‘Leuk? Ik vind het zielig’
….
‘Ja, maar het kind kan ook op Charles lijken, zoiets kan een generatie overslaan. En als het dan een meisje is is het nog zieliger. Kijk maar naar de rest van die familie’
….
‘Dat is waar, want kinderloze koningsparen worden als zielig gezien. Net als Boudewijn en Fabiola’
…
‘Van België’
....
‘O. Nou die waren kinderloos en zielig’
….
‘Nee ík niet. Men! Men vindt dat zielig. Ik vind vooral die baby zielig’
....
'Geen idee'
....
'Nee, vast minder dan 12 weken'
...
'Ja. Dat lijkt me ook niks. Al die publiciteit. En iedereen die het er dan over heeft en gaat speculeren.'
....
'Ja, dat dacht ik ook: vast een meisje'
....
'Ik weet niet of sonja de wieg nog heeft. Dan moet je haar even bellen'
Posts tonen met het label Caar. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Caar. Alle posts tonen
donderdag 6 december 2012
dinsdag 6 november 2012
Being Stef Blok
Een column van Eef en Caar
“Wacht, wat doen we met Stef Blok?” zo kopte het NRC afgelopen weekend. En terecht, wij maken ons daar ook zorgen over. Wat gaat Stef allemaal uitvreten op de voor hem gecreëerde ministerspost? Hieronder een scenario.
Kijk, daar zien we Stef. Hij kijkt met Mark naar een stoel. “Mooie stoel, is die voor mij?” “Nee,” zegt Mark, “je mag er nu wel even op zitten, maar je krijgt straks een andere stoel.” Stef krijgt een andere stoel, ergens op een ministerie. Als minister. Daar dacht hij mooi mee weg te komen. Ja, hij krijgt wel een stoel en ook een eigen kamer, maar wat hij niet weet is dat hij ergens in de krochten van een al bestaand ministerie zal worden ondergebracht. In een ijskoude kelder, zonder medewerkers. Het is er een beetje vochtig, maar Stef loopt dat er wel uit. Die verwarmt met zijn plannen die hele koude benedenverdieping. Hij krijgt ook geen dienstauto, hij krijgt een fiets. Een bakfiets om al zijn vergaderstukken in te vervoeren. Hij heeft alleen geen idee met wie hij straks gaat vergaderen. Blijkbaar heeft hij niet eens een eigen staatssecretaris. Wonen en Rijksdienst, het klinkt wel heel mooi, maar wat het precies is?
Stef gaat vast elke maandag vergaderen. Met mensen van de Rijksdienst dus. Ambtenaren in het algemeen. Elke maandag vergadert hij over zaken die de Rijksdienst aangaan, zoals het gebruik van de gemeenschappelijke digitale agenda. Hij is daar heel precies in en vult op de minuut nauwkeurig alles in wat hij op een dag doet. Maar anderen zijn hier heel laks in en dat irriteert Stef. Ook vergadert hij over het kerstpakket van dit jaar. Maandag is altijd een drukke dag. Voordat de vergaderingen met de Rijksdienst beginnen is hij altijd eerst een paar uur met vloeibare stikstof in de weer om de ambtenarensalarissen te bevriezen. Na de vergadering is er dan nog net tijd voor het narekenen van alle loonstrookjes. Om de vergaderingen met de Rijksdienst goed te beginnen organiseert Stef een borrel in zijn kelder, met kaasblokjes.
Een punt dat Stef hoog op de (digitale) agenda heeft is de vakantieverdeling in Nederland, en met name de blokdagen. Stef is dol op blokdagen. Lekker alles clusteren, dat helpt een land vooruit. Vakantiespreiding valt daar ook onder, daar kan hij dan weer een mooi schema van maken. Om de bureaucratie te verkleinen wil hij nu minder spreiding. Dus van Noord, Midden en Zuid, naar Noord en Zuid. Lekker makkelijk. Zo is Stef. Stef schaft gewoon twee windstreken af. Lekker alleen Noord en Zuid. Hij gaat heel veel afschaffen. De bezem erdoor. En daar dan eerst een schema van maken, in Excel. En dan lekker rekenen op z’n nieuwe casio. Die heeft hij van Mark gekregen na de beëdiging.
Stef heeft grootse plannen met z’n Rijksdienst en Wonen, let maar op! Alles moet worden samengevoegd, gemeentes, provincies, vakanties, alles. Schaalvergroting is het antwoord op alles! Stefs droom is dat Rotterdam en Amsterdam één gemeenteraad vormen. Dat is het nieuwe wonen: met z’n allen in één grote stad en die dan onderverdelen in blokken.
Alles in één blok. Nederland, blokland. Steden? Eén blok. Vakanties? Eén blok. Politieke partijen? Eén blok. Premier? Stef Blok! Blokblokblok. Alles lekker bij elkaar. Eén burgermeester, één commissaris van de koningin en in elke bedrijfskantine hetzelfde eten: bamiblokken. Stef is dol op uniformiteit en op overzicht en zijn plannen zijn ambitieus. Belastingen? Gewoon alles in één blok van 35% gooien.
Allerlei overbodige culturele en antroposofische studies worden ook afgeschaft, zonde van het geld. Alleen nuttige studies blijven over, studies die later hun kosten wel terugverdienen. Dus: Economie en Rechten, of Medicijnen, Psychologie en Biologie, of Scheikunde en Natuurkunde. Drie blokken. Heer-lijk.
Hetzelfde geldt voor de zorg: één blok voor elke ziekte. Lekker makkelijk. Dat betekent dat er voor elke ziekte één ziekenhuis komt. Kanker? Ga je naar Den Haag. Hartkwaal, hup, naar Amsterdam. En dan moet iedereen met kanker maar in die regio gaan wonen. En werken natuurlijk, als je dat dan nog kan. Een soort veenkolonies. Ben je meteen van die hele fileproblematiek af.
En in z’n vrije tijd? Dan gaat Stef lekker een blokje hardlopen of hij leest een goed boek. Blokken van Bordewijk schijnt hij heel mooi te vinden, hij is dol op de Nieuwe Zakelijkheid, lekker minimalistisch, zonder opsmuk. Dat geldt ook voor de beeldende kunst. Die bestaat voor Stef uitsluitend uit het kubisme. Blokken, zeker nu.
“Wacht, wat doen we met Stef Blok?” zo kopte het NRC afgelopen weekend. En terecht, wij maken ons daar ook zorgen over. Wat gaat Stef allemaal uitvreten op de voor hem gecreëerde ministerspost? Hieronder een scenario.
Kijk, daar zien we Stef. Hij kijkt met Mark naar een stoel. “Mooie stoel, is die voor mij?” “Nee,” zegt Mark, “je mag er nu wel even op zitten, maar je krijgt straks een andere stoel.” Stef krijgt een andere stoel, ergens op een ministerie. Als minister. Daar dacht hij mooi mee weg te komen. Ja, hij krijgt wel een stoel en ook een eigen kamer, maar wat hij niet weet is dat hij ergens in de krochten van een al bestaand ministerie zal worden ondergebracht. In een ijskoude kelder, zonder medewerkers. Het is er een beetje vochtig, maar Stef loopt dat er wel uit. Die verwarmt met zijn plannen die hele koude benedenverdieping. Hij krijgt ook geen dienstauto, hij krijgt een fiets. Een bakfiets om al zijn vergaderstukken in te vervoeren. Hij heeft alleen geen idee met wie hij straks gaat vergaderen. Blijkbaar heeft hij niet eens een eigen staatssecretaris. Wonen en Rijksdienst, het klinkt wel heel mooi, maar wat het precies is?
Stef gaat vast elke maandag vergaderen. Met mensen van de Rijksdienst dus. Ambtenaren in het algemeen. Elke maandag vergadert hij over zaken die de Rijksdienst aangaan, zoals het gebruik van de gemeenschappelijke digitale agenda. Hij is daar heel precies in en vult op de minuut nauwkeurig alles in wat hij op een dag doet. Maar anderen zijn hier heel laks in en dat irriteert Stef. Ook vergadert hij over het kerstpakket van dit jaar. Maandag is altijd een drukke dag. Voordat de vergaderingen met de Rijksdienst beginnen is hij altijd eerst een paar uur met vloeibare stikstof in de weer om de ambtenarensalarissen te bevriezen. Na de vergadering is er dan nog net tijd voor het narekenen van alle loonstrookjes. Om de vergaderingen met de Rijksdienst goed te beginnen organiseert Stef een borrel in zijn kelder, met kaasblokjes.
Een punt dat Stef hoog op de (digitale) agenda heeft is de vakantieverdeling in Nederland, en met name de blokdagen. Stef is dol op blokdagen. Lekker alles clusteren, dat helpt een land vooruit. Vakantiespreiding valt daar ook onder, daar kan hij dan weer een mooi schema van maken. Om de bureaucratie te verkleinen wil hij nu minder spreiding. Dus van Noord, Midden en Zuid, naar Noord en Zuid. Lekker makkelijk. Zo is Stef. Stef schaft gewoon twee windstreken af. Lekker alleen Noord en Zuid. Hij gaat heel veel afschaffen. De bezem erdoor. En daar dan eerst een schema van maken, in Excel. En dan lekker rekenen op z’n nieuwe casio. Die heeft hij van Mark gekregen na de beëdiging.
Stef heeft grootse plannen met z’n Rijksdienst en Wonen, let maar op! Alles moet worden samengevoegd, gemeentes, provincies, vakanties, alles. Schaalvergroting is het antwoord op alles! Stefs droom is dat Rotterdam en Amsterdam één gemeenteraad vormen. Dat is het nieuwe wonen: met z’n allen in één grote stad en die dan onderverdelen in blokken.
Alles in één blok. Nederland, blokland. Steden? Eén blok. Vakanties? Eén blok. Politieke partijen? Eén blok. Premier? Stef Blok! Blokblokblok. Alles lekker bij elkaar. Eén burgermeester, één commissaris van de koningin en in elke bedrijfskantine hetzelfde eten: bamiblokken. Stef is dol op uniformiteit en op overzicht en zijn plannen zijn ambitieus. Belastingen? Gewoon alles in één blok van 35% gooien.
Allerlei overbodige culturele en antroposofische studies worden ook afgeschaft, zonde van het geld. Alleen nuttige studies blijven over, studies die later hun kosten wel terugverdienen. Dus: Economie en Rechten, of Medicijnen, Psychologie en Biologie, of Scheikunde en Natuurkunde. Drie blokken. Heer-lijk.
Hetzelfde geldt voor de zorg: één blok voor elke ziekte. Lekker makkelijk. Dat betekent dat er voor elke ziekte één ziekenhuis komt. Kanker? Ga je naar Den Haag. Hartkwaal, hup, naar Amsterdam. En dan moet iedereen met kanker maar in die regio gaan wonen. En werken natuurlijk, als je dat dan nog kan. Een soort veenkolonies. Ben je meteen van die hele fileproblematiek af.
En in z’n vrije tijd? Dan gaat Stef lekker een blokje hardlopen of hij leest een goed boek. Blokken van Bordewijk schijnt hij heel mooi te vinden, hij is dol op de Nieuwe Zakelijkheid, lekker minimalistisch, zonder opsmuk. Dat geldt ook voor de beeldende kunst. Die bestaat voor Stef uitsluitend uit het kubisme. Blokken, zeker nu.
dinsdag 30 oktober 2012
I hate... de Efteling
Ik haat de Efteling. Dat is wat ik dacht toen ik de column van Han over dit pretpark las. Wonderlijk hoe onze meningen zo ver uit elkaar kunnen liggen. Wat de een een dag vol vreugde bezorgt is voor de ander een grote nachtmerrie. Maar ik heb mijn redenen.
Mijn aversie wordt met name veroorzaakt door het feit dat het altijd zo druk is in de Efteling. Veel van de andere oorzaken hangen hiermee samen. Ik heb namelijk een schurfthekel aan grote groepen mensen. Winkelen op zaterdagmiddag is een uitdaging, reizen met het openbaar vervoer ook. Als het iets nutteloos als een pretpark of een festival betreft ben ik niet makkelijk over te halen om te gaan. Dan moet het gezelschap wel heel aangenaam zijn (en een cordon sanitair kunnen vormen) of het moet op een dinsdagochtend plaatsvinden als niemand anders gaat.
In de Efteling ben ik geloof ik twee keer geweest en beide keren was het druk. Maar eigenlijk vrij rustig voor Eftelingbegrippen, heb ik mij laten vertellen. Ik stond anderhalf uur in de rij voor droomvlucht. Anderhalf uur! In de rij!! Voor niks!!! Wachten en in de rij, ook een paar van mijn pet peeves. En met wie stond ik in de rij? Met jengelende kinderen en bejaarden. Er waren ook andere volwassenen maar die vielen me minder op. De anderhalf uur leek wel een dag te duren. Vervolgens zit je tien minuten in een karretje naar poppen te kijken, sorry, maar poppen zijn eng. Ook die van Anton Pieck.
Ben je eindelijk klaar, dan is het tijd voor de lunch. Andermaal een pet peeve: ik was onvoorbereid en in de veronderstelling dat ik wel iets normaals kon eten daar. Niet dus, zie maar iets te vinden dat niet uit een frituurpan komt. Dan ben je aangewezen op saucijzenbroodjes, ijs en Marsen. Bah.
Tel bij deze ellende nog het feit op dat veel attracties eng zijn en het idee dat je er helemaal voor naar het vermaledijde Brabant moet en je begrijpt dat ik nooit meer wil. Het enige pretpark waar je mij nog zult zien is Drievliet. Lekker dichtbij en er komt geen hond, want het is hartstikke treurig daar. Heerlijk! Ik begrijp nu ook heel goed dat ik met mijn ouders nooit verder dan Drievliet gekomen ben. Die vonden die drukte ook vreselijk. Ik ben gewoon een kind van m’n ouders. Een vreemde gewaarwording.
Mijn aversie wordt met name veroorzaakt door het feit dat het altijd zo druk is in de Efteling. Veel van de andere oorzaken hangen hiermee samen. Ik heb namelijk een schurfthekel aan grote groepen mensen. Winkelen op zaterdagmiddag is een uitdaging, reizen met het openbaar vervoer ook. Als het iets nutteloos als een pretpark of een festival betreft ben ik niet makkelijk over te halen om te gaan. Dan moet het gezelschap wel heel aangenaam zijn (en een cordon sanitair kunnen vormen) of het moet op een dinsdagochtend plaatsvinden als niemand anders gaat.
In de Efteling ben ik geloof ik twee keer geweest en beide keren was het druk. Maar eigenlijk vrij rustig voor Eftelingbegrippen, heb ik mij laten vertellen. Ik stond anderhalf uur in de rij voor droomvlucht. Anderhalf uur! In de rij!! Voor niks!!! Wachten en in de rij, ook een paar van mijn pet peeves. En met wie stond ik in de rij? Met jengelende kinderen en bejaarden. Er waren ook andere volwassenen maar die vielen me minder op. De anderhalf uur leek wel een dag te duren. Vervolgens zit je tien minuten in een karretje naar poppen te kijken, sorry, maar poppen zijn eng. Ook die van Anton Pieck.
Ben je eindelijk klaar, dan is het tijd voor de lunch. Andermaal een pet peeve: ik was onvoorbereid en in de veronderstelling dat ik wel iets normaals kon eten daar. Niet dus, zie maar iets te vinden dat niet uit een frituurpan komt. Dan ben je aangewezen op saucijzenbroodjes, ijs en Marsen. Bah.
Tel bij deze ellende nog het feit op dat veel attracties eng zijn en het idee dat je er helemaal voor naar het vermaledijde Brabant moet en je begrijpt dat ik nooit meer wil. Het enige pretpark waar je mij nog zult zien is Drievliet. Lekker dichtbij en er komt geen hond, want het is hartstikke treurig daar. Heerlijk! Ik begrijp nu ook heel goed dat ik met mijn ouders nooit verder dan Drievliet gekomen ben. Die vonden die drukte ook vreselijk. Ik ben gewoon een kind van m’n ouders. Een vreemde gewaarwording.
woensdag 24 oktober 2012
Zeker nu zeker nu zeker nu
Een column van Eef en Caar
Naar aanleiding van recente foto’s omtrent de formatie maken we ons zorgen om de verhoudingen tussen de drie VVD-prominenten: Mark, Stef en Henk. Kijk maar een naar deze foto. Nam Stef tijdens het Catshuisoverleg nog de papieren van Mark tussen de snelbinders mee, zo te zien wil Stef nu de mappen van Mark niet meer dragen nu hij gaat 'morrelen aan de hypotheekrenteaftrek'. Mark speelt mooi weer, maar zijn hart huilt van binnen. Over Stef en over de aftrek.
Sowieso wil niemand meer met ‘m praten nu hij over de aftrek is begonnen. Kijk maar, mensen vragen hem de weg niet meer omdat ze denken dat hij zelf de weg kwijt is. Ze vragen het nu aan Cor van de beveiliging. Die lijkt beter te weten waar je heen moet dan Mark. Die heeft het contact met de gewone man niet verloren.
Arme Stef, hij wil niet meer met Mark spelen. Omdat Mark altijd zijn eigen speelgoed meenam naar het huis van Stef. Het is net de basisschool. Stef wordt er alleen maar meer verbeten van. “Zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu” ratelt het in zijn hoofd. Soms wordt hij ’s nachts gillend wakker. Met kramp in de kaken en een kletsnatte (pastelkleurige) pyjama. Mark weet niet goed hoe hij deze impasse moet doorbreken. Hij wil met Stef spelen maar hij wil wel zijn eigen speelgoed, of eigenlijk het speelgoed van Diederik meenemen. Als hij niet oppast staat zo meteen het speelgoed van Diederik tussen Stef en Mark in, en dan? Is er dan een moeder in de buurt om iedereen weer op één lijn te krijgen, helemaal nu de koningin uit de formatie is gehaald? Mark weet niet wat hij moet en lacht dus maar wat terwijl hij het Binnenhof oversteekt met de maatschappijleer-proefwerken van die ochtend.
Ondertussen kijkt Henk Kamp handenwrijvend toe. Als een ware verkenner bestudeert hij wat er op het Binnenhof gebeurt. Dankzij zijn fijne opticien uit het stadscentrum van Borculo kan hij dat zonder verrekijker. Kamp had eigenlijk liever zijn handen afgelikt, maar koos ervoor zijn handen aan de gordijnen af te vegen, als een moderne Pilatus. Geniepig kijkt hij naar de afstand die ontstaat tussen Stef en Mark. Stef, de onderkoning. En dat na Kamps jaren van trouwe dienst. Wat heeft Stef nou eigenlijk gepresteerd? Met z’n burgerlijke pakken. Bah. Maar er zit verandering in de lucht. Misschien als hij het slim speelt kan hij Stef zo op een zijspoor zetten en zelf de tweede man worden. Want we weten allemaal dat Mark dit niet eeuwig blijft doen en als hij ermee ophoudt moet Henk de juiste man, op de juiste plek, op het juiste moment zijn. Hij neuriet al zachtjes een lied. Zijn eigen lied dat hij wil opnemen met Ali B, zodra hij de nieuwe tweede man is. Gelukkig zag Mark al dat hij heus wel dingen kon, en beloonde dat door hem als verkenner te benoemen en toen als informateur.
Waar is informateur Wouter Bos eigenlijk? Die kan waarschijnlijk helemaal niet voor het raam staan. Die heeft het veel te druk. Die moet voor deze bijbaan onbetaald verlof opnemen. Om nog een beetje betaald bij te klussen zit hij twee uur per dag op de wc op zijn Blackberry te werken, dan maakt ie toch mooi nog 14 uur per week die hij uitbetaald kan krijgen. Wouter staat soms achter Henk te springen “ah toe laat mij nou ook even, Henk, doe nou niet zo flauw, ik moet zo weer naar de wc!” Maar Henk vindt het wel prima zo. Kan hij alvast een beetje wennen aan alle aandacht die hij eindelijk gaat krijgen. Ondertussen gaat Stef er steeds slechter uitzien. Hij lijkt wel nóg magerder geworden. En nóg kaler. En nóg witter.
Henk denkt erover bij zijn opticien in Borculo een nieuw montuurtje te gaan uitzoeken dat past bij zijn toekomstige statuur van tweede man. Iets karaktervollers, uitgesprokener. Want als tweede man mag hij zich meer uitspreken. Hij heeft zijn oog al laten vallen op een blauw montuur met oranje pootjes. In de juiste kleuren, maar ook lekker gek. Hij wil de Frans Haks van de VVD worden. Zie je nou wel dat VVD’ers best iets met cultuur hebben? Hij zal laten zien dat hij lef heeft en smaak en dat de VVD 'rockt'. Hij zal de witte zwembroek en de All Stars van Mark kunnen doen vergeten. Hij neemt dan ook een nieuwe das, deze gestreepte is ook iets van de ‘oude’ VVD. Veel te conservatief. Henk gaat voor iets zwierigers, iets kunstzinnigs. Zijn vrouw is daar heel goed in. Die kwam met dit idee. Zijn vrouw is een soort Gertie Bierenbroodspot en doet artistieke dingetjes in het dorp.
Die Henk toch, laat hem maar dromen daar voor het raam. Stef laat zich niet zomaar aan de kant zetten door een machtswellusteling. Stef is een pitbull, daarom heeft hij zijn kaken ook altijd zo verbeten op elkaar. Hij broedt nu op een charmeoffensief, waarin hij heel veel lacht en minder tandenknarst. Dat heeft hij geleerd van Mark, die zo ook zijn comeback heeft gemaakt na Rita. Henk is Stefs Rita. Dat is goed voor hem. Als het maar niet andersom is. Want dan wordt het zijn Waterloo.
Naar aanleiding van recente foto’s omtrent de formatie maken we ons zorgen om de verhoudingen tussen de drie VVD-prominenten: Mark, Stef en Henk. Kijk maar een naar deze foto. Nam Stef tijdens het Catshuisoverleg nog de papieren van Mark tussen de snelbinders mee, zo te zien wil Stef nu de mappen van Mark niet meer dragen nu hij gaat 'morrelen aan de hypotheekrenteaftrek'. Mark speelt mooi weer, maar zijn hart huilt van binnen. Over Stef en over de aftrek.
Sowieso wil niemand meer met ‘m praten nu hij over de aftrek is begonnen. Kijk maar, mensen vragen hem de weg niet meer omdat ze denken dat hij zelf de weg kwijt is. Ze vragen het nu aan Cor van de beveiliging. Die lijkt beter te weten waar je heen moet dan Mark. Die heeft het contact met de gewone man niet verloren.
Arme Stef, hij wil niet meer met Mark spelen. Omdat Mark altijd zijn eigen speelgoed meenam naar het huis van Stef. Het is net de basisschool. Stef wordt er alleen maar meer verbeten van. “Zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu zeker nu” ratelt het in zijn hoofd. Soms wordt hij ’s nachts gillend wakker. Met kramp in de kaken en een kletsnatte (pastelkleurige) pyjama. Mark weet niet goed hoe hij deze impasse moet doorbreken. Hij wil met Stef spelen maar hij wil wel zijn eigen speelgoed, of eigenlijk het speelgoed van Diederik meenemen. Als hij niet oppast staat zo meteen het speelgoed van Diederik tussen Stef en Mark in, en dan? Is er dan een moeder in de buurt om iedereen weer op één lijn te krijgen, helemaal nu de koningin uit de formatie is gehaald? Mark weet niet wat hij moet en lacht dus maar wat terwijl hij het Binnenhof oversteekt met de maatschappijleer-proefwerken van die ochtend.
Ondertussen kijkt Henk Kamp handenwrijvend toe. Als een ware verkenner bestudeert hij wat er op het Binnenhof gebeurt. Dankzij zijn fijne opticien uit het stadscentrum van Borculo kan hij dat zonder verrekijker. Kamp had eigenlijk liever zijn handen afgelikt, maar koos ervoor zijn handen aan de gordijnen af te vegen, als een moderne Pilatus. Geniepig kijkt hij naar de afstand die ontstaat tussen Stef en Mark. Stef, de onderkoning. En dat na Kamps jaren van trouwe dienst. Wat heeft Stef nou eigenlijk gepresteerd? Met z’n burgerlijke pakken. Bah. Maar er zit verandering in de lucht. Misschien als hij het slim speelt kan hij Stef zo op een zijspoor zetten en zelf de tweede man worden. Want we weten allemaal dat Mark dit niet eeuwig blijft doen en als hij ermee ophoudt moet Henk de juiste man, op de juiste plek, op het juiste moment zijn. Hij neuriet al zachtjes een lied. Zijn eigen lied dat hij wil opnemen met Ali B, zodra hij de nieuwe tweede man is. Gelukkig zag Mark al dat hij heus wel dingen kon, en beloonde dat door hem als verkenner te benoemen en toen als informateur.
