maandag 20 augustus 2012

Huispijn


Toen ik klein was, ging ik logeren bij mijn nichtje. Zij was niet alleen mijn nichtje, maar ook vriendin en buurmeisje. Dolle pret dus, zou je zeggen. Maar als we gingen slapen, bekroop mij een onbehaaglijk gevoel. Hier wilde ik niet zijn. Ik wilde gewoon écht naar huis, ondanks dat mijn huis een paar meter verderop stond. Dus mijn mama haalde me midden in de nacht op (alhoewel… waarschijnlijk zou dat 23.00 uur zijn geweest). Sindsdien weet ik: als ik niet in de buurt van mijn (t)huis ben, krijg ik een knoop in mijn maag en weigert mijn lichaam zich te ruste te leggen.

Zo belde ik mijn moeder huilend op vanaf schoolreisje in Rome. Ik mis mijn meneer als hij een weekend weg is. En als ik sámen met mijn meneer meer dan een nacht buiten de deur ben, mis ik kattenkind Coco. Het is mijn lot. ‘Heim’ betekent huis en ‘wee’ komt van ‘weh’: pijn. Wat prachtig: ik heb huispijn... Het klopt helemaal: huispijn is de aandoening die ik heb. Eigenlijk verlang ik altijd wel naar het bekende, het knusse: mijn thuis. Dat was vroeger zo, maar dat is nu nog steeds het geval.

Op vakantie gaan, bijvoorbeeld. Dat vind ik altijd spannend. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het heerlijk om op pad te gaan en om nieuwe landen te leren kennen. Maar de terugreis vind ik ook altijd een feest: elke kilometer rijden brengt mij dichter bij mijn thuis. Als ik eenmaal weer in mijn oude vertrouwde bedje lig, ben ik opgelucht.

Na een geweldig weekend met mijn lief neem ik zondagavond met een weeïg gevoel in mijn buik afscheid van de dagen die achter ons liggen. Maandagochtend slik ik dit gevoel weg en ga met opgeheven hoofd weer aan het werk. Ik ben verknocht aan huis, man, kat en haard. Laat ik er maar aan toegeven. Ach ja, ik ben nu eenmaal een zeer aanhankelijk mens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten