vrijdag 22 januari 2010

Je moet doen waar je goed in bent

Bovenstaand credo geloof ik heilig in, je moet doen waar je goed in bent. Ik denk dat ik dit voor het eerst ontdekte op de lagere school. Ja, ik was er al vroeg bij met m’n diepe inzichten. Het was tijdens de gymles. Deed ik met de balspellen enthousiast mee, als er een toestel tevoorschijn werd gehaald stond ik ineens achteraan in de rij. Turnen was nu eenmaal, om het maar in het lelijkste Nederlands te zeggen, niet mijn ding. En ik wilde gewoon lekker mijn ding doen. Het resultaat was dat ik tijdens het turnen altijd met drie andere a-motorische kinderen de koprol op de dikke mat moest doen. Nog steeds heb ik af en toe angstdromen waarin ik in volle vaart op de houten springplank (alsof zo’n stukje triplex je enige vering geeft) en de hoge kast af ren. Naast de hoge kast staat de gymleraar aan de ene kant en aan de andere kant een klasgenoot die een kop kleiner is dan ik. Deze dwerg moet mij helpen bij mijn salto over de kast. Ik ren, maar op het laatste moment wijk ik uit, net als vroeger in de gymzaal. Altijd week ik uit. Want ik wist dat mijn klasgenoot van dwergformaat mij niet over de kast kon laten salto-en. Eerder zou ik hem na slechts een kwart van de gehele salto verpletteren. In deze situatie dacht ik ook een van mijn eerste Louis van Gaal-ismen: “Zijn jullie nou zo dom, of ben ik zo slim?” De gymleraar, een volwassen man met oneindig meer levenservaring dan ik, zou toch moeten inzien dat iemand zonder enig atletisch talent, bij een dergelijke onderneming op geen enkele manier geholpen is door een houten plank en een dwerg?? De situatie zorgde ervoor dat ik op jonge leeftijd doodsbang werd van alles wat met turnen te maken had. Ik was er niet goed in, ik werd bang en ik begon de indoor gymles te haten. Outdoor daarentegen vond ik prachtig, want dat betekende veel balspellen en hardlopen. Zo leerde ik me al vroeg te focussen op waar ik goed in ben. Want waar je goed in bent, dat vind je leuk. (Uitzonderingen daargelaten. Als ik er ineens achter zou komen dat ik heel goed in genocide zou zijn, vraag ik me af of ik het ook echt leuk zou gaan vinden.)

Dit brengt me tot een van mijn grootste hobby’s. Ik ben er goed in, het kan overal, het is leuk en ontspannend, je zou bijna zeggen dat ik niet meer zonder kan: Slapen. Ik denk dat het in mijn geval een aangeboren talent is. Als ik mijn ouders moet geloven was ik zeker geen huilbaby en sliep ik van kleins af aan al de nachten door. Nog steeds kost het me doorgaans geen enkele moeite om ‘s nachts in slaap te vallen; ik draai me om en ik ben weg. Meer moeite heb ik met wakker blijven. Als kind hebben mijn ouders mij heel Europa door gesleurd, maar daar heb ik niks van meegekregen doordat ik in de bloedhitte achter in de auto lag te slapen. Mijn broer weet nog heel goed hoe de Gorges du Verdon er uitzien, ik weet nog heel goed dat ik na die rit wakker werd met een stijve nek en een droge mond. Ik heb in die tijd aan heel veel mensen op de Franse snelweg mijn huig getoond.

Sindsdien is er weinig veranderd. Als ik niet oppas breng ik nog steeds grote delen van mijn vakanties slapend door. Ik heb gewoon veel slaap nodig en geef graag toe aan die behoefte, maar de meneer vindt dat niet zo gezellig. Hij geeft mij telkens wanneer hij in zijn ooghoek mijn hoofd ziet wankelen een por in de zij. Ik heb het eens gepresteerd om op de oprit naar de snelweg, 250 meter van ons huis, al te slapen, dus dat beloofde een gezellige rit te worden. De muziek harder zetten helpt ook niet. Dat is namelijk precies wat ik doe als ik in het vliegtuig wil slapen.

Overigens kon ik afgelopen november tijdens onze vlucht naar Tokyo de slaap niet vatten (voor alles een eerste keer) en heb ik maar gelezen en films gekeken. Op het vliegveld stortte ik in, er kwam geen woord meer uit, en op een bankje dreigde ik in innige verstrengeling met de handbagage in coma te vallen. De meneer heeft daar, op Tokyo Narita, iets prachtigs ontdekt: hotelkamers per uur. En dan geen hotelkamers met rode verlichting en dubieuze spreien, maar keurige kamers die er voor bedoeld waren om vermoeide reizigers een paar uurtjes slaap te bieden. Een fantastisch concept. Na drie uur slapen was ik weer helemaal fris en fruitig. Ik pleit er nu dus voor dat meer vliegvelden deze service bieden en wil graag nog iets verder gaan. Wat te denken van hotelkamers per uur in een winkelstraat? Ik zou best na een paar uur van winkel naar winkel even voor twee tientjes een paar uur willen slapen, om vervolgens nog een paar uurtjes door te kunnen gaan. Of beter nog: een slaapkamer op werk. Gewoon tussendoor even een uurtje de oogjes dicht en dan weer door. Het zou voor mij een uitkomst zijn en ik denk niet dat ik de enige ben. Een collega vertelde namelijk dat een Chinese stagiaire het eens gepresteerd heeft om tussen de middag onder haar bureau zich in de foetushouding op te rollen en een uurtje te slapen. Je begrijpt dat ik hier stikjaloers op ben, want dat durf ik niet, slapen op werk. Ik heb dat wel eens gedaan, maar dat was toen ik als telefoniste bij een kastenbedrijf werkte en er niemand belde.

Aangezien ik zo dol ben op slapen heb ik er natuurlijk over nagedacht of ik van mijn hobby niet mijn werk kon maken, in het kader van: je moet doen waar je goed in bent. In de krant staan soms oproepen voor mensen die mee willen doen aan medisch onderzoek naar slaap, maar dat gaat dan vooral om apneu en daar ben ik dan weer niet geschikt voor. Nee, mijn ideale baan zou toch wel matrassentester zijn. Ik heb daar helaas nog nooit een vacature voor gezien. Misschien moet ik eens een open sollicitatie schrijven naar Hästens of Auping. Want ik denk dat wij wel iets voor elkaar kunnen betekenen. En misschien ga ik dan ook eens een keer uitgerust op vakantie!

donderdag 21 januari 2010

Just browsing

Boven deze blog staat de knop 'volgende blog' en daar druk ik voor de grap weleens op, om te zien hoe anderen hun plek op het web invullen. Vandaag vestig ik graag de aandacht op de weblog van Dikker en Thijs, twee in Florida wonende Nederlanders van middelbare leeftijd. Op hun site staan foto's, persoonlijke verhalen over hun vrienden, hun gewicht en hun familie, en in de laatste post staat zelfs hun adres vermeld. Het leken mij wel gezellige mensen.

Dit is blijkbaar wat wij, 'het volk', willen

Deze bijdrage was aanvankelijk geschreven als inzending voor een special van HP/De Tijd over het koningshuis. Hij is alleen twee keer zo lang als toegestaan en daarom uiteindelijk niet ingezonden.

Het koningshuis, ik heb er niets mee. Misschien heb ik zelfs wel iets tegen het koningshuis. Ik weet niet of dit het gevolg is van de leden van het koningshuis zelf, of van het geneuzel dat deze mensen continu lijkt te omringen.
Vroeger was ik nog redelijk mild over onze monarchie. Ik was geen fan van ze, ik zette de tv met Koninginnedag niet aan om ze eens allemaal goed te bekijken. Als ik met Prinsjesdag een half uurtje vrij kreeg van mijn werk om de voorbijrijdende stoet te bekijken stond ik niet met vlaggetjes langs de weg. Ik zwaaide zelfs niet als ik ze voorbij zag hobbelen in de gouden koets. Het heeft toch iets gênants, zwaaien naar mensen die je niet kent. Mensen die zich in een archaïsch vervoersmiddel laten verplaatsen. En dat over een afstand van anderhalve kilometer terwijl de locatie waar ze vandaan komen hemelsbreed nog geen achthonderd meter verwijderd is van de plek waar ze naar toe moeten. Het voelt allemaal iets te veel aan als traditie om de traditie. Het is mij te veel een PR show. In de jaren ’50 deed zo’n koets het misschien goed, maar voor de gemiddelde burger, of ieder geval voor mij, is dit toch allemaal net iets te kneuterig.

Maar goed, dit is blijkbaar waar wij allemaal, als volk en democratie, voor hebben gekozen. En als de meerderheid dit wil dan schik ik mij. Want dit is een democratie, en de meerderheid beslist. Maar waarom krijg ik dan steeds weer het gevoel dat er geen discussie mag worden gevoerd over het koningshuis? Als de meederheid voor is, dan hoeft de discussie toch niet geschuwd te worden? Voetstoots wordt uitgedragen dat een dergelijk instituut goed is voor ons, voor Nederland en ‘dat het er nu eenmaal bij hoort’. Dat wij in Nederland een koningshuis hebben, behoort tot onze traditie en tradities zijn per definitie goed. Omdat iets zo is, moeten we het niet veranderen, aldus onze eigen minister-president in iets andere bewoordingen.
En toch zou het goed zijn als eens open en zonder drogredenen gedebatteerd zou worden over de functie van ons koningshuis, de wijze waarop wij willen dat dit koningshuis zijn taken invult en het bedrag dat wij als Nederlands volk aan het vervullen van die functie en taken willen besteden. Want zoals het er nu aan toe gaat is op zijn zachtst gezegd een vreemde gang van zaken.
In feite betalen wij collectief elk jaar miljoenen om deze mensen een functie te laten vervullen die enkel met PR en image te maken heeft. Zoals ik het nu zie is ons hele koningshuis is er alleen omdat we dat sinds 1815 hebben gehad, omdat ze (zegt men) handig kunnen zijn bij het onderhouden van buitenlandse (handels)contacten, en omdat een deel van onze bevolking ze graag ziet ter bevrediging van hun behoefte aan sprookjes en glimmer en glamour.

Voor het vervullen van deze functies belonen wij deze mensen rijkelijk. En met beide handen wordt die beloning gretig aangepakt. Zelfs via allerlei omwegen en constructies wordt meer aangepakt dan parlementair is goedgekeurd. Zo knappen we hun huizen en boten op en mochten ze lange tijd op onze kosten vliegen (hetgeen nog steeds geldt voor de koningin en Máxima en Willem-Alexander) en betalen allerlei extra kosten nog los van het inkomen dat elke maand op hun rekening wordt bijgeschreven.
Ongetwijfeld is het zijn van prins of prinses of koningin geen makkelijk baantje. Toch moet gezegd dat wij als volk, parlement en regering bar weinig inspraak hebben in de invulling van de taken waar wij toch de rekening van betalen. Zo kiest elke prinses zijn eigen goede doel, ongeacht of wij als volk dat doel nou belangrijk genoeg vinden om (door ons betaalde) tijd aan te besteden, en ongeacht de hoeveelheid tijd die de prins of prinses er aan besteed. Als Máxima en Willem-Alexander besluiten een half jaar op een strand in Mozambique te gaan liggen betalen wij dat ook. Samen met de beveiliging die er naast moet gaan liggen en de vliegreis er heen.
Het is in mijn ogen dan ook onbegrijpelijk dat het geven van openheid van zaken in de financiële huishouding van de Oranjes continu met schimmigheid wordt omringd. De uitgaven worden weggemoffeld op de begrotingen van allerlei ministeries en ondanks de mooie woorden van de minister-president over transparantie, blijft het onduidelijk wat er nu precies in de portemonnee van de Oranjes zit. Wij mogen RTL Nieuws op onze blote knieën danken dat zij als commerciële omroep (dus zonder gebruik van belastinggeld) de enige instantie in Nederland is die hun controlerende taak ten opzichte van de uitgave van ons belastinggeld vervult. Begrijp me niet verkeerd, als wij als volk besluiten om elk jaar (minimaal) 114 miljoen aan deze mensen uit te geven zul je mij niet horen. Maar wij weten helemaal niet hoeveel we uit geven en al helemaal niet waaraan. Het wordt tijd dat daar eens eerlijk over wordt gesproken. Dan kunnen we daarna besluiten welke kosten wij gaan betalen en wat we daarvoor terug verwachten.
Dan kan daarmee het gemier van Máxima en Willem-Alexander over hun privacy ook eens ophouden. Ze bestaan bij de gratie van hun publieke functie, maar willen het liefst zo min mogelijk te maken hebben met dat publiek. Bekend is het verhaal dat slechts met tegenzin één keer per jaar wordt meegedaan aan Koninginnedag om terug te zwaaien naar die mensen die hun salaris betalen. Ze leiden het leven van jetset-figuren, met (meerdere) vakantiewoningen, dure hobby's en een bruisend societyleven, terwijl hun hele leven in zijn volledigheid is en wordt bekostigd door het Nederlandse volk. Het opgebouwde kapitaal van de Oranjes is het resultaat van de jarenlange investeringen van ons in één familie. Maar zodra enig ongemak bij het vervullen van hun taken komt kijken (kritiek op de aankoop van een vakantiehuis, foto’s gemaakt op een moment dat hen niet uitkomt), beginnen ze te zeuren.
Als wij als volk duidelijk maken wat we van ze verwachten en hoeveel wij bereid zijn daarvoor te betalen, kunnen zij beslissen of zij die functie willen vervullen. Maar op dit moment is veel te onduidelijk hoeveel zij precies ontvangen en wat wij daarvoor terugverlangen. Daar vloeit onduidelijkheid uit voort, een hoop inefficiënte verdeling van geld en een hoop slechte PR. Daar is niemand bij gebaat lijkt mij.

woensdag 20 januari 2010

English official EU language

The European Commission has just announced an agreement whereby English will be the official language of the European Union rather than German, which was the other possibility.

As part of the negotiations, the British Government conceded that English spelling had some room for improvement and has accepted a 5- year phase-in plan that would become known as "Euro-English" .

In the first year, "s" will replace the soft "c". Sertainly, this will make the sivil servants jump with joy. The hard "c" will be dropped in favour of "k". This should klear up konfusion, and keyboards kan have one less letter. There will be growing publik enthusiasm in the sekond year when the troublesome "ph" will be replaced with "f". This will make words like fotograf 20% shorter.

In the 3rd year, publik akseptanse of the new spelling kan be expekted to reach the stage where! more komplikated changes are possible.

Governments will enkourage the removal of double letters which have always ben a deterent to akurate speling.

Also, al wil agre that the horibl mes of the silent "e" in the languag is disgrasful and it should go away.

By the 4th yer people wil be reseptiv to steps such as replasing "th" with "z" and "w" with "v".

During ze fifz yer, ze unesesary "o" kan be dropd from vords kontaining "ou" and after ziz fifz yer, ve vil hav a reil sensi bl riten styl.

Zer vil be no mor trubl or difikultis and evrivun vil find it ezi tu understand ech oza. Ze drem of a united urop vil finali kum tru.

Und efter ze fifz yer, ve vil al be speking German like zey vunted in ze forst plas.

Accessoire

Ik word geloof ik ineens oud, ik heb plotseling behoefte aan een broche. Niet aan een brioche, dat heb ik wel vaker, nee, een broche. Ik dacht altijd dat dat een accessoire voor bejaarden was en wanneer mij een broche werd aangeboden (bijvoorbeeld uit een erfenis) sloeg ik deze af omdat ik zo’n ding niet gebruik. Dat is voor oude dames. Vandaag draag ik een soort vleermuisvest, met lange voorpanden die je kan omslaan als een sjaal. Maar het valt de hele tijd naar beneden. En nu dacht ik ineens: had ik maar een broche. Daar schrok ik van. Misschien heb ik gewoon een oude-damesvest aan, dat kan ook. Toch denk ik niet dat ik er oud uitzie in het vest. Toen ik vertelde dat ik vanochtend bij de dokter was vroeg mijn collega of ik misschien zwanger was. Het vest maakt dus dik, niet oud.
Waar koop ik een broche?

De hyves-hype

Ik loop al een tijdje met het idee rond om te stoppen met hyves. En dat terwijl ik een van de mensen ben van de eerste lichting, ik heb veel van mijn vrienden zelf aan de hyve geholpen, ik was een zgn. early adapter, voor mij een uniek moment. Het klinkt bijna als een dealer die nu zelf van de coke af wil, maar ik moet zeggen dat ik er eigenlijk al een tijdje klaar mee ben. In het begin vond ik het prachtig en ik hield mijn hyve meermaals per dag bij. Ik plaatste krabbels bij anderen, liet weten wat ik op dat moment aan het doen was, deelde mijn vakantiefoto’s, pimpte mijn profiel (wat een belachelijke uitdrukking, als je niet beter wist zou je denken aan liposuctie en een borstvergroting), werd lid van een aantal hyves en richtte er zelfs een paar op. Steeds meer mensen deden mee en ik kreeg ook steeds meer hyvesvrienden. Ik denk dat het daarmee ook fout is gegaan: ik kreeg te veel hyvesvrienden. Dat klinkt misschien arrogant, maar dat is het niet, want het betreft hier geen echte vrienden, maar veel meer kennissen, vage kennissen, oud-klasgenoten of mensen die je slechts één keer op de verjaardag van een vriendin hebt ontmoet.

Hierdoor kunnen steeds meer mensen zien waar jij je op een dag mee bezighoudt, waar je woont, wanneer je op vakantie bent, met wie je allemaal omgaat. Als je dit soort zaken niet op je hyve zet, dan komen ze er wel achter door de krabbels die vrienden bij je achterlaten. Zo was ik pas een maand in Nieuw-Zeeland, maar had dat expres nergens openbaar gemaakt, omdat ik had gelezen dat tegenwoordig ook inbrekers rondneuzen op dit soort sites om te zien waar ze kunnen toeslaan. Vervolgens krabbelt er iemand hoe het is in Nieuw-Zeeland en dat ik zo lang weg ben. Daar gaat je rookgordijn.

Al die mensen die je zomaar kunnen bekijken, ik voelde me ineens zo naakt. Vriendin M. zei hierover: waarom zou ik alles zomaar aan iedereen laten zien? Zo ben ik niet opgevoed. Het feit dat vriendin M. van al mijn vrienden de meeste hyvesvrienden had, ontkracht dit gevoel wel, maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Zo ben ik dan weer opgevoed. Niet alleen bekijken al die mensen jou (je baas, je collega’s, je ex(en)), je krijgt ook ongewild allerhande informatie tot je. Eef vertelde dat zij eens alle medische informatie omtrent een zwangerschap heeft voorgeschoteld gekregen. Niet iets waar ik op zou zitten te wachten.

Daar komt bij dat het een enorm gedoe is om het allemaal bij te houden, telkens op een grappige manier laten weten dat je op je werk zit of de was aan het doen bent. En dat allemaal voor een groep mensen die je voor het grootste deel niks zeggen. Je echte vrienden spreek je toch wel en de rest gaat het eigenlijk niets aan. Hetzelfde gevoel had ik bij Twitter. Daarvan heb ik ook een account en die heb ik een tijdje bijgehouden, maar nu doe ik er al maanden niks meer mee. Ondertussen gaan wel steeds meer mensen me volgen en ik vraag me sterk af waarom. Is het misschien omdat ik drie maanden geleden een aantal keer heb laten weten dat ik op mijn werk uitzicht heb op een vat vloeibare stikstof? (“13.10. Looking out of the window. Barrell of liquid nitrogen.” “16.45. Liquid nitrogen still there. Want to go home.”) Misschien zoeken daar heel veel mensen op en genereert dat een hoop bezoekers. In dat geval zeg ik het nu voor de zekerheid nog maar eens: vloeibare stikstof (voor frequente lezers: dit staat bekend als het Peer-Ulijn-effect).

Het bijhouden is ook zo omslachtig doordat je zo veel handelingen moet verrichten om je berichten te lezen en te beantwoorden: je krijgt een e-mail, hierin staat dat je een nieuw berichtje hebt, om dit te lezen log je in op hyves, dan reageer je door op de ander zijn hyve een bericht achter te laten, en die krijgt daar dan vervolgens een e-mail over. Dat kan handiger, lijkt me. Wat dacht je van e-mail? Van de meeste mensen die ik ken heb ik wel een e-mailadres, of anders een telefoonnummer. Niets mis mee.

Een van de vervelendste dingen aan internetcommunities als hyves vind ik wel dat de informatie die je plaatst zo privacy-gevoelig kan zijn. Je hoort hierover ook steeds vaker nare verhalen in de media. Veel bedrijven zoeken hun sollicitanten eerst op op een pagina als hyves en als zij iets zien dat hen niet aan staat, dan nodigen ze de kandidaat begrijpelijk genoeg niet uit op een gesprek. Nu had ik mijn pagina wel volledig afgeschermd voor niet-vrienden, maar in mijn achterhoofd speelt dan toch de theorie van ‘six degrees of separation’: jij en ieder willekeurig ander zijn hooguit zes mensen van elkaar verwijderd. In Nederland zal dat wel wat minder zijn. Ik kwam er namelijk net via LinkedIn (waarover zo meer) achter dat ik slechts één stap verwijderd ben van Hugo Metsers.

Mijn naarste ervaring met hyves vond plaats toen ik zo’n beetje iedereen die ik kende als vriend uitnodigde. Zo ook een oud-klasgenote van de lagere school. Ik stuurde haar een bericht met de vraag hoe het met haar ging, wat ze nu deed en of ze hyves-vriend wilde worden. De reactie was iets anders dan ik had verwacht. Zij vroeg mij op haar beurt namelijk of ik wel wist wat een ongelooflijke hekel zij aan mij had? Dat wist ik inderdaad niet. Ze beschuldigde mij ervan haar lagereschooltijd tot een hel gemaakt te hebben, samen met mijn klasgenoten. Ik schrok me kapot, ik heb namelijk een heel andere herinnering van deze tijd. Ik heb de klassenfoto’s er nog op nageslagen en op minstens drie (de rest kon ik niet vinden) stond ik naast haar op de foto. Ook was zij meermaals op een verjaardagspartijtje bij mij thuis geweest. Maar eigenlijk doet dat er ook niet toe. Wat belangrijker is, is dat ik inzag dat ik niet zomaar iedereen moest uitnodigen, dat ik al contact had met de belangrijkste mensen in mijn leven en dat ik voor hen niet nog een extra, omslachtig en opdringerig medium nodig had.

Het heeft even geduurd, maar ik ben er nu echt klaar mee. De enige pagina waar ik nog op te vinden ben is LinkedIn, aangezien dat een heel andere informatie-uitwisseling is, namelijk een soort carrièrebank. Een handig middel om in contact te komen met mensen die in jouw vakgebied werkzaam zijn. Voor de rest geldt: bel me!

dinsdag 19 januari 2010

Het heet hier niet voor niets 'Gemodder in de Marge'

Toen Caar enkele weken het land uit was heb ik gepoogd dit blog in mijn eentje te vullen. Over het algemeen heb ik niet te klagen over mijn inspiratie voor stukjes, maar na een tijdje was het toch wel een beetje ‘op’. Ik vond het niet eenvoudig elke dag iets leuks en verfrissends te bedenken. En ik vroeg me toen af hoe Aaf dat toch steeds doet. Elke dag een column in NRC Next en regelmatig ook extra columns in de VT Wonen en andere bladen. Nu wil ik hier absoluut niet gaan beweren dat mijn schrijfseltjes zich kunnen meten met de veelal briljante columns van Aaf, nee, absoluut niet. Er is geen blad dat mij een column aan biedt en zelfs hier, op mijn eigen blog, wordt ik maar door een aantal handjes vol mensen gelezen. Ik klus er maar een beetje bij met die stukjes van mij. Het heet hier niet voor niets ‘gemodder in de marge’. Maar zij is wel een inspiratiebron voor mij.

Na overpeinzingen in de tram, op de fiets, onder de douche, bedacht ik me dat mijn inspiratiegebrek wel eens het gevolg kon zijn van mijn ‘bijklussen’. Columns schrijven is de core business van Aaf. Ik heb naast mijn stukjes nog een meer dan veertig uur durende werkweek. In het weekend klus ik vaak nog wat bij voor wat mensen die graag in een blad mijn mening horen over mijn professionele expertise.
Ik heb niet de hele dag de tijd over columns na te denken. Ik moet heel vaak over mijn werk nadenken. Ik moet nadenken over de boodschappen en wanneer die te halen. Over schoonmaken en stofzuigen (wat en vooral wanneer??). Over mijn vrienden, mijn relatie, over het niet vergeten van verjaardagen en het kopen van cadeautjes en over het informeren naar de privéomstandigheden van al mijn vrienden en collega’s. Over interactieve televisie inclusief telefonie en internet waarvan de telefoon het nog steeds niet doet. Over een herinnering van bol.com die volkomen onterecht is verstuurd. Over het declareren van de kosten van de fysiotherapeut bij de zorgverzekeraar. Over het feit dat wij al maanden dubbel verzekerd zijn voor glasschade. Over de APK. Over de gordijnen die we twee maanden geleden bestelden bij de Hema en die er nog steeds niet zijn en waar ik toch echt een keer voor moet bellen. Over het grofvuil dat weer langs moet komen en ons stoepje dat geveegd moet worden. Over mijn laarzen die ik naar de schoenmaker had gebracht en die ineens weg waren toen ik ze een week later wilde halen en waar ik eigenlijk een maand geleden al had moeten gaan vragen of ze al gevonden waren. Over de vakantiedagen die we nu echt moeten gaan reserveren anders kunnen we pas in oktober weg. Over de belasting terugave en eindelijk eens over een nieuwe bank. Kortom, wat ik maar wilde zeggen, ik denk gewoon niet de hele dag na over het onderwerp van een column.

En soms zit ik achter mijn computertje en wil ik iets gaan tikken en dan zie ik rechts van me een berg administratie liggen en terwijl er een kat is die persé op mijn toetsenbord wil gaan liggen en ik me bedenk dat de droger aan moet want anders is mijn spijkerbroek niet droog voor het etentje van vanavond waarvoor ik nog vlees uit de vriezer moet halen en ik niet moet vergeten dat dekentje dat ze de vorige keer hebben laten liggen mee te geven. En als ik dat allemaal bedacht heb moet ik naar de wc. Ik loop naar de badkamer en ik zie dat de wc moet schoongemaakt, ik eigenlijk mijn tanden moet poetsen en ik vraag me af of de handdoeken met mijn spijkerbroek in de droger zitten zodat we ons morgenochtend nog kunnen afdrogen. Mijn telefoon gaat, ik heb dorst en eigenlijk moet ik nog langs die schoenmaker.

maandag 18 januari 2010

It's Complicated


Gisteren met de meneer naar It's Complicated geweest, categorie vermakelijk. Ik durf het bijna niet toe te geven, maar ik heb gelachen om Meryl Streep én om Steve Martin. Dit terwijl ik de eerste altijd zo vervelend vind omdat ze altijd huilt of op het punt staat om te gaan huilen en Steve Martin, tja, wat zal ik zeggen, het schijnt dat hij in comedies speelt...
Alec Baldwin was weer prachtig, wat is dat toch een rare kerel, althans, wat speelt hij toch altijd rare kerels, ik ken hem natuurlijk niet persoonlijk. Tien jaar geleden speelde hij nog broeierige macho-rollen, maar in tien jaar kan veel veranderen, en hoewel hij zijn zwoele, broeierige blik nog heeft, is zijn postuur niet onberoerd gebleven door de tand des tijds. Hij kan de extra pondjes echter prima hebben en persoonlijk heb ik niks met iele mannetjes. Baldwin is vegetariër maar ik zou zeggen geef die man een steak!

Beste Els

Dit is een open brief aan Els Rozenbroek naar aanleiding van een stuk van haar hand dat verscheen in de kerst-Libelle van afgelopen jaar. Klik hier voor een eerdere column op deze website waarin de inhoud van het stuk in de Libelle wordt besproken.

Beste Els,

We hebben er nog eens over nagedacht en zijn tot de conclusie gekomen dat je hulp nodig hebt.We denken dat je met een paar simpele tips een stuk gelukkiger kan zijn, vooral tijdens de feestdagen, en dat je er dan meteen ook voor kan zorgen dat je lieve, zorgzame man je niet verlaat. Want laten we wel wezen, dat risico is er nu wel, zeker nu je (ten onrechte) zo gemeen over hem hebt geschreven in een landelijk blad. Hoewel de kans zeer groot is dat hij de Libelle zelf niet leest. We hopen niet dat het stiekem al te laat is en je al gescheiden bent en dit stukje voortkomt uit een hoop (in onze ogen) onnodige frustratie over een stukgelopen huwelijk en nare kerstdagen tijdens dat huwelijk.

Allereerst moet ons van het hart dat het ons voorkomt dat communicatie niet jullie sterkste punt is. Wij denken dat als jullie beide van mening zijn dat de kerst op deze wijze gevierd moet worden, je met een beetje overleg de taken prima kunt verdelen. Met andere woorden, ook in deze situatie geldt: 'Samen komen we er wel uit.’ Mocht het nodig zijn, stel dan ruim van tevoren een schema met de taakverdeling op, liefst in Excel, daar zijn stereotype mannen zoals de jouwe dol op. Dit voorkomt ook de onnodige gang naar de Albert Heijn en de V&D tijdens de meest helse dagen van het jaar. Ik zou wat dat betreft geen risico nemen, jullie relatie is al zo fragiel en zelfs de meest stabiele relaties zijn tegen dit soort noodweer niet bestand. En zoals reeds eerder opgemerkt: koop je kado's online, of koop ze niet.

Voorts lijkt je inrichting van deze dagen en de planning daar omheen niet optimaal. Zo lijkt het bijvoorbeeld dat er nogal veel mensen op jullie programma staan. Is het niet handiger die vrienden die komen lunchen op een ander moment uit te nodigen? Geef bijvoorbeeld een nieuwjaarsborrel. Moeten deze vrienden tijdens de kerstdagen trouwens zelf niet op familiebezoek? Het ziet ernaar uit dat je vrienden het slimmer hebben geregeld dan jij zelf. Kijk bij hen de kunst eens af.

Ook vragen wij ons af waarom je gerechten op tafel zet die veel voorbereiding en tijd kosten. Onder geen beding willen we je aanraden om dan maar gerechten van AH Excellent in te slaan, maar tussen AH Excellent en jouw (blijkbaar tijdrovende) menu zit nog een hele wereld. Een wereld van lekker eten én ontspanning. Er zijn gerechten genoeg die je enkel in de oven hoeft te zetten om gaar te worden, zo zijn ribstuk en aardappeltjes uit de oven zonder al te veel stress (en zonder marinade) te maken. Voorgerechten kunnen bestaan uit een makkelijk soepje of een eenvoudig koud gerechtje. Een amuse is een kwestie van drie handelingen verrichten. Een toetje (bijvoorbeeld een taart) kan de dag ervoor al worden gemaakt. Een nog veel simpeler oplossing, waar wij zelf groot voorstander van zijn bij dit soort gelegenheden, is zelf alleen het hoofdgerecht bereiden en de gasten iets mee te laten nemen. Ik kan me niet voorstellen dat je vrienden hier bezwaar tegen zullen hebben. Verder is ons volstrekt onduidelijk waarom er acht soorten wijn geserveerd moeten worden. Maar goed, als je dat uitbesteedt aan ‘manlief’, ben je die stress ook mooi kwijt.. En 'onze mannen' vinden het vaak nog leuk ook. En als je dan toch kiest voor acht wijnen, dan heb je echt niet acht verschillende glazen nodig: als de wijn een beetje ok is, heeft niemand na een aantal glazen nog door dat de glazen niet vervangen zijn. Het oppoetsen van de glazen is overigens niet nodig als je goede vaatwastabletten koopt of gewoon het licht wat dimt. Kaarsen doen het sowieso altijd leuk met kerst.

Noem je man niet ‘manlief’. Of de ‘heer des huizes’. Dan kun je hem nog beter in bijzijn van al je vrienden ‘konijntje’ noemen, aangezien dat dan nog enige seksuele speelsigheid lijkt te bevatten. ‘Manlief’ en ‘heer des huizes’ zijn gespeend van dit soort gevoelens en lijken ons termen die iedere opwinding in de kiem smoren. Het roept beelden op van een stel dat ’s avonds niet met elkaar praat, uitgeput in bed kruipt met een paar warme, wollen sokken aan, waar het hooguit nog een kruiswoordraadsel oplost. Met krulspelden in. Zij dan. Het creëert ook een afstand, dit gebrek aan affectie in je aanduiding, iets dat je niet wilt, zeker niet als het gaat om stressvolle periodes als de kerstdagen.

Nog een laatste tip over de kerstboom. Wij zijn van mening dat je daar niet al te moeilijk over moet doen. De enige mensen die opmerken dat jij een thematische kerstboom hebt in andere tinten dan het jaar ervoor zijn de mensen die ook leven met deze zelfopgelegde stress. En geloof ons, niemand is ooit ook maar iets gelukkiger geworden van een thematische kerstboom. Wij hangen al jaren dezelfde boom vol met dezelfde rommel. Er is geen hond die zich daar druk om maakt, het kost niets, en als de kat of je kinderen iets slopen geeft het niets. Weer stress minder.

Lieve Els, we hopen dat je met deze brief je voordeel kunt doen. Mochten we je ooit nog van advies moeten dienen dan zijn wij altijd bereid wat tijd aan jou (en je relatie) te besteden .

Hartelijke groet,
Caar en Eef

vrijdag 15 januari 2010

30 Rock

Seizoen 1 gekregen voor de kerst. Briljant.

Lekker lezen

Tijdens mijn afwezigheid van ongeveer anderhalve maand (een maand in Nieuw-Zeeland op vakantie, dan de jaarwisseling in NL en vervolgens op congres naar Californië) heb ik een van mijn grote hobby’s weer nieuw leven ingeblazen: Lezen. Om precies te zijn heb ik in die tijd zeven boeken gelezen en er zaten wel wat aardige werkjes tussen. Vandaar dat ik ze allemaal in volgorde van lezen hieronder doorneem, wellicht dat dit anderen weer op een goed idee brengt.


1. Ivo Victoria – Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won. En dat het me spijt
Hoofdpersoon Dries heeft in zijn jeugd een aantal fantastische verhalen over zichzelf bedacht, onder andere dat hij een top-wielrenner is. Hij wil nu het een en ander rechtzetten en gaat terug naar zijn Belgische geboortedorp om zijn jeugdvriend de leugens op te biechten. Zeer vermakelijk en droog geschreven.

4 sterren (van de 5)

2. Bernhard Schlink – Der Vorleser
Aangrijpend verhaal over een jongen van 15 jaar die een relatie krijgt met een vrouw van ergens in de dertig. Net zo plotseling als ze verscheen, verdwijnt ze ook weer uit zijn leven, om na enkele jaren weer terug te keren. Alleen ditmaal is de jongen rechtenstudent en de vrouw aangeklaagde in een rechtszaak. Op de terugreis in het vliegtuig vanuit NZ heb ik de film gezien, daar vond ik eerlijk gezegd vrij weinig aan, maar geef het boek een kans, want dat is wel een stuk beter, omdat je dan inzicht krijgt in de beweegredenen van de hoofdpersoon. Dat kan in een film niet zo makkelijk, tenzij je 40 minuten lang sfeerbeelden met een diepzinnige voice-over wilt uitzenden.

3,5 sterren (van de 5)

3. Tatiana de Rosnay – Haar naam was Sarah
Verdrietig boek. Het verhaal van een Joods meisje dat tijdens de razzia’s in Parijs gedeporteerd wordt, samen met haar hele familie, behalve haar broertje, dat zij thuis verstopt heeft in een geheime kast. Een Amerikaanse journaliste stuit per toeval op haar verhaal en ontrafelt de gehele geschiedenis van het meisje en daarmee ook het geheim dat haar Franse schoonfamilie met zich meedraagt. Het is een goed leesbaar boek, op de eerste hoofdstukken na, waarin de ervaringen van het meisje Sarah tijdens de deportatie en in het concentratiekamp worden geschreven. Naar mijn smaak was dit iets te plastisch. Geen literair hoogtepunt, wel gewoon een mooi boek, zeker als je op vakantie bent en flink door wilt lezen. Qua genre een geschikte opvolger van dames-van-vijftig-romans als Anna, Hanna en Johanna en het zou het ook goed doen als onderdeel van de Oprah-bookclub.

3 sterren (van de 5)

4. Markus Zusak – The Book Thief
Merkwaardig geschreven boek over een meisje dat tijdens WOII in de buitenwijken van München in een pleeggezin woont. Op de een of andere manier raakt ze geobsedeerd door boeken en lezen, en omdat ze geen boeken kan krijgen via de reguliere weg, steelt ze er af en toe een. Het boek is geschreven uit het perspectief van de dood en in een stijl waar ik behoorlijk aan moest wennen, maar op den duur went het wel en heb ik het boek vrij snel uitgelezen. Ik zou het echter niet snel aan iemand aanraden, omdat het vrij lastig leesbaar is. Wellicht is het in dit geval prettiger om de vertaling te lezen, zeker als je niet vaak in het Engels leest. Hierna had ik trouwens mijn portie WOII-literatuur wel weer gehad.

3,5 sterren (van de 5)

5. Maria Pessl – Special Topics In Calamity Physics
Het verhaal, het plot, is best spannend, al vind ik de vergelijking met The Secret History niet helemaal opgaan. Wat ik erg vervelend vond was dat het boek doorspekt is met citaten uit andere boeken, en dan niet in voetnoten maar in de lopende tekst, en het gaat dan overwegend om voor mij totaal onbekende werken uit de wereldliteratuur, geschiedenis of anderszins wetenschappelijke literatuur. Dit is irritant en voegt verder vrij weinig toe. Het lijkt er meer op dat de auteur graag aan iedereen wil laten zien hoe belezen ze is, kijk eens wat ik allemaal weet. Deze alinea’s heb ik op een gegeven moment maar overgeslagen en dat maakt het boek beter leesbaar en onderhoudend. Het verhaal gaat over een scholiere van 16, Blue van Meer, die telkens in een andere stad woont doordat haar vader elk jaar aan een andere universiteit lesgeeft.(Ergerniswekkend: het gedweep van Blue met haar o zo intelligente en briljante vader die overal boven staat en overal een spitsvondig antwoord op heeft). In haar laatste schooljaar besluit haar vader niet te verhuizen zodat ze het gehele jaar op één plek kan blijven wonen en naar school kan gaan. Op haar nieuwe school wordt Blue opgenomen door een populair, zelfingenomen puberkliekje, onder leiding van een charismatische lerares. Als later in het boek een van de hoofdpersonen dood gevonden wordt krijgt Blue van haar vrienden de schuld en gaat ze op onderzoek uit om haar naam te zuiveren. Eef vond de spannende plotwendingen het overmatig geciteer ruimschoots compenseren, ik ben daar nog niet helemaal uit. Het einde vond ik een beetje teleurstellend, ik moest de hele tijd aan die gasten uit Jiskefet denken die riepen “Ik wil een open einde! Een OPEN EINDE!”

3,5 sterren (van de 5)

6. Jack Kerouac – On the road
In opdracht van m’n nieuwe leesclub heb ik dit boek gelezen, een idee van Eef. Laat ik niet al mijn kruit verschieten en ook nog wat bewaren voor onze eerste bijeenkomst op 6 februari, maar het volgende wil ik wel alvast kwijt: De schrijfstijl is goed en niet gedateerd, maar dat is misschien ook wel logisch als je nagaat hoe revolutionair dit boek in zijn tijd was. Wat heel leuk aan dit boek is, is dat je veel leert over verschillende Amerikaanse steden en regio’s en als je, zoals ik, graag in Amerika komt is het altijd leuk om nieuwe ideeën op te doen voor een volgende reis. Vervelend was de onrust van de hoofdpersonen, het altijd ergens anders willen zijn, daar werd ik zelf ook zo onrustig van. Heel vermoeiend, een groep hysterische mannen die wegrennen voor hun verantwoordelijkheden en de ik-persoon die daar dan ook nog eens mee dweept. Kunstenaars die dwepen met het kunstenaarsschap. Maar goed, het is er zo een die je gelezen moet hebben.

3,5 sterren (van de 5)

7. Renske de Greef – En je ziet nog eens wat
Zeer geestig boek over een meisje dat vers van de middelbare school samen met een vriendin drie maanden in Tanzania in een weeshuis gaat werken. Het lijkt heel filantropisch, maar eigenlijk is het een vrij cynisch meisje dat door een soort verloren weddenschap naar Afrika gaat. Ik heb het boek in één ruk, namelijk in het vliegtuig van Chicago naar Amsterdam, uitgelezen en dat onder af en toe luid lachen. Dit boek kan ik iedereen aanraden, hoewel het nu natuurlijk alleen nog maar kan tegenvallen. Binnenkort ga ik haar debuut, Was alles maar konijnen, ook maar eens lezen. Die titel is namelijk wel heel erg waar.

5 sterren (van de 5)!!

En nu maar hopen dat ik deze leesverslaving kan vasthouden. De tv is gevaarlijk en loert overal. Zeker nu ik gisteren ben begonnen met het kijken van The West Wing. We zullen zien. Ik ben gisteren gelukkig ook weer in een nieuw boek begonnen, Eten, bidden, beminnen van Elizabeth Gilbert, maar ik vind de hoofdpersoon nu al, na zo’n vijftig pagina’s, een behoorlijk overspannen zeikerd, dus ik weet niet of ik dat 500 pagina’s volhoud. Echt een product van deze tijd, midden in de dertigers-crisis, de hele tijd zwelgend in haar eigen ellende en dan denken dat je de oplossing vindt in India of Italië of Indonesië, want die landen beginnen dus wel met de letter ‘I’, ‘ik’ dus. Als ik dan ook nog eens hoor dat dit het favoriete boek is van Nada ‘goh kan die lezen dan’ van Nie, dan weet ik dat ik met dit boek een weg vol ergernissen ben ingeslagen. Ik kom er op deze plek nog wel op terug, denk ik.

donderdag 14 januari 2010

Gedicht van de maand: Een oproep

We zijn allemaal druk, hebben een baan, een relatie die we moeten onderhouden, soms kinderen, veel vrienden, een huis dat schoongemaakt moet worden en soms nemen we gewoon net te weinig tijd voor wat goede literatuur. En dat terwijl goede literatuur zo heilzaam voor de geest is. Elke keer als we een goed boek hebben gelezen denken we "Dat moeten we vaker doen, lezen". Wij van Gemodder helpen graag met het voeden van de literaire honger. Nee, we lezen geen boeken voor, maar één goed gedicht per maand kan voor tien minuten die leegte enigzins vullen. Vanaf nu publiceren wij dan ook elke eerste van de maand 'Het gedicht van de maand'. En alle lezers mogen suggesties aandragen welk gedicht dat gaat worden. Geef reacties onder dit stukje over welk gedicht jij als gedicht van de maand februari zou willen. Alles mag behalve Toon Hermans. Wij houden niet van Toon Hermans. Succes.