Waar is informateur Wouter Bos eigenlijk? Die kan waarschijnlijk helemaal niet voor het raam staan. Die heeft het veel te druk. Die moet voor deze bijbaan onbetaald verlof opnemen. Om nog een beetje betaald bij te klussen zit hij twee uur per dag op de wc op zijn Blackberry te werken, dan maakt ie toch mooi nog 14 uur per week die hij uitbetaald kan krijgen. Wouter staat soms achter Henk te springen “ah toe laat mij nou ook even, Henk, doe nou niet zo flauw, ik moet zo weer naar de wc!” Maar Henk vindt het wel prima zo. Kan hij alvast een beetje wennen aan alle aandacht die hij eindelijk gaat krijgen. Ondertussen gaat Stef er steeds slechter uitzien. Hij lijkt wel nóg magerder geworden. En nóg kaler. En nóg witter.
Henk denkt erover bij zijn opticien in Borculo een nieuw montuurtje te gaan uitzoeken dat past bij zijn toekomstige statuur van tweede man. Iets karaktervollers, uitgesprokener. Want als tweede man mag hij zich meer uitspreken. Hij heeft zijn oog al laten vallen op een blauw montuur met oranje pootjes. In de juiste kleuren, maar ook lekker gek. Hij wil de Frans Haks van de VVD worden. Zie je nou wel dat VVD’ers best iets met cultuur hebben? Hij zal laten zien dat hij lef heeft en smaak en dat de VVD 'rockt'. Hij zal de witte zwembroek en de All Stars van Mark kunnen doen vergeten. Hij neemt dan ook een nieuwe das, deze gestreepte is ook iets van de ‘oude’ VVD. Veel te conservatief. Henk gaat voor iets zwierigers, iets kunstzinnigs. Zijn vrouw is daar heel goed in. Die kwam met dit idee. Zijn vrouw is een soort Gertie Bierenbroodspot en doet artistieke dingetjes in het dorp.
Die Henk toch, laat hem maar dromen daar voor het raam. Stef laat zich niet zomaar aan de kant zetten door een machtswellusteling. Stef is een pitbull, daarom heeft hij zijn kaken ook altijd zo verbeten op elkaar. Hij broedt nu op een charmeoffensief, waarin hij heel veel lacht en minder tandenknarst. Dat heeft hij geleerd van Mark, die zo ook zijn comeback heeft gemaakt na Rita. Henk is Stefs Rita. Dat is goed voor hem. Als het maar niet andersom is. Want dan wordt het zijn Waterloo.
woensdag 12 september 2012
I heart... Herman van der Zandt

Toch kijk ik af en toe nog wel naar zijn films. Mission: Impossible of Minority Report. In die laatste film bedient Tom een interactief computerscherm in 3D. Met een veegbeweging kan je van het ene plaatje naar het andere plaatje gaan. En dat is waar mijn nieuwe held in beeld komt: Herman van der Zandt.
Herman van der Zandt is mijn nieuwe Tom Cruise. En dat komt door de verkiezingen. In eerste instantie gaf Ferry Mingelen voor de NOS de tussenstanden voor de verkiezingsuitslag door. De NOS had daar een nieuwe techniek voor, met zo'n interactief 3D-scherm met handveegbediening. Bij Ferry was me dat eigenlijk niet eens zo opgevallen, misschien ook doordat ik als Ferry in beeld komt mensen in mijn omgevingen met hun neus op de gelijkenis met Catherine Keijl wil drukken ("Kijk dan! Separated at birth! Ferry Mingelen móet toch wel de broer van Catherine Keijl zijn?!").
Vanaf het moment dat Herman van der Zandt het uitslagenpaneel bedient ben ik gefascineerd. Hij was me uiteraard al eerder opgevallen als aangename verschijning in het NOS Journaal, iemand die er goed uitziet én in foutloos ABN kan voordragen, dan heb je me natuurlijk al. Maar het Minority Report-paneel van de verkiezingen, dat gaf de doorslag. Hoe Herman (mag ik Herman zeggen?) dat doet, heb je dat wel eens goed bekeken? Heel nonchalant doch beheersd en met een guitige glimlach om de lippen, een glimlach die ik eerder niet zag. En dan die soepele polsbeweging, dat heb ik Ferry nooit zien doen. Herman heeft de souplesse en guitigheid die nodig is voor het het bedienen van iets droogs als een uitslagenstatistiek. CU in Meppel? Ineens heel interessant, kijk, 2% gestegen! Swoosh, door naar Haarlemmermeer, waar de SP er een zetel bij krijgt, prachtig! Swoosh, Oostvoorne is binnen, CDA met 5% gedaald, maak me gek!
Daar denk ik aan, als ik 's ochtends wakker word met Herman. En dan weet ik het: I heart... Herman van der Zandt.
Labels:
Caar,
Celebrities,
Column,
I heart..,
Tv (hebben en kijken)
dinsdag 11 september 2012
Drankstemwijzer
Ben je er nog steeds niet uit wat je morgen moet stemmen? Wij maken het je makkelijk. Bedenk wat je het liefst drinkt en hieronder vind je het resultaat. Neem nog een flinke slok en breng je stem uit. Veel succes morgen!
vrijdag 7 september 2012
Kieswijzertips
Ben je er nog niet uit wat je de 12e met je rode potloodje aanmoet? Doe dan deze kieswijzer: http://www.pvvkieswijzer.nl/ Hiermee weet je zeker dat je goed zit. Mocht je dan toch nog twijfelen, kijk dan maar even naar dit wervende spotje van Sybrand Buma. Die man heeft gelijk, met z'n Christelijke normen en waarden. Nog steeds aan het zweven? Een overzicht van alternatieve stemwijzers vind je hier. Mijn persoonlijke favoriet is de stomwijzer. Alles in hapklare brokken, even kijken wat je stom of juist goed vindt, klaar. Ik kwam zelf uit op een partij waar ik nog nooit van gehoord had. Ik weet wat mij te doen staat. En jij nu ook. Geen dank, stemmen maar!
dinsdag 4 september 2012
Onderbuikstemwijzer
Stemmen, het is en blijft een duivels dilemma. Net als elke dag bedenken wat je moet eten. Die keuze zegt net zo veel over een mens als zijn politieke voorkeur. Mocht je er nog niet uit zijn, dan hierbij een flowchart om via je eetgewoontes te bepalen wat je moet stemmen. Eet je graag verantwoord? Of maakt dat niet uit en eet je vooral veel en duur? Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg? Aan mijn bord geen polonaise? Dat geldt vast ook voor je politieke keuze. Denk aan wat je 's avonds eten gaat als je op 12 september zwetend in het stemhokje staat, het werkt. Smakelijk!
vrijdag 31 augustus 2012
God hates fangs!
Mijn voorliefde voor vampieren begon denk ik toen ik op mijn vijftiende Bram Stokers Dracula las en sindsdien hebben ze me nooit helemaal losgelaten. Gelukkig hebben vampierenverhalen voor kwaliteitstelevisie gezorgd en wat vampieren betreft ben ik een omnivoor. Tijdens mijn studie keek ik (samen met een geobsedeerde huisgenoot) naar Buffy the Vampire Slayer. Lekker puberaal, en een stuk beter dan de Twilight-films, waarvan ik er overigens ook geen een oversla, ondanks het hoge zucht-zwijmel-steun-moeilijk kijken-ik moet poepen-gehalte. Via Blade, Dracula (Gary Oldman!), de Underworld-serie (die wordt steeds belabberder, eigenlijk moet je alleen deel 1 kijken), de dracula-films met Christopher Lee en een van de absolute hoogtepunten van het genre: Lesbian Vampire Killers, ben ik sinds kort aanbeland bij een nieuwe, bloederige ster aan het firmament: True Blood. Ok, je moet je er in het begin even doorheen bijten (nudge nudge), want in de eerste afleveringen zie je vooral heel veel onfunctioneel naakt. Naar mate de plot zich ontwikkelt wordt het gelukkig niet veel maar wel iets beter, maar als je op zoek bent naar een subtiel tv-drama in de trant van de BBC kun je beter iets anders gaan doen. True Blood is een serie in de categorie 'lekker makkelijk, best spannend'. Het verhaal: sinds een paar jaar zijn vampieren uit de kist gekomen en 'leven' nu tussen gewone mensen. Sommige mensen vinden dit prima, anderen verzetten zich en vinden dat vampieren uitgeroeid moeten worden. Dit zorgt voor een politieke strijd (met als strijdkreet 'God hates fangs!'), maar de serie gaat vooral om het gewone leven van alledag: relaties tussen vampieren en mensen, onschuldige vampieren die overal de schuld van krijgen en over gemene vampieren die zielige mensen leegzuigen. Hartstikke spannend natuurlijk. Het verhaal speelt zich af in Louisiana, dus je krijgt ook nog een hoop mee van de cajun-cultuur. Het accent is prachtig, de mensen zijn bijgelovig en bekrompen, de dorpen zijn arm. Gooi dit in de blender en je wordt urenlang vermaakt. Ik ga binnenkort ook nog maar eens Interview with a Vampire kijken, want mijn vampierenliefde is weer helemaal aangewakkerd.
dinsdag 28 augustus 2012
Rustgevend
Ik ken iemand die zo'n rijdende grasmaaier heeft. Je weet wel, zo'n grasmaaier waar je op kunt zitten, een soort klein tracktortje waarmee je het gras maait. Daar ben ik jaloers op. Het lijkt me heerlijk om op zo'n grasmaaier rond te rijden. Een van mijn favoriete films is nog altijd The Straight Story, over een bejaarde man die zijn zieke broer op gaat zoeken. Zijn broer woont heel ver weg en hij heeft geen auto. Wel een tracktor en daarom gaat de man op zijn tracktor dwars door Amerika op reis om zijn broer op te zoeken. Verder gebeurt er niet erg veel in de film, heel rustgevend. Dat lijkt me wel wat.
In Amerika zie ik ook altijd heel mooie, grote tracktors van John Deere. Mooie, groene landbouwwagens met een geel logo. Ook daar wil ik dan heel graag even mee rondrijden. In zo'n groen t-shirt en een groen petje met het gele logo van John Deere. Het logo met het springende hert. Dat heeft iets gezelligs. Gelukkig heb ik nooit echt zo'n shirt gekocht, want het blijkt een typisch redneck-kledingstuk te zijn en dat vind ik dan weer niet zo gezellig. Dus daarom smacht ik nu in gewone kleding en nog steeds vanuit de auto stiekem naar een ritje op zo'n mooie tracktor.
Het liefst dus zo'n grasmaaiertje. Niet alleen omdat het een klein en groen wagentje is, al speelt dat zeker mee. Maar er is meer. Toen ik gisteren naar huis reed, kwam ik langs een groen weiland. M'n raampjes stonden open en dwars door de uitlaatgassen heen rook ik het: hier was gemaaid. Ik ben even wat langzamer gaan rijden, bijna net zo langzaam als een grasmaaiertje, om de geur van het gras op te snuiven.
Zou je als je dat elke dag ruikt, immuun raken voor die heerlijke geur? Ik denk het niet. Ik denk dat mensen die elke dag op een grasmaaiertje over een groot groen weiland rijden en de geur van versgemaaid gras opsnuiven, heel gelukkig zijn. Verder gebeurt er niet zo veel. Heerlijk toch?
In Amerika zie ik ook altijd heel mooie, grote tracktors van John Deere. Mooie, groene landbouwwagens met een geel logo. Ook daar wil ik dan heel graag even mee rondrijden. In zo'n groen t-shirt en een groen petje met het gele logo van John Deere. Het logo met het springende hert. Dat heeft iets gezelligs. Gelukkig heb ik nooit echt zo'n shirt gekocht, want het blijkt een typisch redneck-kledingstuk te zijn en dat vind ik dan weer niet zo gezellig. Dus daarom smacht ik nu in gewone kleding en nog steeds vanuit de auto stiekem naar een ritje op zo'n mooie tracktor.
Het liefst dus zo'n grasmaaiertje. Niet alleen omdat het een klein en groen wagentje is, al speelt dat zeker mee. Maar er is meer. Toen ik gisteren naar huis reed, kwam ik langs een groen weiland. M'n raampjes stonden open en dwars door de uitlaatgassen heen rook ik het: hier was gemaaid. Ik ben even wat langzamer gaan rijden, bijna net zo langzaam als een grasmaaiertje, om de geur van het gras op te snuiven.
Zou je als je dat elke dag ruikt, immuun raken voor die heerlijke geur? Ik denk het niet. Ik denk dat mensen die elke dag op een grasmaaiertje over een groot groen weiland rijden en de geur van versgemaaid gras opsnuiven, heel gelukkig zijn. Verder gebeurt er niet zo veel. Heerlijk toch?
dinsdag 21 augustus 2012
Hypermarché, de score
Eerder deze maand verheerlijkte ik de buitenlandse supermarkt en nu ik terug van vakantie ben, is het tijd om de eindscore op te maken. Ik heb weer veel verleidingen moeten weerstaan en bijna net zo vaak ben ik gezwicht. Overigens is rotweer niet de enige smoes om naar de supermarché te gaan, bloedhitte is ook een goede reden en als je het binnen te koud vindt kun je daar voor 5 euro een nieuwe trui kopen. Deze zomer was ik in Frankrijk en Italië en deed daar onder andere de Carrefour en de Big Store aan. Bij thuiskomst stalde ik de volgende schatten uit op tafel:
Een mooie fles Extra Vergine olijfolie van Sardinië, afkomstig van de Europese lijst met beschermde streekproducten (DOP). Deze kun je eerst in een wijnwinkel proeven en vervolgens goedkoper in de supermarkt halen. Hetzelfde geldt voor bepaalde wijnen. We hebben in de supermarkt een paar flessen Barolo, Nebbiolo, Dolcetta en Barbera gekocht en de meeste daarvan zijn echt heel lekker. In Nederland betaal je voor deze wijnen het dubbele en in de supermarkt zijn ze vaak niet verkrijgbaar. In Frankrijk kochten we een wijn in een enorm pak met een tankje eraan. Klinkt goor, is lekker. In Italië kocht ik ook nog wat Lein een 'enge worst' noemt: een salami-achtige worst met veel witte stukjes erin. Het was de salami Cacciatore, ook weer afkomstig van de lijst met beschermde streekproducten, een lijst die ik heel graag helemaal zou afwerken. Deze vakantie aten we mortadella en Provolone, we hebben nog een lange weg te gaan. Verder nog Amaretti Virginia (amandel koekjes met suikertjes), truffelsaus, een trui voor m'n neefje, verschillende soorten pasta, een streekkookboek (in het Italiaans), een slaapshirt, een zak hazelnootjes, noga, grissini, een koeltas en een paar gympen (nep-All Stars voor 4 euro).
Aan het eind van de vakantie heb ik toch altijd last van spijt. Niet zo zeer van al die aankopen, daar ben ik meestal heel gelukkig mee (hoewel ik me wel afvraag wanneer ik die gympies ooit ga dragen. Misschien moet ik maar gaan wadlopen?), maar wel van de aankopen die ik uiteindelijk toch maar niet gedaan heb. Omdat ik het toch ineens zonde van het geld vond (mijn inner-calvinist speelde op) of omdat ik bang was dat het teveel ruimte ging innemen (we hebben nota bene een kelder die ik naar hartelust kan volproppen met onnodig keukengerei!). Deze vakantie liet ik tot mijn grote spijt in de Italiaanse supermarkt achter: de tomatenpureedraaier, een soort vergiet met een slinger, waarmee je zelf tomatenpuree en passata kunt maken. Het ding was te koop voor 5 en 10 euro. Reden om het niet te kopen: hij kan niet in de vaatwasser en ik vroeg me af of ik 'm wel vaak genoeg ging gebruiken. In het laatste geval komt natuurlijk het vaatwasserargument te vervallen. Bij weinig gebruik kan je een apparaat altijd nog aan iemand cadeau doen. Stom stom stom dus!
Mocht je binnenkort naar Italië gaan, dan hoor ik het graag, misschien kunnen we wat regelen. Naar de hypermarché moet je toch.
Een mooie fles Extra Vergine olijfolie van Sardinië, afkomstig van de Europese lijst met beschermde streekproducten (DOP). Deze kun je eerst in een wijnwinkel proeven en vervolgens goedkoper in de supermarkt halen. Hetzelfde geldt voor bepaalde wijnen. We hebben in de supermarkt een paar flessen Barolo, Nebbiolo, Dolcetta en Barbera gekocht en de meeste daarvan zijn echt heel lekker. In Nederland betaal je voor deze wijnen het dubbele en in de supermarkt zijn ze vaak niet verkrijgbaar. In Frankrijk kochten we een wijn in een enorm pak met een tankje eraan. Klinkt goor, is lekker. In Italië kocht ik ook nog wat Lein een 'enge worst' noemt: een salami-achtige worst met veel witte stukjes erin. Het was de salami Cacciatore, ook weer afkomstig van de lijst met beschermde streekproducten, een lijst die ik heel graag helemaal zou afwerken. Deze vakantie aten we mortadella en Provolone, we hebben nog een lange weg te gaan. Verder nog Amaretti Virginia (amandel koekjes met suikertjes), truffelsaus, een trui voor m'n neefje, verschillende soorten pasta, een streekkookboek (in het Italiaans), een slaapshirt, een zak hazelnootjes, noga, grissini, een koeltas en een paar gympen (nep-All Stars voor 4 euro).
Aan het eind van de vakantie heb ik toch altijd last van spijt. Niet zo zeer van al die aankopen, daar ben ik meestal heel gelukkig mee (hoewel ik me wel afvraag wanneer ik die gympies ooit ga dragen. Misschien moet ik maar gaan wadlopen?), maar wel van de aankopen die ik uiteindelijk toch maar niet gedaan heb. Omdat ik het toch ineens zonde van het geld vond (mijn inner-calvinist speelde op) of omdat ik bang was dat het teveel ruimte ging innemen (we hebben nota bene een kelder die ik naar hartelust kan volproppen met onnodig keukengerei!). Deze vakantie liet ik tot mijn grote spijt in de Italiaanse supermarkt achter: de tomatenpureedraaier, een soort vergiet met een slinger, waarmee je zelf tomatenpuree en passata kunt maken. Het ding was te koop voor 5 en 10 euro. Reden om het niet te kopen: hij kan niet in de vaatwasser en ik vroeg me af of ik 'm wel vaak genoeg ging gebruiken. In het laatste geval komt natuurlijk het vaatwasserargument te vervallen. Bij weinig gebruik kan je een apparaat altijd nog aan iemand cadeau doen. Stom stom stom dus!
Mocht je binnenkort naar Italië gaan, dan hoor ik het graag, misschien kunnen we wat regelen. Naar de hypermarché moet je toch.
Labels:
Caar,
Column,
Drank en Voedsel,
reizen,
Vakantie
dinsdag 14 augustus 2012
Guilty Pleasures - lekker vies
Soms verlang ik terug naar m'n studententijd, toen ik Chicken Tonight at met vrienden. Toen mijn meneer soms ontbeet met toastjes met pindakaas omdat er niks anders in huis was. Toen ik als lunch een zakje noedels opwarmde en afgoot boven de wasbak in de wc omdat ik te lui was om de trap af te lopen. Ik was toen ook een stuk dikker, om begrijpelijke redenenen. Het leven was zo simpel toen. Smerig en simpel en o zo lekker.
Gelukkig geef ik nog steeds heel af en toe aan mijn liefde voor vies eten toe. Maak je geen zorgen, meestal eet ik zeer verantwoord, maar soms moet je toch ook gewoon kunnen toegeven aan je lichaam dat schreeuwt om iets smerigs? Om nepkaas en conserveringsmiddelen en kleurstoffen? Haast is een van de omstandigheden die het eten van slecht voer wat mij betreft legitimeert. Even snel wat eten en dan door naar die afspraak. Hè fijn, dan kan ik vanavond lekker vies eten.
Eén van mijn heimelijke geneugten is een beproefd recept dat nog uit mijn studententijd stamt, toen ik niet zo vaak haast had maar wel chronisch geldgebrek en, blijkbaar, een hang naar ongezond eten. Het recept is simpel: kook 2 ons elleboogjesmacaroni gaar. Spuit hier ketchup over. Bestrooi met flink wat geraspte kaas. Klaar! Door de luxe versie gaan ook nog hamblokjes. Een andere variant is met maggi in plaats van ketchup, maar dat heeft mij nooit zo kunnen bekoren.
De topper van nu is de 'Ristorante' pizza van Dr. Oetker. Dat hij net zo smaakt als bij de Italiaan is niet waar, tenzij je bedoelt dat Ristorante-pizza's overal hetzelfde smaken, dat is denk ik wel waar. De Ristorante moet je niet vergelijken met een traditionele pizza, het is een op zichzelf staande lekkernij. Dat is het geheim van Dr. Oetker, het is geen pizza, het is een uit de hand gelopen tosti met goedkope ingrediënten en heel veel e-nummers. Dr. Oetker, de wonderdokter met de analoge kaas. Favoriet is bij mij de Pollo, maar stiekem kijk ik ook altijd jaloers naar het bord van de meneer waarop dan de Salame ligt te dampen. Op de een of andere manier heb ik mezelf wijsgemaakt dat een pizza met kip, spinazie en maïs een stuk gezonder is dan eentje met plakken salami, dus neem ik die nooit. Het grote nadeel van de lekkernijen van de door mij zo geliefde Oostenrijkse arts is het aantal calorieën per pizza. Hou je vast: 950 calorieën! Negenhonderd en vijftig! Dat is vreselijk veel, ook als je het maar weinig eet. M'n lijfarts is gelukkig zelf al met een passende oplossing gekomen, de minipizza. Twee per verpakking, 350 calorieën per stuk. Heerlijk. Met een salade erbij eigenlijk best een verantwoorde maaltijd. Danke schön, Herr Doktor.
Eigenlijk zou ik zwanger moeten worden, ik hoor goede verhalen over het toegeven aan het verlangen naar smerig eten tijdens deze periode. Lekker met je dikke buik door de McDonalds Drive-Thru en dan het hele menu bestellen en supersizen en dan ook nog een milkshake erbij. Goddelijk! Zwangerschap, het is een soort studententijd.
Gelukkig geef ik nog steeds heel af en toe aan mijn liefde voor vies eten toe. Maak je geen zorgen, meestal eet ik zeer verantwoord, maar soms moet je toch ook gewoon kunnen toegeven aan je lichaam dat schreeuwt om iets smerigs? Om nepkaas en conserveringsmiddelen en kleurstoffen? Haast is een van de omstandigheden die het eten van slecht voer wat mij betreft legitimeert. Even snel wat eten en dan door naar die afspraak. Hè fijn, dan kan ik vanavond lekker vies eten.
Eén van mijn heimelijke geneugten is een beproefd recept dat nog uit mijn studententijd stamt, toen ik niet zo vaak haast had maar wel chronisch geldgebrek en, blijkbaar, een hang naar ongezond eten. Het recept is simpel: kook 2 ons elleboogjesmacaroni gaar. Spuit hier ketchup over. Bestrooi met flink wat geraspte kaas. Klaar! Door de luxe versie gaan ook nog hamblokjes. Een andere variant is met maggi in plaats van ketchup, maar dat heeft mij nooit zo kunnen bekoren.
De topper van nu is de 'Ristorante' pizza van Dr. Oetker. Dat hij net zo smaakt als bij de Italiaan is niet waar, tenzij je bedoelt dat Ristorante-pizza's overal hetzelfde smaken, dat is denk ik wel waar. De Ristorante moet je niet vergelijken met een traditionele pizza, het is een op zichzelf staande lekkernij. Dat is het geheim van Dr. Oetker, het is geen pizza, het is een uit de hand gelopen tosti met goedkope ingrediënten en heel veel e-nummers. Dr. Oetker, de wonderdokter met de analoge kaas. Favoriet is bij mij de Pollo, maar stiekem kijk ik ook altijd jaloers naar het bord van de meneer waarop dan de Salame ligt te dampen. Op de een of andere manier heb ik mezelf wijsgemaakt dat een pizza met kip, spinazie en maïs een stuk gezonder is dan eentje met plakken salami, dus neem ik die nooit. Het grote nadeel van de lekkernijen van de door mij zo geliefde Oostenrijkse arts is het aantal calorieën per pizza. Hou je vast: 950 calorieën! Negenhonderd en vijftig! Dat is vreselijk veel, ook als je het maar weinig eet. M'n lijfarts is gelukkig zelf al met een passende oplossing gekomen, de minipizza. Twee per verpakking, 350 calorieën per stuk. Heerlijk. Met een salade erbij eigenlijk best een verantwoorde maaltijd. Danke schön, Herr Doktor.
Eigenlijk zou ik zwanger moeten worden, ik hoor goede verhalen over het toegeven aan het verlangen naar smerig eten tijdens deze periode. Lekker met je dikke buik door de McDonalds Drive-Thru en dan het hele menu bestellen en supersizen en dan ook nog een milkshake erbij. Goddelijk! Zwangerschap, het is een soort studententijd.
dinsdag 7 augustus 2012
Hypergelukkig in de hypermarché
Het maakt soms helemaal niet uit of het weer op vakantie slecht is. Wat belangrijk is, is dat je in het buitenland op vakantie bent. Dan hoef je je op een regenachtige dag niet te vervelen. In het buitenland is de redding namelijk altijd nabij: de supermarkt. Ga echter niet naar de gewone supermarkt in het centrum van de stad. Die supermarkten lijken altijd heel erg op de Nederlandse supermarkt, en dat wil je niet. Je bent immers op vakantie, de tijd om je in alle rust te buiten te gaan aan allerlei onnederlandse ervaringen. Daarvoor hoef je echt niet een maand lang in Thailand met een rugzak rond te trekken en buikloop op te lopen van in een open riool gewassen fruitsalade. Daarvoor kan je gewoon naar de supermarkt. Naar de hypermarché, om precies te zijn.
De hypermarché is in dit geval een verzamelnaam voor: de buitenlandse supermarkt. Ik heb deze door mij zo geliefde supermarkten mogen bezoeken in Frankrijk, Engeland, Italië, Spanje, Noorwegen en in Amerika. Daar hebben ze althans de meeste indruk op mij gemaakt. Maar wat maakt deze supermarkten dan zo geweldig? Wat missen wij hier? Jarenlange analyse en onderzoek heeft mij doen komen tot drie kernwoorden, de heilige drie-eenheid van de buitenlandse supermarkt: openingstijden, omvang en sortering.
Zeg nou zelf, wat is er nou heerlijker dan om 4 uur 's nachts in een Engelse supermarkt melk, fruit, pennen en onderbroeken in je mandje te gooien? Dat is precies waar ik naar verlang: naar de winkel gaan voor je avondeten en vervolgens na drie uur door de immense paden dwalen, je achterbak volladen met goedkope pannen, slippers, opbergdoosjes, een kilo lamsrack, bakjes, een badmintonset, ovenschalen en een krat vol onduidelijk keukengerei. Dit alles voor een onbegrijpelijk laag bedrag. O, en vergeet de tuinset niet. En de boeken en dvd's. Speelgoed.
Daarnaast hebben deze hypermarchés, met name in de mediterrane landen, een ruime sortering gedroogd en ingeblikt voedsel met een artisanale uitstraling. Gedroogde paddestoelen en tomaatjes, confit de canard, mayonaise de Dijon. Potjes handgemaakte jam met een stukje rood-witgeruite stof over het dekseltje. Handgeschepte honing met raat. Mondgeblazen zeep uit Marseille. Blootsvoets getrapte wijn. Dadeljam, geplet onder de oksels van jonge maagden. Dit alles verpakt in artisanale blikjes met bloemenmeisjes en vlinders, en flessen met bebaarde boertjes die je ambachtelijk toelachen vanaf de etiketten.
Urenlang kan ik hier dolgelukkig ronddwalen, terwijl de meneer af en toe afwezig knikkend opkijkt van zijn Teletekst. Onbegrijpelijk dat we dit alles hier niet hebben, ik spreek toch heel veel mensen die een enorme behoefte aan disneylandachtige supermarkten hebben. En dan zonder dat je daarvoor een pasje nodig hebt omte bewijzen dat je bij de kamer van koophandel staat ingeschreven. En zonder dat je meteen een kelder nodig hebt omdat je vervolgens alles alleen maar in verpakkingen van zestig liter kan kopen.
Gelukkig is het weer bijna zo ver. On y va!
De hypermarché is in dit geval een verzamelnaam voor: de buitenlandse supermarkt. Ik heb deze door mij zo geliefde supermarkten mogen bezoeken in Frankrijk, Engeland, Italië, Spanje, Noorwegen en in Amerika. Daar hebben ze althans de meeste indruk op mij gemaakt. Maar wat maakt deze supermarkten dan zo geweldig? Wat missen wij hier? Jarenlange analyse en onderzoek heeft mij doen komen tot drie kernwoorden, de heilige drie-eenheid van de buitenlandse supermarkt: openingstijden, omvang en sortering.
Zeg nou zelf, wat is er nou heerlijker dan om 4 uur 's nachts in een Engelse supermarkt melk, fruit, pennen en onderbroeken in je mandje te gooien? Dat is precies waar ik naar verlang: naar de winkel gaan voor je avondeten en vervolgens na drie uur door de immense paden dwalen, je achterbak volladen met goedkope pannen, slippers, opbergdoosjes, een kilo lamsrack, bakjes, een badmintonset, ovenschalen en een krat vol onduidelijk keukengerei. Dit alles voor een onbegrijpelijk laag bedrag. O, en vergeet de tuinset niet. En de boeken en dvd's. Speelgoed.
Daarnaast hebben deze hypermarchés, met name in de mediterrane landen, een ruime sortering gedroogd en ingeblikt voedsel met een artisanale uitstraling. Gedroogde paddestoelen en tomaatjes, confit de canard, mayonaise de Dijon. Potjes handgemaakte jam met een stukje rood-witgeruite stof over het dekseltje. Handgeschepte honing met raat. Mondgeblazen zeep uit Marseille. Blootsvoets getrapte wijn. Dadeljam, geplet onder de oksels van jonge maagden. Dit alles verpakt in artisanale blikjes met bloemenmeisjes en vlinders, en flessen met bebaarde boertjes die je ambachtelijk toelachen vanaf de etiketten.
Urenlang kan ik hier dolgelukkig ronddwalen, terwijl de meneer af en toe afwezig knikkend opkijkt van zijn Teletekst. Onbegrijpelijk dat we dit alles hier niet hebben, ik spreek toch heel veel mensen die een enorme behoefte aan disneylandachtige supermarkten hebben. En dan zonder dat je daarvoor een pasje nodig hebt omte bewijzen dat je bij de kamer van koophandel staat ingeschreven. En zonder dat je meteen een kelder nodig hebt omdat je vervolgens alles alleen maar in verpakkingen van zestig liter kan kopen.
Gelukkig is het weer bijna zo ver. On y va!
dinsdag 31 juli 2012
Italië, idioot maar prachtig
Het is denk ik een jaar of tien geleden dat ik met vriendin M. naar Italië op vakantie ging. Als ik terugdenk aan die vakantie overvalt mij steeds een gevoel van weemoedigheid en verwondering. Weemoedig omdat het zo leuk was. Verwondering omdat het bij vlagen belachelijk en rommelig was.
De aanleiding voor de reis was vriendin G. die toen een half jaar in Florence studeerde. We vlogen echter niet op Florence, omdat dat veel duurder was. In plaats daarvna vlogen we op Bologna, waar we meteen al vertaging hadden doordat mijn tas niet was meegekomen. Bologna heeft een klein vliegveld zonder faciliteiten, waardoor wij urenlang op de grond in een verlaten hal naast een stilstaande bagageband hebben gezeten. Daarna gingen we met de bus naar een onbekende camping bij Bologna. Op deze camping bleek geen van de medewerkers iets anders dan Italiaans te spreken, wat ons vrij onhandig leek op een plek waar veel toeristen kwamen. 's Avonds bestelden we in het Frans een bord pasta, wat ook niet begrepen werd zodat we op de kaart wezen en "due penne per favore" brabbelden. Mijn herinnering aan Bologna is dat het heel mooi was en heel warm. Op de camping was het niet minder warm. Na een dagje smelten in de stad zijn we op de terugweg een ge-aircode snackbar ingelopen, waar we vervolgens een uur over een glas cola hebben gedaan. Instinctieve overlevingsdrang. En geldgebrek.
Dat geldgebrek vertaalde zich ook in onze eetgewoontes. We wilden zo veel mogelijk zelf koken, wat best een uitdaging is met slechts één kookpit. De eenpansmaaltijd was het helemaal: een zak pasta met saus waar je alleen nog kokend water bij hoefde te gooien en daar roerden we dan de ene avond doperwten door, de andere avond maïs. Daar een heerlijk glas goedkope wijn bij (kurk naar binnen geslagen, want geen kurkentrekker), die wij direct uit de fles of uit een plastic mok dronken.
Met de trein reisden we door naar Florence, waar we een camping vonden vlak onder het Piazza Michelangelo. Onze voettocht naar boven duurde lang, ook omdat we eerst verkeerd liepen. Dit doordat de weg versperd werd door een kwijlende debiel met zijn hand aan zijn kruis, onderwijl Italiaanse klanken brommend. We probeerden snel door te lopen, maar dat is nog niet eenvoudig met kampeerbepakking en bergopwaarts. Bij de ingang van de camping wisten we hem af te schudden en we vonden een kleine doch schaduwrijke plek voor ons tentje. Toen we geïnstalleerd waren (wat even duurde doordat we werden afgegeleid door een jongen die wanhopig en in de brandende zon zijn gastankje probeerde te installeren, om het vervolgens, in de brandende zon dus, over zichzelf en zijn tent leeg te laten spuiten) keken we vanaf ons matje (geen stoelen nee) tevreden om ons heen. Achter de boom hoorde M. ineens een zacht geluid. Eens kijken wat dat was. Hee, daar zat een hek, de omheining van de camping. Wat zou dat geluid toch zijn? Samen tuurden we door het gaas en daar stonden we plots oog in oog met de kwijlende man, die zachtjes naar ons kreunde.
Zuchtend hingen we onze handdoeken voor het hek om het uitzicht te belemmeren en vluchtten we vervolgens naar het appartement van vriendin G. Daar wilden we liever ook niet meer weg. Voor m'n gevoel hebben we daar dagen rondgehangen. Het was alsof je in L'Auberge Espagnol was terechtgekomen en dan met heerlijk Italiaans eten en wijn tot in de kleine uurtjes. Uiteindelijk zijn we ook daar weer weggegaan, dronken en om zeven uur 's ochtends, toen we de tent voor tienen ingepakt moesten hebben. Daarna hebben we nog op een camping aan de kust bij Viareggio gestaan. Het was heerlijk, gezellig, belachelijk en spannend. Iedere keer als we iets moesten betalen waren we bang dat dat niet meer zou lukken, maar dankzij ons doperwtendieet zijn we zonder problemen de vakantie doorgekomen. En misschien ook doordat onze ouders nog wat extra's hadden overgemaakt. Dat kan niet anders. Het was ook een idioot plan, blut op vakantie. Idioot maar prachtig. Zie je, nou ben ik toch weer weemoedig.
De aanleiding voor de reis was vriendin G. die toen een half jaar in Florence studeerde. We vlogen echter niet op Florence, omdat dat veel duurder was. In plaats daarvna vlogen we op Bologna, waar we meteen al vertaging hadden doordat mijn tas niet was meegekomen. Bologna heeft een klein vliegveld zonder faciliteiten, waardoor wij urenlang op de grond in een verlaten hal naast een stilstaande bagageband hebben gezeten. Daarna gingen we met de bus naar een onbekende camping bij Bologna. Op deze camping bleek geen van de medewerkers iets anders dan Italiaans te spreken, wat ons vrij onhandig leek op een plek waar veel toeristen kwamen. 's Avonds bestelden we in het Frans een bord pasta, wat ook niet begrepen werd zodat we op de kaart wezen en "due penne per favore" brabbelden. Mijn herinnering aan Bologna is dat het heel mooi was en heel warm. Op de camping was het niet minder warm. Na een dagje smelten in de stad zijn we op de terugweg een ge-aircode snackbar ingelopen, waar we vervolgens een uur over een glas cola hebben gedaan. Instinctieve overlevingsdrang. En geldgebrek.
Dat geldgebrek vertaalde zich ook in onze eetgewoontes. We wilden zo veel mogelijk zelf koken, wat best een uitdaging is met slechts één kookpit. De eenpansmaaltijd was het helemaal: een zak pasta met saus waar je alleen nog kokend water bij hoefde te gooien en daar roerden we dan de ene avond doperwten door, de andere avond maïs. Daar een heerlijk glas goedkope wijn bij (kurk naar binnen geslagen, want geen kurkentrekker), die wij direct uit de fles of uit een plastic mok dronken.
Met de trein reisden we door naar Florence, waar we een camping vonden vlak onder het Piazza Michelangelo. Onze voettocht naar boven duurde lang, ook omdat we eerst verkeerd liepen. Dit doordat de weg versperd werd door een kwijlende debiel met zijn hand aan zijn kruis, onderwijl Italiaanse klanken brommend. We probeerden snel door te lopen, maar dat is nog niet eenvoudig met kampeerbepakking en bergopwaarts. Bij de ingang van de camping wisten we hem af te schudden en we vonden een kleine doch schaduwrijke plek voor ons tentje. Toen we geïnstalleerd waren (wat even duurde doordat we werden afgegeleid door een jongen die wanhopig en in de brandende zon zijn gastankje probeerde te installeren, om het vervolgens, in de brandende zon dus, over zichzelf en zijn tent leeg te laten spuiten) keken we vanaf ons matje (geen stoelen nee) tevreden om ons heen. Achter de boom hoorde M. ineens een zacht geluid. Eens kijken wat dat was. Hee, daar zat een hek, de omheining van de camping. Wat zou dat geluid toch zijn? Samen tuurden we door het gaas en daar stonden we plots oog in oog met de kwijlende man, die zachtjes naar ons kreunde.
Zuchtend hingen we onze handdoeken voor het hek om het uitzicht te belemmeren en vluchtten we vervolgens naar het appartement van vriendin G. Daar wilden we liever ook niet meer weg. Voor m'n gevoel hebben we daar dagen rondgehangen. Het was alsof je in L'Auberge Espagnol was terechtgekomen en dan met heerlijk Italiaans eten en wijn tot in de kleine uurtjes. Uiteindelijk zijn we ook daar weer weggegaan, dronken en om zeven uur 's ochtends, toen we de tent voor tienen ingepakt moesten hebben. Daarna hebben we nog op een camping aan de kust bij Viareggio gestaan. Het was heerlijk, gezellig, belachelijk en spannend. Iedere keer als we iets moesten betalen waren we bang dat dat niet meer zou lukken, maar dankzij ons doperwtendieet zijn we zonder problemen de vakantie doorgekomen. En misschien ook doordat onze ouders nog wat extra's hadden overgemaakt. Dat kan niet anders. Het was ook een idioot plan, blut op vakantie. Idioot maar prachtig. Zie je, nou ben ik toch weer weemoedig.
dinsdag 24 juli 2012
Kluspraat
Wanneer er bij ons thuis klusmannen over de vloer komen,
stemt me dat nieuwsgierig. Vakmensen die dingen kunnen maken en repareren, daar
heb ik bewondering voor. Eigenlijk zou ik wel willen toekijken hoe ze dat nou
doen. Sleuven drillen, leidingen aanleggen, vloeren timmeren, hout lakken,
muren stuken. Geweldig toch als je dat allemaal kan? En dan de hele tijd vragen:
waarom doe je dat? Wat zit er door het stuukspul? Welke voorstrijk gebruik je? Moet
je geen mondkapje voor? Wat vindt de Arbodienst hiervan? Ik denk dat klusmannen
dat knap irritant zouden vinden, daarom houd ik me in.
Uit angst in de weg te lopen maak ik me het liefst uit de
voeten. Laat die mannen maar schuiven, die weten vast wel wat ze doen. Beter
dan ik in ieder geval. Verder ben ik ook geen groot liefhebber van lawaai en
stofwolken, ik kom wel terug zodra het puin gezakt is. Dan kan ik lekker overal
even met een geel doekje langs. Langs de ramen. Langs de wc-bril.
Van de week was er echter geen ontkomen aan: ik had een
migraineaanval net op de dag dat de stukadoor langskwam. Zuchtend van de pijn
sleepte ik mezelf uit bed om koffie te zetten en een praatje te maken. Niet dat
ik dat laatste zo vervelend vind, hoor. De meeste klusmannen vind ik wel
relaxt. In mijn regio zijn dat veelal kerels met een plat Haags accent en daar
word ik wel vrolijk van. Het klinkt gezellig en no-nonsens.
Ik knoop graag een
praatje met ze aan, maar eigenlijk weet ik nooit zo goed waarover dat moet gaan.
In de eerste vijf minuten van ons eerste gesprek (‘wil je
koffie?’) had ik meteen al m’n kruit verschoten. In blinde paniek vuurde ik
mijn volledige repertoire op hem af: hoe gebruik je je koffie? Hoe laat denk je
dat je klaar bent? Lekker weer hè, kan je lekker buiten roken (niet met de
bedoeling hem naar buiten te sturen, maar dat klonk misschien wel zo, en dat is
niet aardig, zou hij nu denken dat ik hem naar buiten stuurde?). Word je altijd
door deze aannemer ingehuurd? Stuken is zwaar werk hè, ik heb er wel eens over
gedacht een stuukcursus te doen maar dat is misschien wat te zwaar?
Vervolgens vroeg ik me af waar ik het straks met hem over
moest hebben. Ik kon vragen hoe het werk vorderde, of zou dat klinken alsof ik
hem wilde opjutten? Een goede vraag was of hij uit Den Haag kwam. Dan kon ik
vervolgens vragen waar dan en dan iets zeggen over die wijk (in de hoop dat ik
iets wist over zijn wijk), lekker dicht bij het strand of zoiets en dan konden
we nog iets zeggen over het uitblijven van strandweer. Zou ik hem iets te eten
moeten aanbieden? Hij had wel een koelbox bij zich. Ik kon vragen wat hij op z’n
brood had, hoewel dat ook niet echt het gesprek aanzwengelde: worst? O ja,
lekker, ik heb hagelslag. Dusss… Nog even speelde ik met het idee om hem naar z’n
tattoos te vragen die ik uit de mouwen van z’n t-shirt zag piepen, maar uit
vrees dat hij z’n shirt zou uittrekken om de rest te laten zien, heb ik dat
toch maar niet gedaan.
Uiteindelijk heb ik alleen nog gevraagd of hij nog koffie
wilde, of het goed ging en of hij nog vakantieplannen had. Dat vroeg ik
namelijk ook altijd aan de kapster. Ook zo’n onbekende met wie je pijnlijke
stiltes moet vullen. Volgens mij maakte de stukadoor zich er helemaal niet druk
over en vond hij die stiltes helemaal niet pijnlijk. Lekker rustig juist. Ik
hoorde hem de hele dag heel relaxt (en soms vrij lawaaiig) door de kamer
stommelen en meeneuriën met de muziek. Klus geklaard, morgen weer naar een
ander huis met obligate praatjes. Of geâhwehoeâh!
dinsdag 17 juli 2012
De flats te hoog, de broeken te kort
Vorig weekend was ik er weer even, noodgedwongen. 'Noodgedwongen' klinkt vrij ernstig en dat is het ook. Maar ik heb geen keus, want mijn ouders wonen daar en mijn broer ook en nog heel wat andere familie. Waarom weet ik niet zo goed. Waar ik het over heb? Over de stad van mijn jeugd: Zoetermeer.
Het is al bijna zestien jaar geleden dat ik uit Zoetermeer vertrok. Ik ging op kamers wonen in mijn studentenstad. Een mooie, gezellige stad, veel mooier dan Zoetermeer. Heel veel steden bleken mooier dan Zoetermeer. Dat weet ik doordat ik altijd met zuchtende en steunende mensen te maken krijg wanneer ik vertel (of beken) dat ik uit Zoetermeer kom. Mensen uit Den Haag of Breda of Groningen of Utrecht kennen Zoetermeer en die kijken me vol medelijden aan omdat ik daar ben opgegroeid. Begrijpelijk, want ik ken op mijn beurt Den Haag, Groningen, Breda en Utrecht en dat zijn inderdaad heel leuke steden waar je vast een idyllische jeugd kan doorbrengen met andere bevoorrechte kinderen.
Gek genoeg begonnen ook mensen uit Almelo, Nieuwegein, Hoofddorp en Almere te kermen bij het woord Zoetermeer. Deze steden ken ik ook en doen qua treurigheid op geen enkele manier onder voor Zoetermeer. Ik wil zelfs beweren dat enkele van deze plaatsen nog heel wat deprimerender zijn. Natuurlijk, Zoetermeer heeft een afzichtelijke skyline van jaren '70-flats en is uitgebreid met onooglijke nieuwbouwwijken. Maar Zoetermeer heeft ook een (ok, zeer beperkt) oud centrum met leuke huisjes, een oude molen en een watertoren.
Als je op zaterdagmiddag door het Stadshart, het grootste winkelcentrum van Zoetermeer loopt, zou je het niet voor mogelijk houden, maar er wonen ook heel wat leuke mensen in Zoetermeer. Hilbrand Nawijn, die woont er ook al jaren en zit er in de gemeenteraad. Er komen semi-succesvolle sporters uit Zoetermeer, zoals polsstokhoogspringer Laurens Looije en trampolinespringer Allan Villafuerte. Georgina Verbaan? Ook Zoetermeerse, ze werkte indertijd, net als Eef en ik, bij het Versland in de passage (ok, dat was echt een heel trieste omgeving). Verder had ik op school leuke vrienden en die woonden ook allemaal in Zoetermeer.
Toch heb ik nooit de behoefte gevoeld om in Zoetermeer te blijven, ondanks het feit (ja, het is een feit) dat overal leuke mensen wonen, ook daar waar de flats te hoog zijn en de broeken te kort. Er zijn mensen die mij hebben geprobeerd te overtuigen met de lage huizenprijzen in Zoetermeer, en dat is inderdaad waar, maar daar is ook een reden voor: ergens anders in de buurt is het toch wel wat leuker. In mijn studentenstad was het leuker. In mijn huidige woonplaats is het leuker.
Als ik over de A12 vanuit Utrecht naar huis rijd en langs Zoetermeer kom, krijg ik een weemoedig gevoel bij de aanblik van Nutricia, de Mandelabrug en de koepel van mijn oude tennisclub. Zoetermeer, Leisure city, stond er een tijdje aangeplakt. Geen idee wat ermee bedoeld wordt, maar het klinkt heerlijk. Toch geef ik op dat moment nog even flink gas, rij door en pak de afslag bij wat in mijn kindertijd Kohne Starlift was. Zodra ik de straat in draai krijg ik een nog veel weemoediger gevoel: gelukkig, ik ben weer thuis.
Het is al bijna zestien jaar geleden dat ik uit Zoetermeer vertrok. Ik ging op kamers wonen in mijn studentenstad. Een mooie, gezellige stad, veel mooier dan Zoetermeer. Heel veel steden bleken mooier dan Zoetermeer. Dat weet ik doordat ik altijd met zuchtende en steunende mensen te maken krijg wanneer ik vertel (of beken) dat ik uit Zoetermeer kom. Mensen uit Den Haag of Breda of Groningen of Utrecht kennen Zoetermeer en die kijken me vol medelijden aan omdat ik daar ben opgegroeid. Begrijpelijk, want ik ken op mijn beurt Den Haag, Groningen, Breda en Utrecht en dat zijn inderdaad heel leuke steden waar je vast een idyllische jeugd kan doorbrengen met andere bevoorrechte kinderen.
Gek genoeg begonnen ook mensen uit Almelo, Nieuwegein, Hoofddorp en Almere te kermen bij het woord Zoetermeer. Deze steden ken ik ook en doen qua treurigheid op geen enkele manier onder voor Zoetermeer. Ik wil zelfs beweren dat enkele van deze plaatsen nog heel wat deprimerender zijn. Natuurlijk, Zoetermeer heeft een afzichtelijke skyline van jaren '70-flats en is uitgebreid met onooglijke nieuwbouwwijken. Maar Zoetermeer heeft ook een (ok, zeer beperkt) oud centrum met leuke huisjes, een oude molen en een watertoren.
Als je op zaterdagmiddag door het Stadshart, het grootste winkelcentrum van Zoetermeer loopt, zou je het niet voor mogelijk houden, maar er wonen ook heel wat leuke mensen in Zoetermeer. Hilbrand Nawijn, die woont er ook al jaren en zit er in de gemeenteraad. Er komen semi-succesvolle sporters uit Zoetermeer, zoals polsstokhoogspringer Laurens Looije en trampolinespringer Allan Villafuerte. Georgina Verbaan? Ook Zoetermeerse, ze werkte indertijd, net als Eef en ik, bij het Versland in de passage (ok, dat was echt een heel trieste omgeving). Verder had ik op school leuke vrienden en die woonden ook allemaal in Zoetermeer.
Toch heb ik nooit de behoefte gevoeld om in Zoetermeer te blijven, ondanks het feit (ja, het is een feit) dat overal leuke mensen wonen, ook daar waar de flats te hoog zijn en de broeken te kort. Er zijn mensen die mij hebben geprobeerd te overtuigen met de lage huizenprijzen in Zoetermeer, en dat is inderdaad waar, maar daar is ook een reden voor: ergens anders in de buurt is het toch wel wat leuker. In mijn studentenstad was het leuker. In mijn huidige woonplaats is het leuker.
Als ik over de A12 vanuit Utrecht naar huis rijd en langs Zoetermeer kom, krijg ik een weemoedig gevoel bij de aanblik van Nutricia, de Mandelabrug en de koepel van mijn oude tennisclub. Zoetermeer, Leisure city, stond er een tijdje aangeplakt. Geen idee wat ermee bedoeld wordt, maar het klinkt heerlijk. Toch geef ik op dat moment nog even flink gas, rij door en pak de afslag bij wat in mijn kindertijd Kohne Starlift was. Zodra ik de straat in draai krijg ik een nog veel weemoediger gevoel: gelukkig, ik ben weer thuis.
donderdag 12 juli 2012
Vakantiereprise: Laat mij maar op Vlieland zijn
Ik heb de wereld al ontdekt
Ik ging naar Leeuwarden en Sneek
Ik hoef er echt geen dag te wezen
Laat staan een hele week
Die enorme grote steden
Ik voelde me zo klein
Doe mij een groot plezier:
Laat mij maar op Vlieland zijn
Prachtig in al zijn eenvoud, de tekst van de Vlielandse zanger Sjoerd. Hij heeft de wereld ontdekt door Leeuwarden en Sneek. Grote steden, je voelt je er klein. Snel weer terug naar Vlieland! Mooi toch? Je zal zo'n jongen meenemen naar Las Vegas, die komt overspannen terug. Ik begrijp het natuurlijk wel, hoor. Ik had dat zelf ook een beetje bij Vegas. Iets minder bij Leeuwarden en Sneek. Maar nu ben ik een weekend op Vlieland geweest, en dan is de rest van de wereld, of dat nou Bartlehiem of New York is, toch wel overweldigend. Normaal gesproken had ik cynisch gelachen om de naïeve boodschap: Sneek en Leeuwarden en dan denk je de wereld te hebben gezien, ha! Vergeleken bij Vlieland klopt het.
Vlieland is van een magische schoonheid, in ieder geval toen ik er was. Het was mooi weer, de wind woei, de stemming was uitgelaten. Vlieland is klein. Stukje kust, stukje bos, weer stukje kust. Aan de kust liggen kleine weilanden met hierin paarden. Mooie blonde paarden met wapperende manen en harige laarsjes aan. Op een trailer die voorbijreed stond dat het IJslandse paarden waren. IJslandse paarden! Prachtig. Een blond paard in een groene wei met op de achtergrond de zee en wat bootjes. En dan maar tegen de wind in trappen op je fietsje. De zon scheen vrolijk en het was warm. Al fietsend trok ik overmoedig mijn jas uit en viel onderuit, in de modder. Lachend. Ik zit nog steeds onder de blauwe plekken maar denkend aan Vlieland lach ik.
's Avonds gingen we in het dorp luisteren naar Sjoerd, Vlielands Hessel. Het was heerlijk, totdat een man uit het publiek zich aan Sjoerd opdrong en zijn klarinet tevoorschijn haalde (nee, dit is geen metafoor voor een seksuele handeling). Hij dacht blijkbaar dat het open-mic-avond was, en begon als een bezetene klezmerdeuntjes door Sjoerd heen te tetteren. Een rare poging tot een jamsessie. Hij bleef er een uur naast hangen en niemand stuurde hem weg. De dames die cd's verkochten vonden dat we sympathie moesten hebben voor muzikaal talent. Dat hebben we ook, daarom wilden we Sjoerd horen.
Desondanks bleven we lachen, we waren immers op Vlieland! Ik wil snel weer uitwaaien en bier drinken in de zon en naar Sjoerd luisteren en op m'n bek gaan. Op Vlieland.
Ik ging naar Leeuwarden en Sneek
Ik hoef er echt geen dag te wezen
Laat staan een hele week
Die enorme grote steden
Ik voelde me zo klein
Doe mij een groot plezier:
Laat mij maar op Vlieland zijn
Prachtig in al zijn eenvoud, de tekst van de Vlielandse zanger Sjoerd. Hij heeft de wereld ontdekt door Leeuwarden en Sneek. Grote steden, je voelt je er klein. Snel weer terug naar Vlieland! Mooi toch? Je zal zo'n jongen meenemen naar Las Vegas, die komt overspannen terug. Ik begrijp het natuurlijk wel, hoor. Ik had dat zelf ook een beetje bij Vegas. Iets minder bij Leeuwarden en Sneek. Maar nu ben ik een weekend op Vlieland geweest, en dan is de rest van de wereld, of dat nou Bartlehiem of New York is, toch wel overweldigend. Normaal gesproken had ik cynisch gelachen om de naïeve boodschap: Sneek en Leeuwarden en dan denk je de wereld te hebben gezien, ha! Vergeleken bij Vlieland klopt het.
Vlieland is van een magische schoonheid, in ieder geval toen ik er was. Het was mooi weer, de wind woei, de stemming was uitgelaten. Vlieland is klein. Stukje kust, stukje bos, weer stukje kust. Aan de kust liggen kleine weilanden met hierin paarden. Mooie blonde paarden met wapperende manen en harige laarsjes aan. Op een trailer die voorbijreed stond dat het IJslandse paarden waren. IJslandse paarden! Prachtig. Een blond paard in een groene wei met op de achtergrond de zee en wat bootjes. En dan maar tegen de wind in trappen op je fietsje. De zon scheen vrolijk en het was warm. Al fietsend trok ik overmoedig mijn jas uit en viel onderuit, in de modder. Lachend. Ik zit nog steeds onder de blauwe plekken maar denkend aan Vlieland lach ik.
's Avonds gingen we in het dorp luisteren naar Sjoerd, Vlielands Hessel. Het was heerlijk, totdat een man uit het publiek zich aan Sjoerd opdrong en zijn klarinet tevoorschijn haalde (nee, dit is geen metafoor voor een seksuele handeling). Hij dacht blijkbaar dat het open-mic-avond was, en begon als een bezetene klezmerdeuntjes door Sjoerd heen te tetteren. Een rare poging tot een jamsessie. Hij bleef er een uur naast hangen en niemand stuurde hem weg. De dames die cd's verkochten vonden dat we sympathie moesten hebben voor muzikaal talent. Dat hebben we ook, daarom wilden we Sjoerd horen.
Desondanks bleven we lachen, we waren immers op Vlieland! Ik wil snel weer uitwaaien en bier drinken in de zon en naar Sjoerd luisteren en op m'n bek gaan. Op Vlieland.
dinsdag 10 juli 2012
Heel zielig, maar wel lekker rustig
Henkie was heel zielig. Eerst had ik het niet door. Het was wel rustig in huis. Te rustig. Daardoor had ik het eigenlijk al door moeten hebben. Maar er gebeurde niets. Totdat ik opkeek en de stoel zag. De stoel zat onder de bloedvlekken, hoe kon dat nou? Snel op zoek naar Henk en Gijs dus, als het de meneer was geweest had ik het wel gehoord.
Na een paar minuten zoeken zag ik Henkie, ze zat in de hoek, op de punt van het gordijn. Misschien was er iets met haar pootje? Ik boog me over haar heen en tilde haar voorpootjes op om haar buik te inspecteren. Niks te zien. Wel zat er ineens een grote bloedvlek op m'n shirt. Arme Henkie, ze had een snee op haar rug. Vast door een gevecht met een buurkat, dat was eerder ook al eens gebeurd. Die gemene rode van verderop zeker. We ontsmetten het wondje en lieten haar maar een beetje.
Normaal lag Henkie altijd op m'n voeteneind te slapen en midden in de nacht begon ze dan ineens lawaai te maken: het tapijt moest worden opgegeten en het kastje uit elkaar getrokken en Gijsje werd op haar kop geslagen. Deze nacht was het stil. Achter in de hoek van de kamer lag Henkie onder een stoel op een trui. Urenlang. De volgende ochtend ook nog. Toen ze eindelijk overeind kwam liep ze wat moeilijk. Gelukkig zei de dierenarts dat dat niks was en Henkie kreeg een antibioticakuur. Dat hielp.
Henkie kwam er gelukkig snel weer bovenop, maar met de gekkigheid was het gedaan. Ze was ineens veel aanhankelijker en 's nachts gaf ze geen kik. Heerlijk, na zes jaar eindelijk rust! De tuin was wel een uitdaging geworden, daar durfde ze amper in en buiten het hek kwam ze niet meer. Nu weten we ook waarom: de achterbuurvrouw heeft een grote bouvier en die had Henkie te grazen genomen. Dat was schrikken, Henkie was op haar plaats gezet. Heel zielig, maar wel lekker rustig.
Tot vorige week. Ineens was daar de oude Henkie weer. Twee gebroken nachten, Henkie trekkend aan het tapijt, aan de gordijnen, aan de kastjes, aan mijn haar, springend in m'n maag en op Gijsje. Binnenkort nodigen we de achterbuurvrouw maar eens uit. Samen met haar bouvier.
Na een paar minuten zoeken zag ik Henkie, ze zat in de hoek, op de punt van het gordijn. Misschien was er iets met haar pootje? Ik boog me over haar heen en tilde haar voorpootjes op om haar buik te inspecteren. Niks te zien. Wel zat er ineens een grote bloedvlek op m'n shirt. Arme Henkie, ze had een snee op haar rug. Vast door een gevecht met een buurkat, dat was eerder ook al eens gebeurd. Die gemene rode van verderop zeker. We ontsmetten het wondje en lieten haar maar een beetje.
Normaal lag Henkie altijd op m'n voeteneind te slapen en midden in de nacht begon ze dan ineens lawaai te maken: het tapijt moest worden opgegeten en het kastje uit elkaar getrokken en Gijsje werd op haar kop geslagen. Deze nacht was het stil. Achter in de hoek van de kamer lag Henkie onder een stoel op een trui. Urenlang. De volgende ochtend ook nog. Toen ze eindelijk overeind kwam liep ze wat moeilijk. Gelukkig zei de dierenarts dat dat niks was en Henkie kreeg een antibioticakuur. Dat hielp.
Henkie kwam er gelukkig snel weer bovenop, maar met de gekkigheid was het gedaan. Ze was ineens veel aanhankelijker en 's nachts gaf ze geen kik. Heerlijk, na zes jaar eindelijk rust! De tuin was wel een uitdaging geworden, daar durfde ze amper in en buiten het hek kwam ze niet meer. Nu weten we ook waarom: de achterbuurvrouw heeft een grote bouvier en die had Henkie te grazen genomen. Dat was schrikken, Henkie was op haar plaats gezet. Heel zielig, maar wel lekker rustig.
Tot vorige week. Ineens was daar de oude Henkie weer. Twee gebroken nachten, Henkie trekkend aan het tapijt, aan de gordijnen, aan de kastjes, aan mijn haar, springend in m'n maag en op Gijsje. Binnenkort nodigen we de achterbuurvrouw maar eens uit. Samen met haar bouvier.
dinsdag 3 juli 2012
Sollicitatietips
Nu steeds meer mensen door de economische neergang werkloos zijn geworden en op zoek zijn naar een baan, bieden wij van Gemodder je de helpende hand. Mocht je dan eindelijk uitgenodigd worden op een gesprek, sta jij in ieder geval niet met een mond vol tanden. De vraag is alleen: ben je eerlijk en geef je het echte antwoord of geef je exact hetzelfde antwoord als je concurrenten? Kies je veilig of wil je eruit springen? Hieronder de meest voorkomende sollicitatievragen, met ook nog eens het juiste antwoord. Wil je ons achteraf bedanken? Graag iets te eten dank u.
