dinsdag 24 juli 2012

Kluspraat


Wanneer er bij ons thuis klusmannen over de vloer komen, stemt me dat nieuwsgierig. Vakmensen die dingen kunnen maken en repareren, daar heb ik bewondering voor. Eigenlijk zou ik wel willen toekijken hoe ze dat nou doen. Sleuven drillen, leidingen aanleggen, vloeren timmeren, hout lakken, muren stuken. Geweldig toch als je dat allemaal kan? En dan de hele tijd vragen: waarom doe je dat? Wat zit er door het stuukspul? Welke voorstrijk gebruik je? Moet je geen mondkapje voor? Wat vindt de Arbodienst hiervan? Ik denk dat klusmannen dat knap irritant zouden vinden, daarom houd ik me in. 

Uit angst in de weg te lopen maak ik me het liefst uit de voeten. Laat die mannen maar schuiven, die weten vast wel wat ze doen. Beter dan ik in ieder geval. Verder ben ik ook geen groot liefhebber van lawaai en stofwolken, ik kom wel terug zodra het puin gezakt is. Dan kan ik lekker overal even met een geel doekje langs. Langs de ramen. Langs de wc-bril.

Van de week was er echter geen ontkomen aan: ik had een migraineaanval net op de dag dat de stukadoor langskwam. Zuchtend van de pijn sleepte ik mezelf uit bed om koffie te zetten en een praatje te maken. Niet dat ik dat laatste zo vervelend vind, hoor. De meeste klusmannen vind ik wel relaxt. In mijn regio zijn dat veelal kerels met een plat Haags accent en daar word ik wel vrolijk van. Het klinkt gezellig en no-nonsens.

Ik knoop graag een praatje met ze aan, maar eigenlijk weet ik nooit zo goed waarover dat moet gaan.
In de eerste vijf minuten van ons eerste gesprek (‘wil je koffie?’) had ik meteen al m’n kruit verschoten. In blinde paniek vuurde ik mijn volledige repertoire op hem af: hoe gebruik je je koffie? Hoe laat denk je dat je klaar bent? Lekker weer hè, kan je lekker buiten roken (niet met de bedoeling hem naar buiten te sturen, maar dat klonk misschien wel zo, en dat is niet aardig, zou hij nu denken dat ik hem naar buiten stuurde?). Word je altijd door deze aannemer ingehuurd? Stuken is zwaar werk hè, ik heb er wel eens over gedacht een stuukcursus te doen maar dat is misschien wat te zwaar?

Vervolgens vroeg ik me af waar ik het straks met hem over moest hebben. Ik kon vragen hoe het werk vorderde, of zou dat klinken alsof ik hem wilde opjutten? Een goede vraag was of hij uit Den Haag kwam. Dan kon ik vervolgens vragen waar dan en dan iets zeggen over die wijk (in de hoop dat ik iets wist over zijn wijk), lekker dicht bij het strand of zoiets en dan konden we nog iets zeggen over het uitblijven van strandweer. Zou ik hem iets te eten moeten aanbieden? Hij had wel een koelbox bij zich. Ik kon vragen wat hij op z’n brood had, hoewel dat ook niet echt het gesprek aanzwengelde: worst? O ja, lekker, ik heb hagelslag. Dusss… Nog even speelde ik met het idee om hem naar z’n tattoos te vragen die ik uit de mouwen van z’n t-shirt zag piepen, maar uit vrees dat hij z’n shirt zou uittrekken om de rest te laten zien, heb ik dat toch maar niet gedaan.

Uiteindelijk heb ik alleen nog gevraagd of hij nog koffie wilde, of het goed ging en of hij nog vakantieplannen had. Dat vroeg ik namelijk ook altijd aan de kapster. Ook zo’n onbekende met wie je pijnlijke stiltes moet vullen. Volgens mij maakte de stukadoor zich er helemaal niet druk over en vond hij die stiltes helemaal niet pijnlijk. Lekker rustig juist. Ik hoorde hem de hele dag heel relaxt (en soms vrij lawaaiig) door de kamer stommelen en meeneuriën met de muziek. Klus geklaard, morgen weer naar een ander huis met obligate praatjes. Of geâhwehoeâh!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten