat het uit en denkt aan dat we daar nog langer willen wonen en dus belde ik aan. "Is er iets?" "Waarom parkeer je je auto hier voor de deur?" was het boze antwoord.

De warmte kwam vanuit mijn nek omhoog, maar ik legde rustig uit dat ik verderop woonde maar dat daar al een auto geparkeerd stond. Nog steeds boos fulmineerde de vrouw over het feit dat er altijd vreemde auto's voor haar deur stonden. Ik opperde nog dat een huis met een oprijlaan een geweldige oplossing schijnt te zijn, maar daar kon ze niet om lachen. Dat valt te verwachten bij iemand die maar boos blijft en zegt dat haar man naar elke inspraakavond van de gemeente gaat. Ik hoop dat ik hieraan denk, de volgende keer dat ik overweeg in de gemeentepolitiek te gaan.

Toen ze niet meer ophield siste ik dat ik dan de auto voor deze keer zou weghalen (stom eigenlijk, zij gaat daar niet over), maar dat hoefde niet. Ja, dan ineens heel coulant gaan doen alsof het je niks kan schelen. Als ik hem maar op tijd zou weghalen de volgende dag, want dan moest haar man boodschappen doen. Pfffrt.

Nog steeds begrijp ik niet waardoor ik zo zen was en heel vrolijk zei: "Ik zal me anders maar even voorstellen, ik woon op nummer zoveel". "O ja, met die katten. Gaan die niet naar buiten?", sprak de vrouw misprijzend. Tegen zoveel negativiteit is geen kruid gewassen, maar ik gaf niet op. "Hoe lang woont u hier al?" "Dertig jaar." Dat verbaasde mij niet. Mensen denken na zo'n tijd vaak dat zij de dienst uitmaken in de buurt. "Jij hebt toch een rode auto?" "Ja, dit is die van mijn man." "O, twee auto's." Diepe zucht.

Ik mompelde nog dat ik hoopte dat haar buurhuis snel verkocht zou worden en dat er leuke mensen zouden komen wonen. "Ja," sprak de boze vrouw, "mensen zonder auto."

Als je bij me langskomt zal ik je even laten weten waar je voortaan je auto moet parkeren. Of je caravan. Een oplegger huren mag ook voor de gelegenheid.

Bij de weg, dit verhaal maakte in mijn omgeving HEEL VEEL verhalen van een zelfde strekking los. Altijd iets met auto's en parkeren en schuim om de bek. Voel je vrij om jouw ervaringen te delen in de comments.

maandag 22 augustus 2011

Het grotemensenleven

Vorige maand kreeg ik de verlossende uitslag van mijn afstudeerscriptie: geslaagd! Geweldig, ik heb nu een heuse mastertitel op zak. De tijd is eindelijk gekomen, mijn leven neemt een nieuwe wending… ik moet nu toch echt beginnen met een ‘grotemensenleven’. En daar word ik eigenlijk best wel zenuwachtig van. Claudia de Breij schreef het al in haar cursus ‘Leven voor Beginners’ in nrc.next: “En dan, vrij plotseling, ergens tussen je achttiende en je vierentwintigste, houdt het op. Dan moet je het ineens zelf gaan doen. […] Daarna ga je zelf maar eens gas, water en licht regelen, verliefd worden, op tijd op je werk zijn.” Dat is precies hoe ik me nu voel. Ik heb het omslagmoment dan nog wel uit weten te stellen tot mijn 26e, maar nu moet ik enkele Belangrijke Keuzes gaan maken. Het is tijd om de waarheid onder ogen te komen en me niet meer te verschuilen achter jeugdige smoesjes. Ik word Volwassen.

Verliefd worden
Die belangrijke keuze maakte ik al eerder, want ik ben al getrouwd en gesetteld. Mijn meneer en ik zijn erg gelukkig met elkaar en met onze kat. Ook stroomt er water uit de kraan, heb ik nog nooit zonder verwarming gezeten en kan er elke avond gekookt worden dus ook het gas, water en licht is geregeld. Dat is wel een mooie bijkomstigheid van getrouwd zijn: je hoeft niet alle Belangrijke Keuzes alleen te maken. Nu weet mijn meneer bijna net zo weinig van energieleveranciers als ik, maar het is toch prettig om samen zonder enige kennis van zaken op onderzoek uit te gaan. Maar ik dwaal af. Verliefd worden: that’s a wrap. Next!

Nu horen er bij het grotemensenleven nog meer Belangrijke Keuzes, zoals kinderen ja/nee (haal door wat niet van toepassing is), een Leuke Baan vinden (dat is eigenlijk geen keuze), leren schoonmaken of een interieurverzorgster nemen, een huis kopen of toch huren, een normaal volwassen kapsel vinden of toch maar weer een roze pluk erin verven, volwassen hobby’s krijgen of toch blijven Twitteren en Facebooken... Genoeg inspiratie voor een volgende column. En genoeg reden om lekker aan de slag te gaan met mijn grotemensenleven. Maar nu ga ik eerst even lekker Rollercoaster Tycoonen.

vrijdag 19 augustus 2011

Half augustus

Hij: "Mijn moeder belde, wat je voor de kerst wil hebben."
Zij: "Het is augustus."
Hij: "Ja, dat klopt."

I heart.. Jersey Shore

Ik kan er niets aan doen. Weer iets ordinairs dat ik leuk vind. Toen ik net zwanger was keek ik, uitgeput en niet in staat iets te ondernemen, elke avond de herhalingen van seizoen 1 en 2. Dat was het moment waarop ik, waarschijnlijk onder invloed van hormonen, Jersey Shore leuk begon te vinden. En dat ging niet meer over, ook niet toen de hormonen weer hun oude vorm begonnen aan te nemen.

Een tijdje geleden waren de nieuwe afleveringen van seizoen 3 op MTV en nu las ik op CNN dat seizoen 4 er aan zit te komen en dat dat seizoen is opgenomen in Florence. Dat moet geweldig zijn. Amerikaanse Italianen in Florence. De bakermat van de cultuur meets the out casts. Het wordt hoe dan ook smullen.

Ik zou nu heel graag en hele lijst aan zaken opnoemen waardoor iedereen begrijpt dat Jersey Shore geweldig is. Maar ik kan er niet de vinger op leggen. Ik vind de karakters sympathiek. Ik heb een enorme zwak voor Snooki, waarschijnlijk omdat ze zo schattig en onhandig is en toch zo dapper. Ik ben steeds weer verbaasd over hoe het nu weer aan en uit kan raken tussen Ronnie en Sammie en weet nog steeds niet wie wie nu heeft belazerd. Ik vind The Situation echt heel vies en eng, maar ok, zo iemand moet er ook in de serie zitten.

Het verbaast me verder dat deze mensen zo ontzettend graag de was doen, zo gedisciplineerd sporten en zo graag goed en uitgebreid koken. Dat zijn dingen die ik op die leeftijd allemaal niet deed. De hele sociale cohesie van de groep en de belachelijke uitgaansrituelen maakt het heerlijk om een keer een avond naar hersenloos vermaak te kijken dat toch nog interessant is. Ik kan nauwelijks reality hebben, ik kijk nooit naar soaps, en toch vind ik dit leuk. Ik weet niet waarom, en dat maakt dit een heel slecht verhaal, maar I heart.. Jersey Shore.

donderdag 18 augustus 2011

Mooi woord: ambulanceklever

Vorige week maakte mijn taallievend hart een sprongetje: ik hoorde een woord dat ik nog nooit had gehoord. Het ontdekken van een nieuw woord voelt voor mij even opwindend als het ontdekken van een nieuwe schubhaarkegelbij voor een entomoloog. (Overigens kan ‘schubhaarkegelbij’ ook in het rijtje van mooie woorden geplaatst worden, maar dat was nu niet mijn bedoeling met deze column.)


Het nieuwe woord dat ik vorige week hoorde was ‘ambulanceklever’. Dit is geen insect dat zich uitsluitend bij ambulances ophoudt. Het is ook geen dodelijk slachtoffer van een ongeval met een ziekenauto. Ambulanceklevers zijn, en ik citeer hierbij nu.nl: “automobilisten die op zeer korte afstand een ambulance volgen die met grote snelheid naar een spoedgeval rijdt”. Ofwel, als je een ambulanceklever bent, dan ben je gewoon een asociale hork zonder verantwoordelijkheidsgevoel.


Laat ik een denkexperiment doen. Ik ben een ambulanceklever en ik rijd op de snelweg. Ik ben al laat en ik moet op een belangrijke afspraak zijn. Helaas rijden er veel mensen met een slakkengangetje van 110 op de snelweg. Ineens zie ik in mijn achteruitkijkspiegel een ambulance aansuizen. ‘Mooi’, denk ik, ‘die moet ik hebben’. Ik trap mijn gaspedaal wat dieper in en zodra de ambulance me rechts over de vluchtstrook inhaalt, geef ik een ruk aan mijn stuur. Snel erachteraan! Ik rijd een Daewoo Matiz, wat als ambulanceklever echt een groot voordeel is. Als ik maar goed genoeg kleef, kunnen die ambulancebroeders me niet eens zien, zo klein is mijn autootje. Hè hè, kan ik eindelijk lekker doorrijden.


Tot zover mijn denkexperiment. Ik zal nooit een ambulanceklever worden en daar heb ik twee redenen voor. Ten eerste: mijn auto kan niet zo hard, mijn Matizje heeft 140 als topsnelheid. Rijd ik harder, dan gaat alles vervaarlijk trillen en dat vind ik eng. Ten tweede: ik denk dat ik niet eens zou dúrven ambulancekleven! Stel nou dat die ziekenwagen ineens een noodstop moet maken? Dan zou ik ook letterlijk een ambulanceklever worden… En daarnaast is het ook gewoon hartstikke asociaal, ik zou me doodschamen achter het stuur.


Kortom, het woord ‘ambulanceklever’ vind ik mooi, maar de betekenis absoluut niet. Ik hoop dan ook dat we dit woord snel weer met zijn allen kunnen vergeten. Mijn taallievend hart mocht dan wel een klein sprongetje maken, maar de rest van mijn hart huilde.

woensdag 17 augustus 2011

Innig verstrengeld

Dit is een gastcolumn van gastcolumnist R2

Een van de meest romantische verhalen uit de Metamorfosen van Ovidius gaat over de geschiedenis van Philemon en Baucis. Voor de BNN-minnenden onder ons: ja, daar komt de naam van Filemon Wesselink vandaan. Deze twee bejaarden krijgen op een goede dag Zeus en Hermes op visite. Het arme paar geeft de goden als maaltijd het laatste beetje wat ze nog hebben. De goden zijn zo onder de indruk dat ze het huisje van de twee in een tempel veranderen, en de twee vragen wat ze het liefste zouden willen. De oudjes handelen, zoals altijd, vanuit de goedheid hunner harten en wensen dat ze voor altijd samen blijven als hoeders van de tempel. De goden laten hen dan ook veranderen in twee fraaie bomen wier bladertooien innig met elkaar verstrengeld zijn. The things we do for love.

Fast forward. Kabul, 2005. Een uitstekend functionerende diplomate beoordeelt voor het Prins Claus Fonds (dat ondersteund wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken) een subsidie-aanvraag van de man met wie ze, naar eigen zeggen, later een relatie zou krijgen. De beoordeling is positief, en het culturele project (een Afghaanse enscenering van Shakespeare’s ‘Romeo and Juliet’) gaat door.