Noem een goede eigenschap van jezelf.
Antwoord: Ik ben heel erg goed georganiseerd en houd altijd het overzicht.
Echte antwoord: Ik hou van een biertje en maak graag een grove grap op z’n tijd. Ons huis is een bende maar we zijn gelukkig. En ik kan heel goed slapen. Overal. Op de gekste plekken. Dat kan ik echt heel goed. Eten kan ik trouwens ook heel goed. Heerlijk. Eten en slapen, mijn kerncompetenties.
Noem een slechte eigenschap van jezelf.
Antwoord: Ik ben perfectionistisch en kan m’n werk eigenlijk niet goed los laten. Ik heb de neiging om te hard door te werken, ook tijdens de vakantie en in het weekend.
Echte antwoord: Ik kan me doodergeren aan andere mensen, ben ongeduldig en kan vloeken als een dokwerker. En achteruit inparkeren kan ik ook nog steeds niet. Maar verder niks, want ik ben perfect. Jullie mogen blij zijn dat ik hier wil werken. Wat zijn jullie eigenschappen eigenlijk??
Als je bij ons bedrijf zou werken, wat is dan jouw meerwaarde voor het werkproces?
Antwoord: Ik ben een echte innovator, ik kan aan het begin van een nieuwe en abstracte klus snel een creatieve aanpak voorstellen.
Echt antwoord: mijn cupcakes zijn altijd een grote hit op het buurtfeest, ik denk dat ik ze ook op de werkvloer wil introduceren. Verder ben ik gevoelig voor kleur en houd ik werkarchieven bij via aan systeem met kleurcodering.
Wij hechten veel waarde aan flexibiliteit. Kan je een voorbeeld geven van een situatie waarin je flexibel was?
Antwoord: Ik kreeg twee uur voor de deadline van een leverancier te horen dat de levering niet door zou gaan. Ik heb toen een guerilla-actie onder mijn collega’s georganiseerd zodat we met zijn allen toch het target konden halen.
Echt antwoord: Toen ik vorige week tijdens de bikram in de king dancer pose stond.
Binnen deze functie moet je soms moeilijke beslissingen nemen. Kan je een voorbeeld geven van een moeilijke beslising die jij voor werk moest nemen?
Antwoord: Ja, ik heb indertijd een paar projecten om financiële redenen af moeten kappen en dat was heel moeilijk, vooral ook omdat ik dit nieuws zelf moest vertellen. Maar ik heb het wel gedaan en dat was echt een leermoment voor mij.
Echt antwoord: Ja, vanochtend nog. Ik stond voor mijn kledingkast en wist niet of ik onder deze jurk nou het beste pumps of peeptoes moest dragen. Toen heb ik foto’s gestuurd naar mijn vriendinnen en na veel wikken en wegen de knoop doorgehakt en de peeptoes aangetrokken. De pumps heb ik wel in m’n tas meegenomen voor als ik me halverwege bedacht. Of blaren kreeg.
Waar zie je jezelf over vijf jaar?
Antwoord: in een leidinggevende functie binnen dit bedrijf. Als ik deze baan in de vingers heb zou ik graag een leidinggevende functie hebben. Ik hou van teamwork, mensen motiveren, en ik ben niet bang om impopulaire maatregelen te nemen.
Echte antwoord: Liefst in een baan met meer geld zodat ik een groter huis en een grotere auto kan kopen en dure reizen kan maken. Daar zie ik mezelf het liefst. Op een ver strand met een cocktail in m’n hand. Als dat niet lukt zie ik mezelf lichamelijk uitgeput met op iedere heup een kind in de keuken staan terwijl ik zwetend naar de aangebrande kip in de oven staar. Het brandalarm gaat af en we moeten voor de vierde keer die week naar de snackbar.
Met welk dier vergelijk je jezelf?
Antwoord: Een golden retriever-pup. Ik ben vrolijk en enthousiast, heb zin in nieuwe dingen en weet anderen aan te steken met mijn enthousiasme.
Echt antwoord: WTF een dier? Serieus? Een kat. Gewoon het liefst de hele dag een beetje lui op de verwarming liggen slapen. Dat doe ik toch het beste, want ik ben van nature heel lui.
Waar ben je het meest trots op?
Antwoord: Dat ik een sterke jonge vrouw ben die weet wat ze wil. Ik ben goed in m’n werk en heb ook nog een heel leuk privéleven.
Echt antwoord: Dat ik elke ochtend toch weer m’n bed uit kom en er dan redelijk representatief weet uit te zien, ondanks het feit dat ik het gevoel heb een zware aanrijding te hebben gehad en het liefst nog drie dagen door zou slapen. Dat vervult mij elke dag weer met trots.
Noem een goede eigenschap van jezelf.
Antwoord: Ik ben heel erg goed georganiseerd en houd altijd het overzicht.
Echte antwoord: Ik hou van een biertje en maak graag een grove grap op z’n tijd. Ons huis is een bende maar we zijn gelukkig. En ik kan heel goed slapen. Overal. Op de gekste plekken. Dat kan ik echt heel goed. Eten kan ik trouwens ook heel goed. Heerlijk. Eten en slapen, mijn kerncompetenties.
Noem een slechte eigenschap van jezelf.
Antwoord: Ik ben perfectionistisch en kan m’n werk eigenlijk niet goed los laten. Ik heb de neiging om te hard door te werken, ook tijdens de vakantie en in het weekend.
Echte antwoord: Ik kan me doodergeren aan andere mensen, ben ongeduldig en kan vloeken als een dokwerker. En achteruit inparkeren kan ik ook nog steeds niet. Maar verder niks, want ik ben perfect. Jullie mogen blij zijn dat ik hier wil werken. Wat zijn jullie eigenschappen eigenlijk??
Als je bij ons bedrijf zou werken, wat is dan jouw meerwaarde voor het werkproces?
Antwoord: Ik ben een echte innovator, ik kan aan het begin van een nieuwe en abstracte klus snel een creatieve aanpak voorstellen.
Echt antwoord: mijn cupcakes zijn altijd een grote hit op het buurtfeest, ik denk dat ik ze ook op de werkvloer wil introduceren. Verder ben ik gevoelig voor kleur en houd ik werkarchieven bij via aan systeem met kleurcodering.
Wij hechten veel waarde aan flexibiliteit. Kan je een voorbeeld geven van een situatie waarin je flexibel was?
Antwoord: Ik kreeg twee uur voor de deadline van een leverancier te horen dat de levering niet door zou gaan. Ik heb toen een guerilla-actie onder mijn collega’s georganiseerd zodat we met zijn allen toch het target konden halen.
Echt antwoord: Toen ik vorige week tijdens de bikram in de king dancer pose stond.
Binnen deze functie moet je soms moeilijke beslissingen nemen. Kan je een voorbeeld geven van een moeilijke beslising die jij voor werk moest nemen?
Antwoord: Ja, ik heb indertijd een paar projecten om financiële redenen af moeten kappen en dat was heel moeilijk, vooral ook omdat ik dit nieuws zelf moest vertellen. Maar ik heb het wel gedaan en dat was echt een leermoment voor mij.
Echt antwoord: Ja, vanochtend nog. Ik stond voor mijn kledingkast en wist niet of ik onder deze jurk nou het beste pumps of peeptoes moest dragen. Toen heb ik foto’s gestuurd naar mijn vriendinnen en na veel wikken en wegen de knoop doorgehakt en de peeptoes aangetrokken. De pumps heb ik wel in m’n tas meegenomen voor als ik me halverwege bedacht. Of blaren kreeg.
Waar zie je jezelf over vijf jaar?
Antwoord: in een leidinggevende functie binnen dit bedrijf. Als ik deze baan in de vingers heb zou ik graag een leidinggevende functie hebben. Ik hou van teamwork, mensen motiveren, en ik ben niet bang om impopulaire maatregelen te nemen.
Echte antwoord: Liefst in een baan met meer geld zodat ik een groter huis en een grotere auto kan kopen en dure reizen kan maken. Daar zie ik mezelf het liefst. Op een ver strand met een cocktail in m’n hand. Als dat niet lukt zie ik mezelf lichamelijk uitgeput met op iedere heup een kind in de keuken staan terwijl ik zwetend naar de aangebrande kip in de oven staar. Het brandalarm gaat af en we moeten voor de vierde keer die week naar de snackbar.
Met welk dier vergelijk je jezelf?
Antwoord: Een golden retriever-pup. Ik ben vrolijk en enthousiast, heb zin in nieuwe dingen en weet anderen aan te steken met mijn enthousiasme.
Echt antwoord: WTF een dier? Serieus? Een kat. Gewoon het liefst de hele dag een beetje lui op de verwarming liggen slapen. Dat doe ik toch het beste, want ik ben van nature heel lui.
Waar ben je het meest trots op?
Antwoord: Dat ik een sterke jonge vrouw ben die weet wat ze wil. Ik ben goed in m’n werk en heb ook nog een heel leuk privéleven.
Echt antwoord: Dat ik elke ochtend toch weer m’n bed uit kom en er dan redelijk representatief weet uit te zien, ondanks het feit dat ik het gevoel heb een zware aanrijding te hebben gehad en het liefst nog drie dagen door zou slapen. Dat vervult mij elke dag weer met trots.
woensdag 27 juni 2012
Kippenvel en een beetje verliefd op Eddie Vedder
Een avond vol nostalgie, gitaargeweld en humor. Dat was gisteravond het concert van Pearl Jam. Eddie Vedder draait al vanaf midden jaren '80 mee, maar daarvan is op het podium weinig te merken. Zijn energie is aanstekelijk: hij is soms ingetogen, dan weer danst hij als de coole surfdude die hij is dweilend over het podium. Hij springt als een dolle, maakt contact met het publiek en wil het liefst dat de avond helemaal niet meer ophoudt. Onderwijl smeert hij zijn keel met wijn, direct uit de fles.
Mij liet het allemaal niet onberoerd. Bijna drie uur lang keek en luisterde ik naar mijn jeugdhelden en droomde af en toe weg naar mijn middelbareschooltijd. Daar zat ik weer, in mijn zwarte houthakkersshirt met mijn walkman op luisterend naar Why Go. Op de achterbank naar de wintersport en maar op rewind drukken. Eddie zelf mijmerde ook even weg naar twintig jaar geleden. Inmiddels hebben de bandleden kinderen, maar in die tijd waren ze zelf nog kinderen. Net als wij.
Prachtig was dat het publiek bijna alles kon meezingen. Voor me zat een luid zingend stel van een jaar of zeventien, daar weer voor een keihard rockende vrouw van een jaar of vijfendertig, verderop een echtpaar van een jaar of zestig met toneelkijkers.
Het programma was een geweldige mix van oud en nieuw materiaal, grote hits en rustige nummers. Voor mij waren de hoogtepunten Just Breathe (afkomstig van het laatste album Backspacer) en Elderly Woman Behind The Counter In A Small Town (van het door mij indertijd grijsgedraaide Vs.).
Even voelde ik me weer als twintig jaar geleden. Kippenvel en een beetje verliefd op Eddie Vedder.
Mij liet het allemaal niet onberoerd. Bijna drie uur lang keek en luisterde ik naar mijn jeugdhelden en droomde af en toe weg naar mijn middelbareschooltijd. Daar zat ik weer, in mijn zwarte houthakkersshirt met mijn walkman op luisterend naar Why Go. Op de achterbank naar de wintersport en maar op rewind drukken. Eddie zelf mijmerde ook even weg naar twintig jaar geleden. Inmiddels hebben de bandleden kinderen, maar in die tijd waren ze zelf nog kinderen. Net als wij.
Prachtig was dat het publiek bijna alles kon meezingen. Voor me zat een luid zingend stel van een jaar of zeventien, daar weer voor een keihard rockende vrouw van een jaar of vijfendertig, verderop een echtpaar van een jaar of zestig met toneelkijkers.
Het programma was een geweldige mix van oud en nieuw materiaal, grote hits en rustige nummers. Voor mij waren de hoogtepunten Just Breathe (afkomstig van het laatste album Backspacer) en Elderly Woman Behind The Counter In A Small Town (van het door mij indertijd grijsgedraaide Vs.).
Even voelde ik me weer als twintig jaar geleden. Kippenvel en een beetje verliefd op Eddie Vedder.
Abonneren op:
Posts (Atom)