woensdag 13 januari 2010

Ik ben een vogelspotter in het diepst van mijn gedachten

Tot enkele jaren geleden wist ik niet dat ik van natuur hield. Tot die tijd was ik eigenlijk een aanhanger van J.C. Bloem en zijn legendarische zin: “Natuur is voor tevredenen of legen”. Natuurlijk, in mijn ‘jonge jaren’ kwam ik regelmatig buiten. Hoewel ik niet zeker weet of ik ‘buiten’ ook samenvalt met ‘natuur’. Ik fietste kilometers door de Hollandse polders en kon die ook, ondanks mijn jonge leeftijd, zeer waarderen. De liefde voor een andere dichter werd gevoed door deze liefde voor het Hollandse landschap, namelijk Marsman. Een keer heb ik van een lerares Nederlands een vol punt extra gekregen bij een proefschrift omdat ik bij beantwoording van de vraag “wat is poëzie?” ter illustratie van mijn antwoord “Denkend aan Holland” in zijn geheel had opgenomen.
Maar om nu te zeggen dat mijn liefde voor het polderlandschap liefde voor de natuur inhield weet ik niet. Echt oog voor vogels en andere dieren in die relatieve natuur had ik namelijk niet. Ik vond ook de boerderijen, de molens en de sloten een mooi onderdeel van dat landschap en fietste er verder vooral hard doorheen.

Pas toen H en ik een aantal jaar geleden in Noorwegen waren, begon de natuur echt onze aandacht te trekken. Dat is ook wel logisch. In Noorwegen is de natuur een niet te vermijden onderdeel van het landschap. Hadden wij in Noorwegen de natuur niet kunnen omarmen dan was het waarschijnlijk nooit gelukt. Voor die tijd waren we op vakanties vooral geïnteresseerd geweest in cultuur. We konden geen kerk passeren of wij gingen er naar binnen, geen schrijver of president kon in een dorp geleefd hebben of we bezochten zijn huis. Toen we een jaar na Noorwegen een aantal nationale parken van de VS bezochten nam de interesse in natuur alleen maar toe. Die interesse werd met name gevoed door de grote verscheidenheid aan planten en dieren en het totaal ontbreken van kennis over die planten en dieren aan onze zijde. Een hert konden we nog wel herkennen en de twee beren die de weg overstaken werden ook als beren door ons herkend. Moeilijker werd het als het ging om vogels. De conversatie verliep dan vaak als volgt:
“Hee kijk, die vogel”
“Oh ja, wat zou dat er voor één zijn”
“Geen idee”.
In Florida wisten wij met behulp van boekjes van de National Park Service wel een krokodil van een alligator te onderscheiden en de bordjes bij de verschillende bomen leerde ons ook het verschil tussen mahonie- en mangrovebossen.

Sindsdien is onze waardering voor natuur aanmerkelijk toegenomen. Dit heeft tot gevolg dat wij ook onze kennis over de natuur willen vergroten. En dat doen wij dan dicht bij huis, namelijk in de achtertuin. Inmiddels kan ik een spreeuw van een roodborstje onderscheiden en weet ik het verschil tussen een koolmees en een pimpelmees. Het grote voordeel van dit jaargetijde is dat je de vogels ook echt kunt zien en dus aan de hand van hun uiterlijk kun achterhalen tot welk soort ze behoren. Van de zomer probeerde ik in de tuin van mijn zus vogels aan de hand van hun gezang te herkennen. We luisterden samen naar het geluid dat uit een boom kwam en probeerden dan met behulp van haar vogelboekje te achterhalen welke vogel het was. Maar omschrijvingen als “maakt een hoog tjirpende geluid met enkele melodieuze herhalingen” helpen niet echt. Althans niet bij ons.
Ik heb gemerkt dat ik met veel plezier uren kan doorbrengen met het kijken naar de vogels in onze tuin. Ja ik weet het, op zo’n moment merk je dat je ouder wordt. Of is het zo dat ik nu, in de woorden van Bloem een ‘tevredene’ of een ‘lege’ ben geworden. Als dat zo is, dan hopelijk het eerste.

1 opmerking:

  1. Mocht je nog meer vogels willen spotten dan ben je bij je zus aan het juiste adres. Momenteel verzamelen zich hier in de wei weer veel verschillende vogelsoorten om zich klaar te maken voor de reis naar het warme zuiden. Helaas weet ik ook niet de juiste benamingen, maar wellicht komen we met het boekje "vogels in de tuin" wat verder.

    BeantwoordenVerwijderen