dinsdag 28 augustus 2012
Rustgevend
In Amerika zie ik ook altijd heel mooie, grote tracktors van John Deere. Mooie, groene landbouwwagens met een geel logo. Ook daar wil ik dan heel graag even mee rondrijden. In zo'n groen t-shirt en een groen petje met het gele logo van John Deere. Het logo met het springende hert. Dat heeft iets gezelligs. Gelukkig heb ik nooit echt zo'n shirt gekocht, want het blijkt een typisch redneck-kledingstuk te zijn en dat vind ik dan weer niet zo gezellig. Dus daarom smacht ik nu in gewone kleding en nog steeds vanuit de auto stiekem naar een ritje op zo'n mooie tracktor.
Het liefst dus zo'n grasmaaiertje. Niet alleen omdat het een klein en groen wagentje is, al speelt dat zeker mee. Maar er is meer. Toen ik gisteren naar huis reed, kwam ik langs een groen weiland. M'n raampjes stonden open en dwars door de uitlaatgassen heen rook ik het: hier was gemaaid. Ik ben even wat langzamer gaan rijden, bijna net zo langzaam als een grasmaaiertje, om de geur van het gras op te snuiven.
Zou je als je dat elke dag ruikt, immuun raken voor die heerlijke geur? Ik denk het niet. Ik denk dat mensen die elke dag op een grasmaaiertje over een groot groen weiland rijden en de geur van versgemaaid gras opsnuiven, heel gelukkig zijn. Verder gebeurt er niet zo veel. Heerlijk toch?
vrijdag 13 juli 2012
Vakantietip #2: vakantiecalamiteiten en de muzikale oplossing
Situatie 1: de el cheapo luchtvaartmaatschappij heeft je bagage doorgevlogen naar Heraklion terwijl de bestemming Malaga is, en je staat aan de balie op vliegveld Brussel Zuid je geduld te verliezen. Je krijgt geen bonnetje voor gratis koffie want op dit vliegveld zijn geen faciliteiten. Je hebt te horen gekregen dat je pas de volgende dag met de dan hopelijk gevonden bagage kan doorvliegen en op de koude Belgische plavuizen zal moeten overnachten.
Muzikale oplossing: Vampire Weekend de meest gehypte indieband van de zeroes maar als we eerlijk zijn zorgt VW vooral voor een goede nachtrust door hun saaie liedjes en eentonige zanglijnen. Kortom, je wordt er zen van en het bevordert je relativeringsvermogen en de nachtrust. Mocht je echt niet kunnen slapen, overweeg dan Tim Knol, de Nederlandse singersongwriter en het is gegarandeerd snurken in de vertrekhal. Een andere tip van Nederlandse bodem is Chef's Special.
Ook te gebruiken bij: forenzen in de trein, tijdens het hutje mutje zitten in de spits kan je wel wat ontspanning gebruiken zonder dat je per se echt van de muziek hoeft te genieten.Gewoon om je eigen zone te bewaken.
Situatie 2: de rondreis door de woestijn van Arizona was een heel goed idee en de reis is fantastisch, maar ondanks de voorbereiding en een uitvoerig studie van de Lonely Planet had je toch niet helemaal goed ingeschat hoe saai en lang de weg langs de grens met Mexico zou zijn. Alleen maar cactussen en tumbleweed en immer gerade aus.
Muzikale oplossing: Gogol Bordello, de band zal je energieniveau beter aanvullen dan vijf blikjes Red Bull en het risisco om in slaap te vallen is minimaal. Bijkomend voordeel is dat het accent van de zanger zo dik is dat de Amerikanen de tekst waarschijnlijk niet kunnen verstaan en je met de ramen open kunt rijden zonder gearresteerd te worden wegens schending van de openbare orde.
Ook te gebruiken bij: een weekendje weg met de schoonfamilie op het moment dat je even een momentje voor jezelf nodig hebt (lees: afreageren).
Situatie 3: om vervelende verplichte feestdagenvreetpartijen, last minute shoptrips naar de traiteur en ongemakkelijke familiegelegenheden te vermijden, boek je tijdens de feestdagen toch maar een weekje weg. Helaas een klein budget dus het wordt Hongarije eind december. Daar is het dan -8 en je bent eigenlijk veroordeeld tot rijden in de huurauto omdat buiten tijdens het toeristisch fotograferen je vingers eraf vriezen.
Muzikale oplossing: The Best of Communism, de opzwepende klanken van de Internationale slepen je er doorheen. Vergeet bij de toeristische winkeltjes geen bontmuts aan te schaffen. Leuk voor het thuisfront ook en meteen praktisch bij deze temperaturen.
Ook te gebruiken bij: demonstraties op het Binnenhof, themafeestjes in een studentenhuis of om oudere generaties op de kast te krijgen.
Situatie 4: het leek een goed idee om bij dat stalletje op straat zo'n lekkere samosa te kopen. Maar als je een paar uur later met je afritsbroek op de enkels staat te squatten boven een Thais gat in de grond, heb je er ontzettend veel spijt van. Diarree en koorts. En door de voedselvergiftiging wordt je PADIexamen je ook al door de neus geboord. Ziek en belabberd en dat zal de komende dagen nog wel even duren.
Muzikale oplossing: Alphabeat, de band die eigenlijk net zo fout is als je geboekte all inclusive duikvakantie naar een resort in Thailand. Toch kunnen de synthesizereffecten van de band je uit de dip halen. Denk aan zangeres Stine en doe alsof ze vrolijk door je kamer danst en springt. De hallucinaties van de koorts zullen erbij in het niets vallen en de liedjes doen wonderen voor je humeur.
Ook te gebruiken bij: zomerstraatfeestBBQ gesponsord door de gemeente in het kader van prachtwijken en het bevorderen van het gemeenschapsgevoel, achtergrondmuziek als je met al je vrienden de voorbeschouwing van Eurovision doorneemt.
donderdag 29 maart 2012
Busritten en plakwangen
Ooit heb ik duidelijk gemaakt dat fietsen mijn voorkeur heeft boven het pakken van de bus. Maar soms kan ik niet fietsen. Bijvoorbeeld omdat ik haast heb, omdat het rotweer is of omdat ik lui ben. Genoeg redenen om soms lekker de bus te pakken. Helaas kom ik er altijd pas ín de bus achter dat een busreis niet altijd ‘lekker’ is.
Laatst zat ik in de bus. Het was gelukkig niet druk, dus ik had een fijn zitplaatsje. Ik heb twee favoriete plekjes. Óf links achterin in het verhoogde gedeelte, zodat ik overzicht over hele bus heb, óf juist helemaal rechts voorin, zodat ik kan meekijken met de chauffeur. Nou goed, ik zat dus lekker links achterin en terwijl ik naar buiten tuurde, ontwaarde mijn oog een vage plek. Ik stelde scherp en zag dat ik dóór een vetvlek op het raam probeerde te kijken. Gatver. Iemand had met z’n/d’r vette wang tegen het raam aan gehangen. Te zien aan alle smeersels, had diegene een hele tijd op die manier gelegen. Misschien had die persoon ook nog wel liggen slapen tegen datzelfde raam aan. Ik zag het straaltje kwijl al uit de mond lopen in mijn gedachten… Nogmaals: gatver!
Gelukkig maak ik ook wel eens spannende avonturen mee in de bus. Tijdens een andere rit reed de bus een onoplettende voetganger aan. Die man had niet goed om zich heen gekeken toen hij bij de bushalte overstak. De buschauffeur kon niet hard genoeg meer remmen. Het ongeluk leek wel in slow motion te gaan: de onfortuinlijke jongeman knalde tegen de bus, de chauffeur trapte direct op de rem, de passagiers schrokken op en slaakten wat kreetjes en de voetganger viel languit op de busbaan, maar krabbelde direct weer op. Hij stapte de bus in, keek alle passagiers aan en zei: “Sorry dat ik jullie busrit verkloot!”. Maar ik vond het niet erg. Want bijna alle busritten zijn saai, behalve die waarbij iets gebeurt, een aanrijding bijvoorbeeld. De beelden van het ongeluk staan op mijn netvlies gebrand. Ik zie de wang van de aangereden voetganger nog steeds tegen die voorruit geplakt zitten – daar zal nu ook wel zo’n vieze vetvlek zitten. Gatver.
maandag 27 februari 2012
Kleine ergernissen... in het verkeer
Zachtjes optrekken, maar wel op de linkerrijstrook staan
Ik zal het meteen maar opbiechten: ik houd van lekker doorrijden. Ik trek graag snel op en zit graag vlotjes in z'n 5. Stel je het volgende scenario voor: ik sta rechts bij een verkeerslicht. Links van mij staat een dikke bolide. Het stoplicht wordt groen. Ik trek flink op en haal de bolide rechts in. Met m'n Matizje. Tja, da's niet handig. Maar het gebeurt wel 's. En netjes links inhalen kan ik niet, want daar rijdt de dikke bolide met een slakkengangetje! Grr. Als je een Mercedes hebt, rijd die wagen dan ook hoe 'ie het verdient: lekker vlotjes!
Niet kijken
Ondanks dat ik graag snel rijd, kijk ik wel goed om me heen. Vooral op de snelweg lijkt me het essentieel om goed in je spiegels en over je schouder te kijken voordat je van baan wisselt. Helaas maak ik het iets te vaak mee dat een bellende, Facebookende of gewoon niet oplettende bestuurder zijn/haar auto ineens voor de mijne gooit. Gevolg: ik schrik en moet direct op de rem, wat weer stress bij andere bestuurders tot gevolg heeft. Niet handig!
Italianen
Vorige week was ik op vakantie in Rome. Het mag een wonder heten dat ik nog leef. Ik heb nog nooit een volk zo levensmoe zien rijden als de Italianen. Ongelooflijk dat daar niet meer verkeersdoden vallen dan de ongeveer 13 per dag nu. Ik denk dat motto van de autorijdende Italiaan 'we kijken wel of het lukt' is. Scooteraars zoeven door het verkeer op zoek naar de gevaarlijkste plekjes in je dode hoek. Als ze dat plekje gevonden hebben, proppen ze hun tweewielertje ertussen en halen je in voordat je het in de gaten hebt. Nog een ander interessant verkeersfeit over Italië: rijbanen bestaan er niet. Die worden gewoon al rijdende gevormd. 't Is dat je het even weet voor je volgende vakantie! Neem in Italië het OV, daar red je je eigen leven mee.
Wat zijn jouw grootste kleine verkeersergernissen?
dinsdag 7 februari 2012
Gehaakte wc-rolhouder

Er is veel dat ik niet begrijp aan de gehaakte wc-rolhouder. Het eerste dat ik me hierover afvroeg als meisje van vijf, achterin de Opel Ascona (waarvan ik nu nog het nummerbord weet terwijl ik mijn huidige nummerbord niet eens kan onthouden), op weg naar de camping in Frankrijk, hopend dat mijn broer niet weer zou gaan overgeven: waarom zou je een wc-rol in de auto hebben? Misschien zaten er in die auto's ook allemaal mensen die last hadden van wagenziekte? Dan kon je met de wc-rol de auto weer opruimen. Dat is handig. Of misschien durfden deze mensen geen gebruik te maken van het wc-papier in de ranzige snelweg-wc's in Frankrijk en hadden daarom zelf een rolletje meegenomen. Misschien gingen ze überhaupt niet meer op de wc en hadden ze papier bij zich voor in de bosjes? Maar dan ook in Nederland, want ik zag ook als ik niet op vakantie was veel auto's met wc-rollen. Fascinerend.
Alleen, waarom zou je dan die wc-rol op de hoedenplank willen zetten? Eerst vroeg ik me af waarom je een hoesje om de wc-rol zou doen, maar dat was natuurlijk omdat een kale wc-rol op de hoedenplank geen gezicht was, dat was me wel duidelijk. De belangrijkste vraag was en is dus voor mij: waarom moest de rol op de hoedenplank en niet in de achterbak? Dan hoefde je namelijk ook geen hoesje te breien. Overigens heb ik later ook gebreide tissuedooshoezen gezien, dus blijkbaar moeten tissues en wc-rollen op de hoedenplank staan. Of niet?
Bij nader inzien denk ik toch dat de hoedenplank een gevolg van de gebreide hoes is en niet andersom. Het moet een uit de hand gelopen hobby zijn van de vrouw des huizes (de metro-man bestond nog niet, dus het ging echt om breiende vrouwen). In mijn jeugd was breien namelijk erg populair en ik vermoed dat de overijverige breisters alles wilden versieren met hun breisels. Desnoods de wc-rollen. Net als nu, eigenlijk. De gehaakte wc-rolhouder is de versierde lantaarnpaal van toen. Wildbreiers avant la lettre! Daarom heb ik ook goede hoop dat de houder zal terugkeren in het straatbeeld, dat zou toch prachtig zijn? Als wij weer allemaal heel nostalgisch rondrijden met een versierde wc-rol in de auto?
Mocht je zelf ook graag een gehaakte wc-rolhouder op de hoedenplank hebben, dan vind je hier een patroon. Kan je er dan ook meteen een voor mij maken? Graag in de vorm van een hoedje, dankjewel.
maandag 21 november 2011
Poging tot interactie
Afgelopen zaterdag zat ik in de trein naar Den Haag. Het treinstel zat helemaal volgropt met bezoekers van de Margriet Winterfair, met volgeladen armen allerhande kerstdecoraties, maar daar gaat het nu niet over. Ik had al een plekje bemachtigd toen tegenover mij in het vierzitje een meneer van eind veertig plaatsnam. Hij zette zijn tas naast zich neer en keek uit het raam. Niks bijzonders eigenlijk.
Het zal je niet verbazen dat ik niet houd van gesprekken in de trein. Niet van gespreken van andere mensen en ook niet van gesprekken tussen mezelf en anderen. In de trein houd ik van mijn eigen muziek en eigen krant. Lekker modern en dus lekker individualistisch. Op mijn eigen eilandje in de intercity.
Maar met deze meneer was het anders. Hij had halflang grijs haar, een rare snor (bijna Ted de Braak-achtig), een t-shirt van zijn favoriete band en een roze ribbroek. Uit zijn vierkante tas staken een aantal platen en ik realiseerde me dat het dit weekend ook Verzamelbeurs was. Hij had vast de muziekafdeling van deze beurs bezocht. Mijn nieuwsgierigheid won en voordat ik het wist was er een gesprek. Ik schrok me wild.
“Ben je goed geslaagd op de Platenbeurs?”,vroeg ik de man die verschrikt opkeek en aarzelde, maar vervolgens in geuren en kleuren vertelde hoe het hem die dag, graaiend tussen het vinyl, was vergaan. We spraken over harpconcerten, Echo & the Bunnymen en bootlegs van Urbanus. Over de liefde voor muziek, muziek van een generatie en over het eerste concert van Radiohead in Nederland. Over zelf muziek maken en over de dochter van Ozzy Osbourne.
Maar toen hield het op, alsog iemand een pauzeknop had ingedrukt, en de situatie voelde niet meer vriendelijk en comfortabel aan. Ik kreeg spijt dat ik mijn nieuwsgierigheid de overhand had laten nemen. Want Gouda was nog lang niet in zicht en het gesprek ging een beetje een ongemakkelijke kant op. Toen de man vroeg of het klopte dat hij uitgaande van mijn muzieksmaak mocht opmaken dat ik al boven de 35 was, was de maat vol. Kom nou zeg! Dit was geen goed idee geweest. Waarom zit er in een trein geen schietstoel?
Nog even leek er een opleving te zijn toen het over handel op Marktplaats ging maar de vlam was al uit. Gelukkig rolde de trein Gouda binnen en de man stapte uit. Alles ging weer terug naar normaal. Alleen in de trein, met muziek en krant en nog ruim 20 minuten naar Den Haag. In alle rust alleen in een propvolle coupé. Toch maar beter zo.
dinsdag 15 november 2011
De antropologische trein
De man met de broodzak
Het lijkt erop dat deze meneer ’s ochtend meer tijd besteedt aan het in model brengen van zijn blonde manen, à la de bard uit Asterix en Obelix, dan aan het verzorgen van zijn lunch. Hij heeft nooit een tas bij zich maar draagt altijd los in de hand zijn bruine boterham met kaas met een krentenbol. In een plactic zakje weliswaar maar verder draagt de midlifemeneer niks bij zich. Of zou het allemaal verstopt zitten in de zakken van zijn legergroene gewatteerde jas?
De mevrouw die misschien toch een meneer is
Deze mevrouw is heel lang en groot en breed en draagt geen jas maar een uitbundig wapperende quilt in kerstkleuren. Minstens schoenmaat 44 en een zeer uitgesproken kaaklijn. En met oorbellen en slechte eyeliner. Hebben we hier te maken met een genderbender? Ik hoop het van harte.
De jongedame met het seksleven
Deze dame werkt bij een reisbureau en heeft een zeer actief uitgaansleven. Niet alleen weet de hele trein inmiddels wat haar stamkroeg is, ik weet ook de uitslagen van de soa-testen en de namen van haar ex-vriendjes. Het spreekt voor zich dat deze dame vooral op maandag gemeden moet worden wanneer ze met collega’s reist en gedetailleerd het afgelopen weekend in geuren en kleuren bespreekt.
De mevrouw met de repen
Ik hoop van harte dat deze mevrouw vanavond een broodje hamburger eet, maar ik denk niet dat het gaat gebeuren. Mager, grauw en bleek en levend op minuscule hapjes van een of andere dure dieetreep. Het doet haar niet veel goeds. Hopelijk valt ze niet nog meer af en blijf ik haar in de trein zien.
De headhunter en zijn collega
Kerncompetenties en allerhande managementbladibla is alles wat de klok slaat bij deze twee heren. Sollicitatiegesprekken en persoonlijke gegevens worden zo uitvoerig besproken dat ik in een van hun kandidaten voor een aanstelling aan de Universiteit Leiden een docent van mij herkende. Je gegevens zouden maar op deze manier op straat komen te liggen.
Reis jij met de trein op een vast traject? Vertel over de sterspelers en de mores in jouw treinstuk in de comments.
vrijdag 7 oktober 2011
Mail - Plaszak
Eef: De wat???
Caar: De NS deelt plaszakken uit aan reizigers met hoge nood. Als een trein ergens strandt. Omdat er geen wc’s meer zijn in de trein.
Eef: Gatverdamme. Ik zou immateriele schadevergoeding eisen als ik daarin moest plassen. Of iemand erin zag plassen. Want waar moet je dan gaan zitten?
Caar: Hurken in het gangpad, terwijl iedereen kijkt. De NS reduceert mensen tot beesten. Komt me bekend voor. Dat was ook in een trein…
Eef: Ah! mail nummer 3 en we hebben Hitler er al bijgehaald! knap!! Petje af!
Caar: De NS als hoofdrolspeler in de Reductio ad Hitlerum. Bestaat er trouwens ook een Reductio ad Jan-Pieter Glerum?
vrijdag 23 september 2011
De lelijkste auto ooit

Liever had ik een mooie auto. Een mooie auto is voor mij een degelijke, Europese auto: een Saab 93, een Volvo in al haar verschijningsvormen of een Audi A3 (liefst de sportversie). Favoriete kleur: zwart. En anders donkergroen of donkerblauw. Maar dat kan ik niet betalen en dus rijd ik in een.. knalrode Ford Ka. Een beetje troelig wel, maar het werkt.
Wat voor mij troostend is, als ik mijn auto naast een glanzende Audi zie staan, de gedachte dat het allemaal nog zo veel erger kan. Likkebaardend en handenwrijvend kan ik genieten van een afzichtelijke auto. De meeste auto's laten mij onberoerd, iets als een Volkswagen Polo of een Kia Rio (wel irritante naam) of een Seat Ibiza vallen bij mij in de categorie 'neutraal' - niet mooi en niet lelijk, tenzij het een versie in knalgeel of mintgroen is of hij is verfraaid met een grote spoiler (het handvat). Een gouden auto wordt bij ons overigens steevast begroet met een langgerekt 'gooooooooeeeeeeedenavond' omdat je volgens mij een gouden auto alleen maar vrijwillig kan hebben als je hem in de loterij gewonnen hebt.
Wat dan die lelijke auto's zijn? Een van de toppers op mijn lijstje is de Fiat Multipla, een soort gigantisch koekblik met een grote vouw in de voorruit. Italianen staan bekend om hun geweldige gevoel voor stijl, maar toen deze auto ontworpen werd, was de Italiaanse designer van Fiat op vakantie en hadden ze Borat de vakantiekracht ingeschakeld. Wat nog verbazingwekkender aan deze auto is, naast het onbegrijpelijk lelijke design, is dat er nog best veel mensen zijn geweest die dit ding hebben aangeschaft. En hij kost toch ruim 20.000,- euro.
Dan nu mijn absolute all-time-favorite, je zag het plaatje al boven aan deze column: de Peugeot 205 met bestelwagen-opzetstuk. De foto nam ik een paar jaar geleden in een parkeergarage, zo gecharmeerd was ik van deze lelijkheid. Het prachtige is, zoals je ziet, dat het opzetstuk eruitziet als een zelfgeplaatst los onderdeel. Het stuk gaat niet op in de rest van het plaatwerk. En dat is heel mooi. Wat ook heel mooi is, en dat was ook het geval met de andere twee exemplaren die ik van dit model heb gezien (het is vast een Limited Edition): de uitbouw is van kunststof en is daardoor veel sterker verkleurd dan de rest van de auto, waardoor deze nóg meer opvalt. En dat is wat je wilt met deze uitbouw.
Ik word er helemaal lyrisch van. Alles aan deze auto is onbegrijpelijk. Want waarom zou je een kleine auto met opzetstuk kopen wanneer je in dezelfde prijsklasse ook gewoon een bestelbus kan kopen? Had je de auto al en heb je toen dit onderdeel erbij gekocht? Of vond je, net als ik, deze auto zo geweldig lelijk en raar dat je hem wel móest kopen? Het is moeilijk een prijskaartje te hangen aan zo veel prachtigs en ik heb geen idee of deze auto qua budget binnen mijn mogelijkheden past, maar mocht dat zo zijn, dan zal ik serieus overwegen om mijn auto in te ruilen. Of misschien kan ik er anders ook zo'n uitbouw bij kopen? Ik blijf dromen...
donderdag 22 september 2011
I heart... fietsen!
1. Het is gezond. Ik ben een relaxte fietser, wat betekent dat ik nooit zo hard fiets, maar ik houd mijzelf graag voor dat fietsen alsnog gezonder is dan in de stinkende bus zitten. Soms trap ik lekker hard door, dat vind ik dan extra fijn, dat voelt dan nog gezonder. Elke dag een half uurtje fietsen zorgt ervoor dat ik me fit voel.
2. Het is goedkoop. Als je de fiets eenmaal hebt aangeschaft, heb je er nog maar weinig kosten aan. Af en toe een goedkope onderhoudsbeurt (lang niet zo duur als een standaard APK - of zou dat aan mijn auto liggen?) en je kunt er weer jaren tegenaan. Ook hoeft een fiets geen benzine te drinken, dat scheelt aannemelijk in de kosten.
3. Het gaat snel. Deze bewering behoeft enige uitleg, denk ik zo. Ik woon in het midden van het land. Er is uitstekend openbaar vervoer. Maar omdat het midden van het land anno 2011 ook de grootste bouwput van het land is, staan al die gestroomlijnde bussen in de file naar de grote stad. Ik maak het dus mee dat ik langs de file rij richting de stad. Ik haal de auto's in! Geweldig! Ook in die stad gaat mijn fietsje sneller dan elk ander vervoersmiddel, want de stad is voor auto's gewoon erg krap ingericht. Het fietspadennetwerk is er echter fantastisch ingedeeld wat ervoor zorgt dat ik binnen mum van tijd op mijn eindbestemming ben.
4. Ik kan echt genieten van een fietstocht. Helemaal als ik op de eindbestemming iets (in)spannends moet doen. De fietstocht, zowel heen- als terugreis, is dan echt een rustpunt voor mij. Even op adem komen. Muziekje op, of juist helemaal geen geluid om me heen, verstand op nul en lekker trappen... Fris en fruitig, met een leeg hoofd, op mijn eindbestemming aankomen, heerlijk.
Wat mij betreft blijf ik mezelf nog jaren op deze manier verplaatsen. I heart fietsen!
vrijdag 9 september 2011
I heart... rotondes
Maar niet in ons dorp. Als je een beetje pech hebt sta je midden in de nacht bij drie verlaten kruisingen telkens vijf minuten stil. Je kijkt naar links, niks. Rechts, ook niks. Voor en achter je, niks. Helemaal niks. Toch staan de stoplichten aan. En dat vind ik jammer. Jammer dat de stoplichten (jaja, verkeerslichten, nou en) aan staan. Jammer ook dat er hier überhaupt stoplichten staan.
We rijden door naar wat tegenwoordig Rotterdam The Hague Airport heet, parkeren de auto en in een mum van tijd zitten we in het vliegtuig naar Nice, hoera! Van Nice nog een uurtje met de trein en dan met de auto verder. Genieten geblazen, want... er zijn hier geen stoplichten! In heel Frankrijk, althans, in dit deel van Frankrijk, zijn de kruisingen vervangen door rotondes! Wat een feest!
Niet alleen sta je niet meer stil voor (verlaten) kruisingen, het rijden van rotondes is een feest. Toen ik nog rijles had, was mijn grootste angst een rotonde tegen te komen, maar nu ik de rotonde onder de knie heb kan ik mateloos genieten van het oprijden van een rotonde. Afremmen, terugschakelen naar z'n twee, en dan de bocht inzetten, knipperen, afslaan en gas erbij. Lekker schuinhangend de g-krachten aan je voelen trekken. Geen seconde stilgestaan. Wel zo handig als je zo ongeduldig bent als ik. En lopend of op de fiets is de rotonde nóg fijner, want dan heb je bijna altijd voorrang en hoef je niet meer af te stappen. Al voel je dan wel iets minder de g-krachten, dat is sowieso het nadeel van lopen en fietsen.
Ik ben geen groot liefhebber van ingezonden brieven en inspraakavonden, maar misschien moet ik de verantwoordelijk wethouder toch maar eens vragen of er wat meer rotondes bij ons in het dorp kunnen komen. Dan kan ik hem of haar meteen complimenteren met de twee nieuwe rotondes die de afgelopen jaren bij ons om de hoek zijn geplaatst. Dankuwel, meneer of mevrouw de wethouder, voor dit stukje verkeersgenot naar de inwoners toe en ga zo door, want ik hou van rotondes!
maandag 5 september 2011
Brussel, het Hotel California onder de steden
De afslag Brussel wisten wij zonder problemen te bereiken. Tot zover voldeed de bewegwijzering, zij het wel ná de afslag. Maar toen begon het avontuur. Wij zijn niet in het bezit van een Tomtom, en dus probeerden wij de weg te vinden naar ons hotel (in het hart van de wijk met de ‘Institutions Européennes’), met behulp van een uitdraaitje van routeplanner.
En dat ging meteen al bij de afslag fout. Want aan bewegwijzering doen ze maar nauwelijks in Brussel en linksaf op het papiertje kan in werkelijkheid drie soorten links zijn. Kruisingen daar bestaan vaak uit een afslag of zes, zeven.
Noemt de routeplanner een straatnaam, dan betekent dat dat de huisband omgekeerd in zijn stoel in noodtempo een minuscuul straatnaambordje op een vieze gevel moet zien te vinden en te lezen terwijl ik wanhopig probeer debiele automobilisten te ontwijken. Vaak resulteerde dat in de constatering dat het deze straat niet was. Dat betekende keren en weer en terug naar de kruising en een nieuwe poging wagen.
Wij hebben op weg naar het hotel half Brussel gezien. We zaten soms vast op bizarre éénrichtingswegen waar gereden werd alsof we in hartje Rome waren. We moesten ergens rechtsaf en kwamen er twee dagen later achter waarom we die afslag nooit hadden kunnen vinden, hij was namelijk vrijwel onzichtbaar.
We wisten, door een combinatie van sublieme navigatietechnieken, richtingsgevoel en oriëntatie en aan de hand van landschapskenmerken het hotel steeds dichter te naderen. Het hotel lag bij een reusachtige rotonde die ik drie keer heb moeten rijden en waarbij het opkomende verkeer voorrang had.
De volgende dag wilden we naar Waterloo. Gelukkig was het zo vroeg nog uitgestorven op straat. Toch zagen we half Brussel terwijl we minutieus de routebeschrijving probeerden te volgen. Straten bleken halverwege van naam te veranderen, en dat meerdere keren. Soms heette de ene kant van de straat anders dan de andere. Vaak stond het bordje ring eerst de ene kant op en een kilometer later precies de andere kant op. Meestal stond er helemaal niets.
Uiteindelijk wisten we de snelweg en Waterloo te bereiken. Natuurlijk niet nadat we de hele ambassadewijk hadden gezien en sommige kerken wel drie keer. Mr. Copy was het herkenningsteken dat we dat weekend het meeste zagen ( “Oh ja, je hebt gelijk, we komen inderdaad weer langs de Mr. Copy”).
Wij hebben de theorie dat de Belgen zelf geheime markeringen gebruiken en zo de stad kunnen verlaten, maar dat toeristen er aan de Goden zijn overgeleverd.
woensdag 31 augustus 2011
Dode diertjes
Deze column is geschreven ter nagedachtenis aan álle dode diertjes ter wereld.
Vroeger, toen ik jong was en nog in een klein pittoresk dorpje woonde, verveelde ik me nog wel eens. Ik woonde op een boerderij maar al die boerderijdieren vond ik inmiddels heel saai. Ik ging dus op avontuur in mijn kleine pittoreske dorpje. Op het pleintje voor de supermarkt zag ik een naaktslak liggen. Ik had wel eens gehoord dat, als je zout over een naaktslak zou gooien, hij zou oplossen. Ik vond dit een fascinerend gegeven en er lag dus zo’n naaktslak, gewillig op de grond, klaar om opgeofferd te worden voor mijn wrede experiment. Ik fietste naar huis, pakte de zoutpot en bracht de naaktslak een bezoekje met in mijn achterhoofd het idee om een Hans Klok-achtige truc uit te halen. Dit idee pakte iets anders uit dan ik had verwacht: de naaktslak wilde niet oplossen, maar leek wel gruwelijk veel pijn te hebben nadat ik hem rijkelijk met zout had bestrooid. Hij krulde heftig heen en weer met zijn kleine lijfje. Tja, daar sta je dan, als verveeld rotkind, met een creperende naaktslak aan je voeten. Wat te doen? Mijn lumineuze idee was om het beestje uit zijn lijden te verlossen. Ik ben enkele keren over het arme schepseltje heengefietst, totdat ie niet meer bewoog. Tot op de dag van vandaag voel ik me schuldig over mijn barbaarse daden en bied ik in gedachten nog steeds aan iedere naaktslak die ik zie m’n excuses aan voor het gruwelijk vermoorden van zijn soortgenoot, jaren geleden. Tja, ik ben er met recht niet trots op dat ik dit beestje zo’n nutteloze dood heb laten sterven, puur en alleen voor mijn genot, en eerlijk gezegd genoot ik er niet eens van.
Ik werd laatst aan mijn naaktslakslachtpartij herinnerd toen ik na een lange reis met het openbaar vervoer uit de bus stapte. Opgewekt stapte ik de bus uit terwijl mijn oog op een kikkertje viel. Het kikkertje was denk ik ook opgewekt, want ik had in tijden niet zo’n vrolijk rondhupsend exemplaar gezien. Het was een minikikkertje, slechts enkele centimeters groot. Nu heb ik een voorliefde voor kleine dingen (“Ah, kijk nou, een puppy! Ah, wat lief, een minipreitje! Ah, wat een schattig klein afritje op deze snelweg!” You name it, als het klein is vind ik het aandoenlijk.), dus ik bleef even staan kijken naar het beestje. Op hetzelfde moment kwam er een gehaaste man al bellend aangerend, hij wilde duidelijk de bus halen waar ik zojuist was uitgestapt. De man stapte in al zijn spoed OP het lieve aandoenlijke kleine kikkertje! Het arme diertje spatte linea recta uit elkaar. Hij was vrolijk hupsend zijn laatste minuten tegemoet gesprongen. De gehaaste man haalde zijn bus niet eens, dus het amfibie stierf een nutteloze dood, daar, bij de bushalte.
Ik houd niet van dode diertjes. En al helemaal niet als ze zó nutteloos aan hun einde komen. Daarom draag ik deze column op aan alle dode diertjes die nutteloos aan hun einde zijn gekomen. Lief dood diertje, mocht het mijn schuld zijn geweest: mijn excuses, uit de grond van mijn hart. Ik zal het nooit meer (proberen te) doen.
woensdag 24 augustus 2011
Burenleed
Mijn buren klaagden namelijk over mijn auto voor hun deur, op zich al vrij onbegrijpelijk, maar er zijn ook buren die zich ergeren aan jouw auto op de algemene parkeerplaats. Een familielid vertelde dat toen zij hun auto op de parkeerplaats om de hoek hadden gezet, de boze buurman op de stoep stond: "Ja, ik vind het prima dat jullie hier zijn komen wonen, maar ík zet mijn auto altijd onder de lantaarnpaal op de parkeerplaats." Toen zij de volgende keer hun auto op een ander plekje zetten, belde de volgende buurman aan, die dreigde de politie te bellen.
Vrienden van Eef kregen om een vergelijkbare reden eerst een anoniem briefje in de bus en 's winters werd een boodschap in de sneeuw op de auto geschreven.
Een buurtbewoner van een vriendin presteerde het om tijdens de buurtbarbecue, waarvoor hij zelf ook uitgenodigd was, de politie te bellen i.v.m. geluidsoverlast. Het jaar daarvoor kwam hij wel opdagen, zonder barbecue, en verliet dronken en zwalkend het feest. Een man van uitersten.
Een juweeltje vond ik het verhaal van een collega die, naar de mening van zijn overbuurman, de klikobakken niet snel genoeg binnenhaalt. Komt deze collega te laat, dan moet hij op zaterdagochtend op zoek naar zijn vuilnisbak, omdat de overbuurman die een paar straten verderop verstopt heeft. De man neemt dus speciaal de moeite om een paar straten om te lopen met een klikobak, zo groot is zijn ergernis. Heerlijk. Deze zelfde man weigert overigens ook om spelende kinderen hun voetbal terug te geven als die in zijn tuin belandt.
Zo blijkt maar weer eens hoeveel gefrustreerde mensen er om je heen wonen en hoe je in de gaten gehouden wordt. Sociale controle is prima, maar mag het iets vriendelijker? Dank u.
dinsdag 23 augustus 2011
Welkom in de buurt
Toen ik vorige week een keer na werk thuiskwam parkeerde ik de auto in de straat. Ik deed 'm op slot en zag in mijn ooghoek iets bewegen. Het was de bewoner van het huis waar voor ik geparkeerd had, de buurvrouw van een paar huizen verderop. Ze keek woest en maakte wilde armbewegingen die ik als 'wegwezen!' interpreteerde. Eigenlijk had ik heel vrolijk terug moeten zwaaien (misschien met een prominente rol voor één bepaalde vinger) en door moeten lopen. Maar ik dacht aan de meneer en die is vriendelijk en praat het uit en denkt aan dat we daar nog langer willen wonen en dus belde ik aan. "Is er iets?" "Waarom parkeer je je auto hier voor de deur?" was het boze antwoord.
De warmte kwam vanuit mijn nek omhoog, maar ik legde rustig uit dat ik verderop woonde maar dat daar al een auto geparkeerd stond. Nog steeds boos fulmineerde de vrouw over het feit dat er altijd vreemde auto's voor haar deur stonden. Ik opperde nog dat een huis met een oprijlaan een geweldige oplossing schijnt te zijn, maar daar kon ze niet om lachen. Dat valt te verwachten bij iemand die maar boos blijft en zegt dat haar man naar elke inspraakavond van de gemeente gaat. Ik hoop dat ik hieraan denk, de volgende keer dat ik overweeg in de gemeentepolitiek te gaan.
Toen ze niet meer ophield siste ik dat ik dan de auto voor deze keer zou weghalen (stom eigenlijk, zij gaat daar niet over), maar dat hoefde niet. Ja, dan ineens heel coulant gaan doen alsof het je niks kan schelen. Als ik hem maar op tijd zou weghalen de volgende dag, want dan moest haar man boodschappen doen. Pfffrt.
Nog steeds begrijp ik niet waardoor ik zo zen was en heel vrolijk zei: "Ik zal me anders maar even voorstellen, ik woon op nummer zoveel". "O ja, met die katten. Gaan die niet naar buiten?", sprak de vrouw misprijzend. Tegen zoveel negativiteit is geen kruid gewassen, maar ik gaf niet op. "Hoe lang woont u hier al?" "Dertig jaar." Dat verbaasde mij niet. Mensen denken na zo'n tijd vaak dat zij de dienst uitmaken in de buurt. "Jij hebt toch een rode auto?" "Ja, dit is die van mijn man." "O, twee auto's." Diepe zucht.
Ik mompelde nog dat ik hoopte dat haar buurhuis snel verkocht zou worden en dat er leuke mensen zouden komen wonen. "Ja," sprak de boze vrouw, "mensen zonder auto."
Als je bij me langskomt zal ik je even laten weten waar je voortaan je auto moet parkeren. Of je caravan. Een oplegger huren mag ook voor de gelegenheid.
Bij de weg, dit verhaal maakte in mijn omgeving HEEL VEEL verhalen van een zelfde strekking los. Altijd iets met auto's en parkeren en schuim om de bek. Voel je vrij om jouw ervaringen te delen in de comments.
donderdag 18 augustus 2011
Mooi woord: ambulanceklever
Vorige week maakte mijn taallievend hart een sprongetje: ik hoorde een woord dat ik nog nooit had gehoord. Het ontdekken van een nieuw woord voelt voor mij even opwindend als het ontdekken van een nieuwe schubhaarkegelbij voor een entomoloog. (Overigens kan ‘schubhaarkegelbij’ ook in het rijtje van mooie woorden geplaatst worden, maar dat was nu niet mijn bedoeling met deze column.)
Het nieuwe woord dat ik vorige week hoorde was ‘ambulanceklever’. Dit is geen insect dat zich uitsluitend bij ambulances ophoudt. Het is ook geen dodelijk slachtoffer van een ongeval met een ziekenauto. Ambulanceklevers zijn, en ik citeer hierbij nu.nl: “automobilisten die op zeer korte afstand een ambulance volgen die met grote snelheid naar een spoedgeval rijdt”. Ofwel, als je een ambulanceklever bent, dan ben je gewoon een asociale hork zonder verantwoordelijkheidsgevoel.
Laat ik een denkexperiment doen. Ik ben een ambulanceklever en ik rijd op de snelweg. Ik ben al laat en ik moet op een belangrijke afspraak zijn. Helaas rijden er veel mensen met een slakkengangetje van 110 op de snelweg. Ineens zie ik in mijn achteruitkijkspiegel een ambulance aansuizen. ‘Mooi’, denk ik, ‘die moet ik hebben’. Ik trap mijn gaspedaal wat dieper in en zodra de ambulance me rechts over de vluchtstrook inhaalt, geef ik een ruk aan mijn stuur. Snel erachteraan! Ik rijd een Daewoo Matiz, wat als ambulanceklever echt een groot voordeel is. Als ik maar goed genoeg kleef, kunnen die ambulancebroeders me niet eens zien, zo klein is mijn autootje. Hè hè, kan ik eindelijk lekker doorrijden.
Tot zover mijn denkexperiment. Ik zal nooit een ambulanceklever worden en daar heb ik twee redenen voor. Ten eerste: mijn auto kan niet zo hard, mijn Matizje heeft 140 als topsnelheid. Rijd ik harder, dan gaat alles vervaarlijk trillen en dat vind ik eng. Ten tweede: ik denk dat ik niet eens zou dúrven ambulancekleven! Stel nou dat die ziekenwagen ineens een noodstop moet maken? Dan zou ik ook letterlijk een ambulanceklever worden… En daarnaast is het ook gewoon hartstikke asociaal, ik zou me doodschamen achter het stuur.
Kortom, het woord ‘ambulanceklever’ vind ik mooi, maar de betekenis absoluut niet. Ik hoop dan ook dat we dit woord snel weer met zijn allen kunnen vergeten. Mijn taallievend hart mocht dan wel een klein sprongetje maken, maar de rest van mijn hart huilde.
woensdag 1 juni 2011
Illegaal in een lekkende auto
Na een ochtend verzamelen van spullen (denk aan stapels luiers, slaapzakjes, voeding in potjes en in poedervorm, slabbetjes, doekjes, speelgoed, een kinderwagen, een draagzak, een kinderbedje, kleren voor ons, schoenen voor ons, regenjassen, paraplu’s etc. etc.). Konden wij beginnen aan het inpakken. Ik zeg nu ‘wij’, maar ik heb dat karwei dus (geëmancipeerd als ik ben) overgelaten aan ‘de man des huizes’. Niet omdat ik denk dat ik dat zelf niet kan, maar omdat ik toch niet al die spullen kan dragen (veel te zwaar) en uit ervaring weet dat het zinloos is (en onnodig frustrerend) met z’n tweeën een kofferbak in te pakken.
Na veel gepruts en gedoe zat alles in de auto. Zat het kind in de maxi cosi (en kwamen we erachter dat ze daar toch eigenlijk iets te groot voor werd) zat de man achterin de auto (omdat de maxi cosi alleen voorin vast kan worden gezet), opgevouwen naast en koffer, een tas vol spullen die we onderweg nodig zouden kunnen hebben en een op de hoedenplank gefrommeld speelkleed.
De grote inpaksessie ten spijt bleek de voorbereiding toch niet geheel vlekkeloos te zijn verlopen. In de buurt van Nijmegen hoorde ik van de achterbank de vraag komen: ‘Heb jij mijn paspoort ingepakt?’ Het antwoord daarop was een ‘nee’. Nadat we (overvallen door een enorme plensbui) een half uur bezig waren geweest de bron te ontdekken van een gestage stroom regendruppels die op onze baby viel (iets met rubbers), begon het ons te dagen dat wij De Baby misschien hadden moeten bijschrijven in één van onze paspoorten. Op zoek naar mijn rijbewijs (die gelukkig in mijn portemonnee bleek te zitten) kwam ik erachter dat de autopapieren nog in een andere tas zaten. En zo bleek dus dat wij nogal ‘illegaal’ deze tocht hadden ondernomen. Eén persoon zonder geldige legitimatie in een (lekkende) auto zonder papieren met een ongeregistreerd kind. In de buurt van Dortmund kochten we bij een tankstation een gedetailleerdere kaart van Duitsland omdat we met de oude kaart nooit ook maar in de buurt van ons huisje zouden komen. Weer thuisgekomen bleek ook nog eens dat ik vergeten was een reisverzekering af te sluiten.
Gelukkig bereikten we zonder ongelukken en controles na drie dagen weer ons eigen huis en werd ons zo een hoop ellende bespaard. Je denkt dat dit soort dingen je alleen overkomt als je nog studeert en chaotisch en ongeorganiseerd bent, maar blijkbaar kan dit je ook nog in de dertig, met kind en verantwoordelijkheden, overkomen. Ineens bleken we een stuk minder volwassen en degelijk dan we dachten. Het weekendje was overigens heerlijk (afgezien van het appartement waar ik nog eens een stukje aan zal wijden), maar voor een volgende keer moeten we ons zeker beter voorbereiden.