donderdag 5 november 2009

Geen hond

Misschien wil ik toch geen hond. Waarschijnlijk is het helemaal niet praktisch. Een hond kost tijd, geld en planning. Hij valt uit, eet je meubels op, of je schoenen of je lievelingssjaal of allemaal tegelijk in één weekend.
En met twee katten stofzuig je je al een eind in de rondte, met ook nog een hond kan ik wel minder gaan werken om de boel nog schoon te houden. Met die katten is dat ook van kwaad tot erger gegaan. Eerst hadden we één klein katje. Kat J woog toen ze klein was 2 kilo en met twee keer in de week stofzuigen was je klaar. Toen kregen we twee katten. S was klein en mager dus merkte je ook weinig van haar haren en ze zat de eerste weken alleen maar achter de boeken, dus met drie keer in de week stofzuigen was je klaar. Maar J werd groot, weegt nu 5,5 kilo en valt uit alsof ze een kerstboom is na driekoningen. Waar ze staat vallen haren op de grond. S ligt inmiddels niet meer achter de boeken maar op onze bank, op de stoelen en 't liefst op je kleren en ook zij werd groter en dikker en nu moet je bijna elke dag stofzuigen wil je je huis nog aan vreemden kunnen laten zien. Als je zometeen ook nog een hond hebt kun je echt twee keer per dag gaan stofzuigen. En nee, een Portugese waterhond is niet voor iedereen weggelegd…

En honden stinken. In ieder geval uit hun mond. En ze willen bij je liggen in bed. En ik vind honden heel lief, maar in bed wil ik ze echt niet hebben. Als wij bij de ouders van H logeren springt de hond van mijn schoonouders altijd op H’s plek als hij ’s ochtends op staat (zelfs als je tien keer zegt dat dat niet mag) en slaat dan een poot om me heen. Dan word ik wakker van een hond die in mijn gezicht ligt te ademen. Ik weet niet, maar dat vind ik gewoon niet zo prettig. Eén keer heeft ze het zelfs gepresteerd ’s nachts te gaan piepen alsof ze moest worden uitgelaten. H staat op om haar uit te gaan laten en de hond springt op zijn warme plek en kruipt tegen me aan. H stond te vloeken en de hond wilde niet weggaan. En intussen waren we allebei wakker.

Dus ik ben me heus wel bewust van de nadelen van een hond. Maar soms hoop ik gewoon dat ik een zielig verlaten hondje vind en er dan wel voor móet zorgen. Laatst vroeg ik waar Basje, de hond van H’s oma heen zou gaan als oma daar niet meer voor zou kunnen zorgen. Ik zag H’s gezicht vertrekken in een vieze grimas terwijl hij uitriep dat ‘die vieze hond er echt niet in kwam’. Ter verduidelijking: Basje plast van opwinding de hele kamer rond als hij ons ziet. Basje heeft de zonnebril van Hans aan stukken gescheurd en Basje stinkt en plakt als je hem aait. En hij heet Basje. Onze buurman heet Bas en zijn zoon ook. Dus ik kan de hond niet roepen als hij in de tuin ligt, want dan reageren er meteen ook mensen. En de ex van mijn zus heet Bas, dus ik weet niet hoe fijn mijn zus het gaat vinden als deze Bas tegen haar aan gaat springen. Kortom, mijn liefde voor honden is nog enigszins ambivalent. Ik wil wel graag een hond, maar dan alleen de voordelen van een hond. Net zo als ik heel graag een kale kat zou willen hebben zodat ik niet steeds hoef te stofzuigen en mijn kleren gewoon op het bed kan laten liggen. Maar ja, elk voordeel heb ze nadeel. Dus misschien moet ik maar zonder de voordelen en dus ook zonder de nadelen leren leven.

1 opmerking: