Dit is een gastcolumn van gastcolumnist Lein
Afgelopen week was ik samen met R een weekje op vakantie. Met het vliegtuig. Naar Kraków. Dat is Pools voor Krakau. Blijkbaar is Polen niet echt een hele hippe vakantiebestemming, want sommige vrienden vonden het maar een beetje een achterlijk idee.
Het was voor mij niet het eerste bezoek aan Polen; in 1992 en in 2006 was ik er samen met mijn vader. Beide keren op familiebezoek. Mijn opa komt namelijk uit een dorpje een uurtje rijden van Gdańsk (dat is Pools voor Danzig) en dat betekent dat ik voor een kwart Pools ben. Daar merk je niks meer van want ik kan nauwelijks een paar zelfstandig naamwoorden uitkramen en mijn meisjesnaam heb ik na de bruiloft “zomaar aan de kant geschoven”. Ik voel me ook niet Pools maar tegelijkertijd kan ik de roots niet helemaal ontkennen.
Van het eerste bezoek in 1992 weet ik bijna niks meer wat eigenlijk opmerkelijk is omdat je van mensen van 11 toch zou verwachten dat ze een al redelijk lange termijngeheugen ontwikkeld hebben. Ik weet alleen dat ik al het eten vies vond en mijn vader voor de zekerheid pakken hagelslag had meegenomen. En dat ik niemand verstond en de reis heel lang was en dat er overal smerige zuurtjes in smerige papiertjes op tafel stonden. Het was mooi meegenomen hoor, die vakantie, maar ik was blij dat ik weer thuis was. Achteraf vind ik het jammer dat ik me er niet zoveel meer van herinner; ik had bewuster willen zijn van het land toen, zo nog maar kort na de val van IJzeren Gordijn. Volgens mijn vader had dit niks echt uitgemaakt omdat er in de familie een sterke don'tmentionthecommunists-mentaliteit heerste.
In 2006 gingen mijn vader en ik met de auto. Dit was voor mij de eerste keer dat ik het trauma ontdekte dat “overgang van de autobahn naar de Poolse binnenwegen” heet. Maar het ging prima en we reden behoorlijk vlot over de enige verharde weg het dorp binnen waarbij we als in een computerspel schoolkinderen, racefietsers en boeren met paard en wagen moesten onwijken. Ik kon mijn familie nog steeds niet verstaan en zij mij ook niet maar dat maakte niet uit. Als snel breidde mijn vocabulaire uit tot de meeste belangrijke woorden die je nodig hebt: ja, nee, hallo, dank u wel, goedenavond, koffie, alstublieft, taart, school, werk, brood, knoflookworst, ik ben nog niet getrouwd en ik mag niet zoveel suiker van de dokter. Aangezien we vanwege een bruiloft afgereisd waren kwam daar al snel ik mag niet zoveel wodka van de dokter bij. De taalbarrière was geen probleem: bruiloften met zoveel drank, taarten en muziek doen landsgrenzen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ik voelde me welkom maar niet thuis, meer alsof ik een cultureel antropoloog was die observaties deed in een ver land. Maar dan wel een heel gezellig land.
Dit jaar dus geen familie maar wel Polen, naar een stad 500 km zuidelijker dan het dorp van mijn familie. In de pendeltrein van het vliegveld naar de stad voelde ik me opgelaten. Was dit nou voor 25% mijn Heimat? Moest ik niet iets meer voelen dan dat ik deed? Moesten we toch niet langs de familie gaan? Moest het meer als thuiskomen aandoen? Maar hoe voelt dat dan? Verwarrend.
Kraków was fantastisch, een aanrader. Het is een ontzettende hippe en bruisende stad, vooral als je golfkarretjes met bejaarde Duitsers hip vind, waar je eigenlijk door een historisch openluchtmuseum loopt. Iedereen spreekt Engels en/of Duits en elke wijk heeft minstens één sushitent. Toch deed ik stiekem een beetje alsof Kraków meer van mij was dan van die andere toeristen. Omdat ik 25% meer Pools ben dan zij. Dus deed ik een poging in het Pools koffie te bestellen, brood te kopen en op het busstation kaartjes naar Oświęcim te kopen. Tegen meneer S zei ik dan dingen als: “oh kijk, ja dat soort gesteente is echt typisch voor de Maŀopolski regio”. Eigenlijk wist ik er dus niks van af maar ik wilde opeens toch graag bij het land horen en droomde 's nachts in het hotel dat ik vloeiend Pools sprak.
Eenmaal thuis was alles weer normaal. De reisgids en het broodnodige taalboekje gingen de kast in en tijdens het opbergen van de vakantiespullen zag ik mijn meisjesnaam in het paspoort staan. Het tastbare bewijs van de link met Polen. Op papier misschien voor 25% maar zo voelt het helemaal niet en zal het ook nooit meer worden.
Na veel mooie verhalen over Warschau en Krakow (en met een schoonmoeder uit Oost-Pruisen, dat is nu dus ook Polen) moet ik dus ook maar eens een reis naar Polen aan de lijst met bestemmingen gaan toevoegen denk ik... mooi verhaaltje, en handig ook, dat je weet wat knoflookworst in het Pools is... ;-)
BeantwoordenVerwijderen