woensdag 4 november 2009

Onder curatele

Toen ik nog studeerde was mijn leven lang niet zo georganiseerd als nu. Met name de dagindeling stond wat minder vast dan tegenwoordig het geval is; ik ging altijd wel netjes naar college, maar halverwege het college kwam ik dankzij mijn al even voorbeeldige studiegenoten dagelijks in de verleiding om de zaal te verlaten en naar de kroeg te gaan. Ik heb met hen wekelijks om elf uur in de ochtend bij Camino gezeten en bitterballen besteld. Na een aantal weken zette de barman de frituur maar vast aan als we binnenkwamen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik met name over het vak Historische Taalkunde drie tentamenrondes heb gedaan. Wel leuk om te zien was dat de docent iedere collegecyclus dezelfde grappen maakte (over stapelmeervouden zei de docent dat zij thuis een grap hadden, wanneer de eieren gekookt waren vroeg ze steevast: “Schat,zijn de eien al klaar?”).

Uiteraard kostten dit soort zaken ook geld en ik heb tijdens mijn studie verschillende leuke en minder leuke bijbanen gehad om deze levensstijl te bekostigen. Desondanks had ik, om met Loesje te spreken, ‘aan het eind van mijn geld altijd een stuk maand over.’ Mijn oplossing hiervoor was eenvoudig: ik maakte nooit enveloppen open en eens per jaar gooide ik een stapel weg, omdat die er al zo lang lag dat die vast niet meer relevant was. Een enkele keer is het zo ver gekomen dat er een enveloppe van de deurwaarder lag en dan maakte ik de originele rekening open en betaalde die.

Een paar jaar terug, op het moment dat mijn ‘administratie’ werd samengevoegd met die van mijn meneer, werd duidelijk dat wij in administratieve zaken zeer van elkaar verschillen. Hij had allemaal verschillende ordners in verschillende kleuren, met tabbladen en categorieën. En overzichten van zijn uitgaven in excelsheets. Ik had een doos met enveloppen en heb die aan hem overhandigd, ter integratie. Telkens wanneer ik een verhuisdoos opende kwam er weer een nieuwe stapel ongeopende enveloppen tevoorschijn, van het IBG, de belastingdienst, het ABP, verenigingscontributie. Ik herinnerde me ineens dat ik nog ruzie heb gemaakt met de administratie van mijn studentenvereniging omdat ik zeker wist dat ik dat jaar mijn contributie al had betaald, en dat het zeer onprofessioneel van hen was dat zíj hun administratie zo slecht op orde hadden. Achteraf is het nog veel slechter dat ze mij geloofden, maar goed, ik geloofde het zelf ook op dat moment.

Gisteren was ik op bezoek bij Eef en haar H. in hun nieuwe huis en ik bewonderde hoe georganiseerd hun verhuizing was verlopen. Eef’s partner H. wees mij erop dat dit vooral dankzij Eef’s organisatorisch talent was: voor de hele verbouwing en verhuizing had ze excelsheets gemaakt, zowel voor de financiële als voor de tijdsplanning. We kwamen tot de conclusie dat H. en ik wat dat betreft de klungels in de relatie zijn, Eef en mijn meneer houden het overzicht. Wat tijd betreft heb ik dat ook wel, maar de huishoudelijke financiën kun je beter niet aan mij overlaten. Wanneer ik op werk de maandelijkse enveloppe met loonstrook ontvang, maak ik deze niet open, maar roep wel steevast ‘Ha, schoenen!’ Gelukkig zit er aan de andere kant van de gezamenlijke rekening mijn meneer, die ervoor zorgt dat de vaste lasten betaald worden en een deel wordt weggesluisd naar een spaarrekening. Tot slot hebben we ook ieder nog een aparte rekening waarvan we alle zooi mogen kopen die we maar willen, kleding, boeken, cd’s. Op deze rekening sta ik al maanden rood. Pas kregen we een brief waarin stond dat ik binnenkort deze rekening echt boven nul moest brengen!

Het lijkt me duidelijk dat mijn huidige toestand, waarin ik onder curatele van mijn meneer sta, een heel gunstige toestand is. Anders zou ik allang ten onder zijn gegaan aan mijn uitgavenpatroon. Afgelopen weekend vertelde vriendin P. over een boek van Ton van der Lee over ontwikkelingshulp in Afrika. Van der Lee beweert hierin dat doordat in een van de Afrikaanse landen (ik geloof Namibië) kinderarbeid nu verboden is, veel kinderen nu nauwelijks te eten krijgen, doordat de ouders al hun geld direct aan zichzelf besteden. Toen deze kinderen nog zelf geld verdienden konden ze in ieder geval nog eten voor zichzelf kopen. Of dit verhaal klopt weet ik niet, ik zal het boek binnenkort zelf eens lezen, maar H. en ik herkenden ons wel in deze situatie. Het is dat we niet drugsverslaafd zijn, anders zou het salaris iedere maand linea recta de aderen in gespoten worden. Of in mijn geval de Manfield, Sasha of Dungelman. Daarom is het zaak een partner te vinden die ook in dit opzicht bij je past, anders word je op een gegeven moment, uiteraard wel in mooie pumps, ergens in een greppel gevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten