woensdag 18 mei 2011
De ondraaglijke bizarheid van het tuincentrum
Ik heb geen tuin zoals Eef, maar een dakterras midden in de Randstad. Ik voel geen behoefte om heftig te gaan voorjaarsschoonmaken of te gaan nestelen, maar de motivatie om mijn dakterras te onderhouden is des te groter. Dat gaat niet zonder slag of stoot; zo realiseerde ik me deze maand wat het betekent als je houten tuinmeubelen een strenge winter buiten laat staan.
Gelukkig kwamen er snel betere tijden en maakte ik een boodschappenlijstje voor het tuincentrum. Plantenbakken, plantenpotten, zaadjes, bollen, plantjes en heel veel potgrond. En met Rob, Lodewijk en Babylon in mijn achterhoofd stapte ik in de auto. Wel eerst natuurlijk de achterbank plat. Je weet maar nooit.
Die bewuste vrije dag moest ik toevallig voor een afspraak in Culemborg zijn en het plan was om daarna met de waslijst aan boodschappen een enorm groot tuincentrum daar in de buurt te gaan. De weg was lang en kronkelig. Langs smalle, verlaten dijkjes. Onheilspellend. Ik kreeg een naar gevoel maar wilde niet paranoïde doen dus ik stopte de vergelijking tussen de Lek en de Styx ver weg.
Op de parkeerplaats aangekomen werd het niet beter. Het was leeg, slechts een aantal geparkeerde auto’s en een verloren fiets. Zo’n groot winkelcentrum in zo’n klein dorp. Ik kan mijn vinger er nog steeds niet op leggen maar het voelde alsof ik in een wereld terechtkwam die Frans Bromet, Man bijt Hond en Michiel van Erp combineert. Een parallel universum van een tuincentrum waar je op de een of andere manier niet thuishoort en je zeker ook niet thuisvoelt.
In het winkelcentrum zelf onderging ik de prangende blikken en opmerkingen. “Die is niet van hier”, “Goedemorgen meffrouw, kan u het vinden?” , “daar zijn de buitenkookbenodigheden als u die nodig hep”. En, zo stelde ik me dan voor: “In hal twee vindt u alles voor het bouwen van een heksenwaag en de houten punten voor het doorboren van zombies en vampieren”. Zoals in de winkel van Tubbs and Edward van The League of Gentlemen. Only for locals! Ik concentreerde me op mijn boodschappenlijstje en heb minstens vijfmaal de winkel doorkruist voordat ik alles kon afstrepen.
De tuincentrumervaring bereikte een dieptepunt toen ik in totale stilte het pad met ecologische bladluisverwijderaars inreed. De stilte werd bruut onderbroken door een penetrerende maar enthousiaste stem die genadeloos door de stilte heen sneed. Afgaande op de bewegingscensor in dit hellehol, opeens vertelde de stem over de ecologische producten die bij Eigen Huis & Tuin altijd gebruikt worden. Dit was de druppel. Dit was het moment om naar Oprah en mijn onderbuikgevoel te luisteren. Wegwezen. Langs het cafetaria met het broodje brie en de vleesetende planten bij de kassa.
Haastig stopte ik de tuinboodschappen in de auto. Kruidenplantjes, liters potgrond en het topstuk, de Franz Kafka-dahlia, stonden achterin. Gaspedaal en weg. Terug naar de stad en de veiligheid van mijn eigen dakterras.
Labels:
Column,
Huis en Inrichting,
Lein
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Dit klinkt best zorgelijk Lein.
BeantwoordenVerwijderenJe weet wat je ongeveer in de Efteling kan verwachten?
Whahaha! Je mag mijn hand wel vasthouden in het sprookjesbos ;)
BeantwoordenVerwijderenAls er op je dakterras ook houten tuinmeubelen staan, moet je oppassen voor boktor !
BeantwoordenVerwijderen