Vorige week kreeg ik een mail van mijn vader. In het
onderwerp stond: ‘Efteling, zo rond 1995?’. Nieuwsgierig opende ik het bericht.
Ineens bekeek ik een jongere versie van mezelf – inclusief dikke plastic bril,
blauw-rood-geel-geblokte jas en groene coltrui. Naast mij op de foto zit een
aandoenlijk schattig ventje met een bloempotkapsel: mijn broertje. We zitten
samen in een groen karretje. Onmiskenbaar het rijtuig van de achtbaan Pegasus
in de Efteling. Samen gillen we het uit. Ik weet nog precies hoe het ritje
gaat, wat een lawaai het optakelen van het rijtuig maakte, hoe hard ik in de
hoek werd geslingerd in een bocht.
Vroeger woonde ik praktisch in de Efteling. Wij woonden er
in de buurt en het hele gezin had een abonnement. Ik hou van de sfeer die er
hangt, de prachtige decoratie, zowel de natuur als de attracties kan ik erg van
genieten. Maar wat ik nog wel het állermooist vind, is de muziek die je overal
hoort. En dan bedoel ik dus niet het irritante ta-tata-ta-tata-ta-tata van
Carnaval Festival – sorry trouwens als nu de rest van de dag dat liedje in je
hoofd zit.
Als ik op de middelbare school een paar tussenuren had of
vroeg uit was, ging ik ook ‘eventjes’ naar de Efteling. Gewoon even in de
Python en dan weer naar huis. Ook heb ik een seizoen in het winkeltje bij de
ingang gewerkt. Superleuk werk, behalve als er een stel Israëliërs voor je
kassa staat te ruziën om een Pardoespop.
De foto is van láng geleden. Pegasus bestaat niet meer, ik
heb inmiddels een hippe bril en mijn broertje heeft zijn bloempotkapsel lang
geleden vaarwel gezegd. Helaas woon ik nu in het midden van het land en rijd ik
niet eventjes langs het pretpark. Maar ik ga zeker nog één keer per jaar. Ik
vind dat wat weinig, dus als ik ooit kinderen heb, heb ik een goed excuus om
weer een abonnement te nemen. Want I heart… de Efteling!