Wanneer er bij ons thuis klusmannen over de vloer komen,
stemt me dat nieuwsgierig. Vakmensen die dingen kunnen maken en repareren, daar
heb ik bewondering voor. Eigenlijk zou ik wel willen toekijken hoe ze dat nou
doen. Sleuven drillen, leidingen aanleggen, vloeren timmeren, hout lakken,
muren stuken. Geweldig toch als je dat allemaal kan? En dan de hele tijd vragen:
waarom doe je dat? Wat zit er door het stuukspul? Welke voorstrijk gebruik je? Moet
je geen mondkapje voor? Wat vindt de Arbodienst hiervan? Ik denk dat klusmannen
dat knap irritant zouden vinden, daarom houd ik me in.
Uit angst in de weg te lopen maak ik me het liefst uit de
voeten. Laat die mannen maar schuiven, die weten vast wel wat ze doen. Beter
dan ik in ieder geval. Verder ben ik ook geen groot liefhebber van lawaai en
stofwolken, ik kom wel terug zodra het puin gezakt is. Dan kan ik lekker overal
even met een geel doekje langs. Langs de ramen. Langs de wc-bril.
Van de week was er echter geen ontkomen aan: ik had een
migraineaanval net op de dag dat de stukadoor langskwam. Zuchtend van de pijn
sleepte ik mezelf uit bed om koffie te zetten en een praatje te maken. Niet dat
ik dat laatste zo vervelend vind, hoor. De meeste klusmannen vind ik wel
relaxt. In mijn regio zijn dat veelal kerels met een plat Haags accent en daar
word ik wel vrolijk van. Het klinkt gezellig en no-nonsens.
Ik knoop graag een
praatje met ze aan, maar eigenlijk weet ik nooit zo goed waarover dat moet gaan.
In de eerste vijf minuten van ons eerste gesprek (‘wil je
koffie?’) had ik meteen al m’n kruit verschoten. In blinde paniek vuurde ik
mijn volledige repertoire op hem af: hoe gebruik je je koffie? Hoe laat denk je
dat je klaar bent? Lekker weer hè, kan je lekker buiten roken (niet met de
bedoeling hem naar buiten te sturen, maar dat klonk misschien wel zo, en dat is
niet aardig, zou hij nu denken dat ik hem naar buiten stuurde?). Word je altijd
door deze aannemer ingehuurd? Stuken is zwaar werk hè, ik heb er wel eens over
gedacht een stuukcursus te doen maar dat is misschien wat te zwaar?
Vervolgens vroeg ik me af waar ik het straks met hem over
moest hebben. Ik kon vragen hoe het werk vorderde, of zou dat klinken alsof ik
hem wilde opjutten? Een goede vraag was of hij uit Den Haag kwam. Dan kon ik
vervolgens vragen waar dan en dan iets zeggen over die wijk (in de hoop dat ik
iets wist over zijn wijk), lekker dicht bij het strand of zoiets en dan konden
we nog iets zeggen over het uitblijven van strandweer. Zou ik hem iets te eten
moeten aanbieden? Hij had wel een koelbox bij zich. Ik kon vragen wat hij op z’n
brood had, hoewel dat ook niet echt het gesprek aanzwengelde: worst? O ja,
lekker, ik heb hagelslag. Dusss… Nog even speelde ik met het idee om hem naar z’n
tattoos te vragen die ik uit de mouwen van z’n t-shirt zag piepen, maar uit
vrees dat hij z’n shirt zou uittrekken om de rest te laten zien, heb ik dat
toch maar niet gedaan.
Uiteindelijk heb ik alleen nog gevraagd of hij nog koffie
wilde, of het goed ging en of hij nog vakantieplannen had. Dat vroeg ik
namelijk ook altijd aan de kapster. Ook zo’n onbekende met wie je pijnlijke
stiltes moet vullen. Volgens mij maakte de stukadoor zich er helemaal niet druk
over en vond hij die stiltes helemaal niet pijnlijk. Lekker rustig juist. Ik
hoorde hem de hele dag heel relaxt (en soms vrij lawaaiig) door de kamer
stommelen en meeneuriën met de muziek. Klus geklaard, morgen weer naar een
ander huis met obligate praatjes. Of geâhwehoeâh!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten