Als ik in een winkel kom wil ik snel pakken wat ik nodig heb, geholpen worden, en weer naar buiten. Meer niet. Is dat zo veel gevraagd? Voor sommige mensen wel. Bijvoorbeeld voor de notenboer. Ik eet bijna nooit noten, maar soms maak je een gerecht waar noten door moeten. Dan ga ik naar de notenboer. Of nee, dan ging ik naar de notenboer. Na een paar keer veel te lang in de notenwinkel te hebben gestaan, koop ik nu weer noten bij de supermarkt of bij de groenteboer. Mijn notenboer begint namelijk altijd ongevraagd advies te geven. Ik wil geen advies. Ik wil noten. En snel een beetje! Maar het gaat anders:
"Ik wil graag een zakje pijnboompitten"
"Die zijn heel duur"
Hier ben ik al geïrriteerd. Nou en? Dan zijn ze toch duur, wil je niets verkopen dan? Ik zou, als ik een notenboer was, lekker een paar ons afwegen en dan zeggen "Dat is dan twintig euro, mevrouw". Dom toch? En ook beledigend (als je wilt kun je altijd beledigd zijn, fijn is dat). Ik zie er blijkbaar uit als iemand die niet kapitaalkrachtig genoeg is om pijnboompitten te betalen. Overigens wist ik al dat ze duur waren, en antwoordde:
"Ja, dat weet ik. Wat kost het hier dan?"
"Vijf euro per ons. U kunt ook de salademix nemen die is een stuk goedkoper"
"Salademix? Zitten daar ook pijnboompitten door?"
"Nee, dat zijn geroosterde pompoenpitten met kruiden en een soort croutons. Heel lekker door de salade"
"Aha, nou het is niet voor een salade en ik wil pijnboompitten. Ik haal ze wel ergens anders waar ze goedkoper zijn"
"Dat zijn dan vast niet de echte, die zijn duur. Waar koopt u die?"
"Bij de groothandel"
"O ja. Nou, anders heb ik ook nog wel van een mindere kwaliteit?"
"Nee, dank"
Vervolgens kocht ik bij de groenteboer een bak van 3 ons voor 4,50. Prima. Een paar weken later probeerde ik het nog een keer. De laatste kans voor de notenboer om mij noten te verkopen. Ik wil heus wel noten bij hem kopen, echt, het lukt alleen telkens niet. Overigens ziet de beste man eruit als een soort homoseksuele broer van een van de Havenzangers, die kleine met die blonde scheiding. Hij klinkt ook als de homoseksuele broer van de Havenzanger, en hij heeft slappe handjes en een gouden armbandje. Volgens Eef heeft de notenboer een vrouw, ik denk echter dat dat zijn zus is. Maar goed, de volgende poging ging als volgt, ik was op zoek naar noten om pindasaus mee te maken:
"Goedemiddag. Verkoopt u ook kemirinoten?"
"Die zijn giftig"
"Pardon?"
"Die zijn giftig"
"Dus kemirinoten zijn giftig en u verkoopt ze niet. Zijn die dan nergens te koop?"
"Jawel, bij de toko"
"Ze zijn giftig maar bij de toko zijn ze te koop?"
"Ja, als ze verhit worden zijn ze niet giftig meer"
"Dat komt mooi uit, dan ga ik wel naar de toko. Bedankt!"
"Er is hier toch nergens een toko? U kunt ook macademia's gebruiken. Wat gaat u maken?"
"Er zitten hier vlakbij drie toko's. Ik ga pindasaus maken." [Ik sta nu al half buiten de winkel]
"O, nou dat kan toch gewoon met pindakaas?"
"Dat kan, maar ik wil het juist zélf maken. Met bouillon en dus met kemirinoten."
"Heeft u daar een recept voor?"
"Ja," antwoord ik van buiten de winkel, "ik heb een recept," en draai me om.
"Smulweb!" kraait de notenboer tegen mijn rug.
"Pardon?"
"Je moet op Smulweb kijken. Hebben ze heel goeie recepten!"
Zucht. Veel te veel minuten later ben ik eindelijk weer weg uit de notenwinkel. Zonder noten. Ik vraag me af waar de notenboer van bestaat. Zou daar ooit wel eens iemand noten hebben gekocht? Ik heb nog steeds geen pindasaus gemaakt, had ik ineens geen zin meer in. Zeg dan gewoon dat je iets niet hebt en laat me verder met rust. Dodelijk vermoeiend. Die middenstanders van tegenwoordig, bah.