Nogmaals fast forward. Den Haag, 2011. De diplomate is inmiddels Kamerlid, uit de relatie is een gezin ontstaan, de partner in kwestie heeft een vechtscheiding achter de rug. Dan publiceert het weekblad HP/De Tijd een artikel over mogelijke belangenverstrengeling inzake de subsidie-aanvraag in 2005. Ook komen privé-omstandigheden van de partner van het Kamerlid naar voren inzake de voogdij over zijn kinderen. Over dat laatste ga ik het niet hebben. Over het eerste wel. De media duiken als aasgieren bovenop dit interessante gegeven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt een onderzoek in. Citaten uit emailcorrespondentie, die moeten aantonen dat er in 2005 al wel degelijk sprake was van een amoureuze betrekking, worden geciteerd in nieuwsbronnen. Er wordt geschreven dat het Kamerlid in conflict komt met haar Fractievoorzitter. De beroemdste diplomaat na wijlen Max van der Stoel, Ben Bot, mag er ook nog wat over zeggen, en zijn woorden worden vervolgens verdraaid, althans, dat beweert hij. De spanning stijgt. De Kamer moet toch al terugkomen van reces, dit kan er ook nog bij.

Dan verschijnt het rapport van Buitenlandse Zaken, en na enig selectief shoppen, knippen en plakken lijkt de rust wedergekeerd. Het Kamerlid blijft, voorlopig althans, zitten, en de Partijvoorzitter en Fractievoorzitter Tweede Kamer, alsmede het Kamerlid, geven een Verklaring van Gerustgesteldheid af. Zoals Philemon en Baucis innig verstrengeld raakten, zo lijkt er in deze zaak op verschillende niveaus ook sprake van innige verstrengeling. Nog afgezien van het feit dat het rapport van Buitenlandse Zaken het Kamerlid absoluut niet vrijpleit, is de onzichtbaarheid van de partijtop en van alle persvoorlichters van de partij opvallend te noemen. De belangrijkste persvoorlichter is innig verstrengeld met het regenwoud in Latijns-Amerika momenteel, dus haar kunnen wij dat niet euvel duiden. Haar directe plaatsvervangers zijn, in ieder geval op Twitter, muisstil. De verklaringen van de partijtop, van verschillende prominenten binnen de partij, en van het Kamerlid zelf, blinken uit in vaagheid, en de nochtans zo welbespraakte Fractievoorzitter Tweede Kamer is onzichtbaar. Als opvallend punt mag hier worden genoemd de door menig partijprominent gemaakte opmerking dat het Kamerlid de subsidie met een goed hart verstrekt heeft. Tja. ‘Je hebt zelluf een goed hart. Je moeder heeft een goed hart’, zou een student dezer dagen dan zeggen. Het zou wat zijn als het niet uit een goed hart kwam, als die subsidie bijvoorbeeld enkel verstrekt was om een toenmalige collega een hak te zetten.

Ook het feit dat er op geen enkele manier aan damage control wordt gedaan is opvallend: de afwachtende houding van de partijleiding zorgde ervoor dat de zaak zijn climax bereikte toen de ergste bliksemafleiders (schommelingen op de financiële markt, rellen in London) alweer uit de headlines verdwenen waren. Verder wordt, gezien de eerdere situaties rond Kamerleden en senatoren van deze partij de volgende vraag interessant: als je als partij zelf altijd zo graag normatief optreedt naar burgers, naar mede-Kamerleden, en naar het kabinet, waarom trek je ten aanzien van jezelf dan nooit conclusies? Natuurlijk alles kan altijd iedereen gebeuren, en we worden allemaal wel eens verliefd, maar een Kamerlid heeft een extra verantwoordelijkheid, omdat hij of zij hoort tot de gekozen vertegenwoordiging van het volk. Bij het aanvaarden van het kamerlidmaatschap hoort het tekenen van een verklaring van goed gedrag, en wie er een Kamerlid van een andere partij op aanspreekt, kan dit ook terugverwachten. Tegen de partij zou ik willen zeggen: Get off that moral high ground of yours, and make it fast! Tegen de Fractievoorzitter zou ik willen zeggen: ‘U houdt niet van fact free politics, maar u heeft nu feiten, dus u kunt handelen.’ Als een liberale parlementariër opstapt wegens een loslippige faux-pas (het inmiddels spreekwoordelijke ‘Boekestijntje’), dan kan een Groene dame ook naar huis vanwege een multipel slippertje. Bovendien wacht haar thuis in ieder geval een innig met haar verstrengelde Philemon. The things we do for love.

R2 is sinds 6 mei 2002 lid van GroenLinks en twijfelt al sinds die datum over haar lidmaatschap.

dinsdag 16 augustus 2011

Dilemma's en angsten

Naarmate ik ouder word merk ik dat ik steeds vaker even kijk wat mogelijke vluchtroutes zijn vanaf de plek waar ik mij bevind. Het begint geen ziekelijke vormen aan te nemen en het zal wel iets te maken hebben met leeftijd. Hoop ik.

De vluchtroutes direct vanaf mijn huidige werkkamer zijn niet best. Ik werk op een zolder die slechts te bereiken is via een steile trap aan het einde van een lange gang. Kom ik die trap niet meer af dan kan ik kiezen voor drie ramen. Vanuit alle drie de ramen kom ik in een dakgoot terecht. Onder de dakgoten een gapend diepe afgrond. In volslagen paniek is het maar hopen dat ik, met hoogtevrees en pumps, mijn evenwicht weet te houden. Hopelijk niet tevergeefs wachtend op hulp. De ene dakgoot hangt namelijk boven een binnenpleintje, de andere twee boven de vrijwel onbereikbare achtertuin van het pand.

Kom ik de trap wel af dan heb ik verschillende opties. Als ik de gang niet meer door kom dan kan ik mij uit de ramen van twee aan de gang grenzende kamers gooien. De val is denk ik een metertje of twaalf. De plek waar ik neerkom waarschijnlijk hard (een dakje of een betegeld binnenpleintje).

Kom ik de gang wel uit dan kan ik in het gunstigste geval links een trapgat in en vier etages naar beneden rennen. Even niet mijn sleutels vergeten anders kom ik het pand niet uit. Dat trapgat is sinds enkele dagen versperd door een steiger i.v.m. schilderwerkzaamheden. Dus moet ik nu rechts een lange kronkelige gang door. Links en rechts heb ik dan de mogelijkheid me via verschillende kamers en ramen het pand uit te gooien.

Als ik geluk heb haal ik dan na flink wat rennen een ander trapgat. De trap daar is geheel opgetrokken uit mooi brandbaar ongelakt hout. Ik vrees dus dat dat trapgat geen optie is.

Mijn kamergenoot vertelde gister verheugd dat er wel een vluchtmogelijkheid is aan het einde van de gang en dus voordat het houten trapgat zich aandient. Daar zit een wc’tje en kan ik, of kunnen wij (waarschijnlijk zijn mijn kamergenoot en ik samen tenzij zij net even koffie halen was) via een raam een dakje op dat ingeklemd ligt tussen ons pand en het buurpand. Op dat dakje ligt een ladder. Maar ik heb al gezien dat die ladder de aangrenzende dakrand niet gaat halen. Ik kan mij met mijn geringe lengte nooit optrekken aan de dakrand van het pand van de buren. En ik heb hoogtevrees, dus die ladder wordt sowieso niks. En verder heb ik waarschijnlijk een jurk aan en pumps.

En dus splitsen de wegen van mijn kamergenoot en mij zich hier. Zij gaat met de ladder het dak van de buren op (waar ze waarschijnlijk angstig kan gaan zitten wachten op a) hulp of b) het moment dat ze uit paniek van het dak af springt of c) het moment dat ze in paniek wordt verzwolgen door de vlammen.)

En ik doe precies hetzelfde een etage lager op dat dakje bij de wc. Zal ik een legging klaarleggen in de wc zodat ik niet in mijn onderbroek spring/val/gered word door een helikopter/hoogwerker als dat uur genaderd is? Dilema’s. En angsten. Dat ook.

NB: Ik bedenk me ineens hoe dat dakje eruit moet zien als alle mensen van de bovenste twee etages geen trapgat meer hebben om door te vluchten. En hoe lang zal het duren voordat iemand met zijn goede pak gaat zitten op dat natte vieze dakje? En wie mag er als eerste mee met de hoogwerker als normaliter alles op ancieniteit gaat?

maandag 15 augustus 2011

Geen probleem!

Esther Jacobs vindt zichzelf fantastisch. Dat is heerlijk voor haar. Wat je wil dat kan je, dat is Esthers motto. Wauw, wat origineel. Had ik dat eerder geweten. Ik wil namelijk 1 miljoen euro winnen in de staatsloterij. Dus dat kan ik. Ik ga dat afdwingen. Net als Esther.

Mislukte, zielige mensen hebben het er doorgaans ook allemaal zelf naar gemaakt. Onthoud dat, volgende keer als je ontevreden in de spiegel kijkt. Armoe? Honger? Ziekte? Jij kunt er iets aan doen en van je nood een deugd maken! Een dodelijke ziekte, een zak van een vriend, een faillissement? Geen probleem! Want jouw houding zorgt ervoor of iets een nachtmerrie of een avontuur is. Problemen bestaan niet. Uitdagingen wél. Ik snap al dat gezeur en gejammer nooit zo. Het is een groot avontuur. Een onvergetelijke ervaring. Als je iets anders wilt moet je het doen. En dan vooral door 100 landen gaan reizen om ervaringen op te doen en je horizon te verbreden. Dan kan je in die 100 landen ook vertellen dat je zelf het roer om kunt gooien. Esther is vast ook wel in de hoorn van Afrika geweest. Tjakkaaaa!!

Duizenden managers worden door Esther geprikkeld. Tijdens voordrachten op seminars. Ze is al 500 keer geïnterviewd. 500 keer! Nou dan weet je het wel. Denk ik. En ze doet zonder enige moeite goed werk voor goede doelen. De zaligverklaring zal dan ook niet lang meer op zich laten wachten en er worden nu al ampullen bloed van Esther afgenomen, die voor 1000 euro als relikwie worden verkocht. Coins for Care noemt ze dat.

Zoals Esther het zegt is het maar net:
Geen geld
Geen tijd
Geen baan
Geen probleem!

Dat zeg ik ook altijd tegen bedelaars. Geen geld voor het slaaphuis? Geen probleem! Ze moeten haar maar naar Londen sturen. No problem! “the no excuse lady” zal het allemaal voor ons fiksen! Geen baan en geen geld en dan zal Esther iedereen het advies geven om, net als Esther, door 100 landen te gaan reizen en aan Expeditie Robinson mee te doen.

Je had mij bij haar op dat Robinsoneiland moeten zetten, na twee dagen was ze op haar buik weer aangespoeld. Nu ja, dat schijnt ook een beetje gebeurd te zijn: ze is daar weggepest en heeft voortijdig het eiland verlaten. Maar gelukkig heeft Linda de Mol het voor haar opgenomen. Die had enorme bewondering voor het feit dat Esther zo menselijk bleef. Wat een mooi leermoment. Weggepest worden? Geen probleem! Daar kan Esther weer mooi 2000 managers mee prikkelen.

Esther is ook nog geridderd. Geridderd! Ik begin me zorgen te maken over de geestelijke gesteldheid van Hare Majesteit. Als zij geridderd is, waar eindigt het dan?? Wij worden straks vast ook geridderd, omdat we bijvoorbeeld scones bakken die iedereen lekker vindt en die ook gezond zijn. Ik heb alleen nog geen jurk voor de persfoto. Maar als ik positief denk en door 100 landen ga reizen en meedoe aan Expeditie Robinson, dan bereik ik vanzelf mijn doel: een nieuwe jurk.