donderdag 21 juli 2011

Over hoe wielrennen uit het leven verdween

Hij groeide op in een stad aan de westkust, in een regio waar weinig te doen is behalve voor diegenen die hopen snel veel geld te kunnen verdienen. De jongen, geboren in 1961, had een duidelijk doel voor ogen. Hij wilde in 1978 wereldkampioen op de weg worden en voor zijn 25e de Tour de France winnen. Dat lukte: in het jaar dat hij 25 werd stond hij na de laatste rit in het geel op een verhoging in Parijs. Wielerfans van over de hele wereld zaten aan radio en tv gekluisterd.


In de jaren '80 was het 's zomers vaak heel erg warm. Een fan van de Tourwinnaar reed dat decennium bijna dagelijks op zijn racefiets 25km naar werk en na de dienst de 25 km weer naar huis. Door de zak van Beveland. Niet zover van Heinkenszand, de geboorteplaats van Jan Raas. De fan had zelf Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik in de benen. Hij was er trots op maar schepte er nooit over op. Als hij niet op de racefiets zat, dan reed hij wel met zijn oudste dochter in het zitje voorop op zijn stadsfiets over Walcheren en overhoorde haar over de gewassen die ze op het land tegenkwamen. Ja, dat zijn de suikerbieten!


Het werk van de wielerfan bestond uit onregelmatige diensten en zo kwam het voor dat hij op een zomermiddag, zo'n dag waarop de kraaien van het dak kwamen, binnen televisie aan het kijken was. Naar de Tour de France. Zijn dochter begreep er maar niks van. Wat was er nou leuk aan om met mooi weer binnen televisie kijken? Zij ging liever naar het strand en dacht aan de bruine kuiten van haar vader en zijn spierwitte bovenbenen.


Op een mistige dag reed de wieleramateur van werk naar huis en zag daarbij een stilstaande auto over het hoofd. Hij lag in de kreukels en de fiets ook. Gebroken sleutelbeen en geknakt frame. Het weerhield hem er niet van te blijven fietsen, met nieuw materiaal en met frisse moed. De zomers en de mooie Tourmomenten gingen voorbij. Totdat opeens daar die afspraak met de dokter in de agenda stond. Chronische ontstekingen in de gewrichten. Het wielrennen was voorbij en de wielerman zou voortaan met het personeelsbusje naar zijn werk reizen. Er was verdriet maar er werd niet over gesproken in het gezin.


Nu hangt zijn fiets, uit elkaar en met een reservewiel, op de zolder van de oudste dochter van de wielerfan. Ze kan het niet opbrengen hem op te knappen en kan het ook niet over haar hart verkrijgen om hem weg te doen. Terwijl ze in 2011 de kopgroep door de Alpen ziet rijden, gaat de telefoon over. Het is haar vader. En voordat ze opneemt denkt ze terug aan de jaren '80 en aan de bewondering van haar vader voor Greg LeMond.

3 opmerkingen: