Een tijd geleden schreef ik een column over de vogelspotter in mij. En sinds enige tijd zorg ik er voor dat mijn achtertuin veel vogels lokt en zoek ik wel eens een vogel op internet op. Op aanraden van Caar vroeg ik voor de kerst toen het boekje van Jean-Pierre Geelen met de titel Blinde Vink. Afgelopen week las ik dit boekje en gaandeweg bekroop mij steeds meer het gevoel dat vogelspotten, of de liefde voor vogels, een modeverschijnsel aan het worden is. Steeds meer mensen lijken een liefde voor vogels en vogelspotten op te vatten. Geelen constateert al dat het vogelspotten weliswaar gedomineerd wordt door (veelal) mannen van middelbare leeftijd, een constatering die ook Lein al eens deed, maar ook steeds vaker door jongen mensen als hobby wordt beoefend. De groep vogelliefhebbers lijkt te groeien.
Niets mis mee, integendeel, een beetje bewustheid van de natuur kan helemaal geen kwaad, maar mij bekruipt toch een beetje een naar gevoel. Als Geelen beschrijft dat er vogelvakanties zijn en dat het regelmatig voorkomt dat hij in de weekenden met grote groepen mensen op een dijk naar een stel vogels staat te turen, maakt mij dat een beetje ongelukkig. Het is een beetje hetzelfde gevoel dat me in Yellowstone bekroop, heel veel toeristen en met zijn allen staan we dezelfde foto van dezelfde beer of hetzelfde hert te maken. Het lijkt wel een dierentuin, er is niets bijzonders of intiems aan. Mijn geliefde en ik werden dan ook veel blijer toen we ergens in de berm bij een hete bron een groepje door niemand opgemerkte herten zagen. We konden ongestoord minutenlang naar ze kijken, nog geen honderd meter verder was een parkeerplaats vol toeristen die deze beesten niet zagen. Het was wij en de herten in de vroege ochtendzon. Dat maakte het geheel bijzonder.
Ik weet niet wat mijn probleem met grote hordes vogelspotters nu is. Of het is dat ik graag iets unieks wil doen of zien en dat dat unieke mij ontnomen wordt als ik dat moet delen met veel andere mensen, of dat ik gewoon niet goed tegen massa’s kan. Ik volgde een tijdje op twitter een vogel-iets. Elke minuut verscheen daarop wel een tweet van iemand die één of andere vogel had gezien. Ik werd er moedeloos van. Ik ben niet geïnteresseerd in de vogels van anderen, ik heb mijn eigen vogels. De vogels in mijn achtertuin of de vogels die ik op de fiets tegen kom vind ik honderd keer leuker dan de vogels op twitter of op internet of zelfs de vogels in het boekje van Jean-Pierre Geelen. Misschien ben ik met mijn liefde voor vogels wel een modevolger, maar ik vrees dat ik in mijn modebewustheid graag mijn medeliefhebbers ontwijk. Ik hoef niets te lezen over vogels of te volgen over vogels om ze te kunnen waarderen. Ik heb het boekje uit en op twitter volg ik geen vogels meer. Het weer wordt beter en ik denk dat ik in mijn tuin maar van mijn eigen koolmeesjes, pimpelmeesjes en die enkele bonte specht ga genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten