Tot een aantal jaren geleden behoorde tot het vaste assortiment van elke zichzelf respecterende meubelfabrikant een collectie cd-torens. Toen de cd’s op de markt kwamen bedacht men collectief dat daarvoor iets aparts op de markt moest komen. Een cd kon je niet zo maar in je boekenkast zetten. Nee, nee, dat zou veel te praktisch zijn. Er moest voor het nieuwe fenomeen van de cd een nieuw meubel komen. Ik vraag me af waarom niemand voor de komst van de cd een cassettebandjestoren heeft uitgevonden. Of een LP-toren. Daar moet toch een reden voor zijn, zou je zeggen, hè, cd-torenontwerpers van deze wereld?
Maar goed, blijkbaar ontstond er met de komst van de cd de behoefte aan het hoog en instabiel opstapelen van deze nieuwigheid. Want de cd moest de hoogte in en het liefst zelfstandig. En dus werden aparte torens ontwikkeld die los in de kamer moesten staan. En dat is het eerste onhandige aan de toren, dat hij los in de kamer staat. Hij moet dus een aparte plek krijgen ergens tussen de tv en de bank of de boekenkast en de muur. In iedere geval niet weggestopt maar zichtbaar aanwezig. Want je hebt cd’s, en dat moeten we zien. Dit kost dus ruimte in je woonkamer en levert rare manoeuvres op bij het stofzuigen. En de torens moeten hoog zijn, want natuurlijk zijn ze niet efficiënt ingedeeld. In de ruimte waar je tachtig cd’s kunt stapelen zonder meubel kun je er maar veertig kwijt in een meubel zelf en dus is het meubel hoog en wordt het een toren. En daarmee instabiel, ook een onhandigheid. Ik ben zeer benieuwd hoe gezinnen met katten/honden/kleine kinderen de cd toren hebben beleefd, maar ik kan me zo voorstellen dat die niet altijd bleef staan. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zelf de cd toren niet in gezinsverband heb ervaren, aangezien mijn ouders altijd een jaar of tien achter de trends aanhuppelde en derhalve waarschijnlijk pas eind 2005 hun eerste toren zouden hebben aangeschaft, als deze nog op de markt zou zijn geweest. Want gelukkig niet meer het geval was, waarover hieronder meer.
Waarom er voor de cd ooit een apart meubel is ontwikkelde is mij onduidelijk. Niet alleen ontberen ze elk praktisch nut, ze zijn ook nog eens lelijk. Cd-torens zijn geproduceerd in grote verscheidenheid: recht, hellend, kronkelend, metaal, hout, plastic in tientallen kleuren, maar nooit waren ze mooi. Wat je er ook mee doet, de cd-toren is en blijft het lelijkste interieurstuk ooit. En dan kan ik vertellen dat ik voordat ik dit opschreef hem meegenomen in mijn overwegingen de box (en dan bedoel ik niet eentje voor een baby maar voor muziek), de poef bestaand uit stukjes aan elkaar genaaid leer, de (inmiddels godzijdank verdwenen) letterbak, de gefiguurzaagde gans (een accessoire), de beschilderde dakpan (en buiteninterieur-accessoire) en het verschijnsel potpourri (geen meubel, ik weet t, maar toch).
Maar gelukkig is de cd-toren inmiddels vrijwel uit het meubelbeeld verdwenen. Ik zeg vrijwel omdat ik op de brocante in Lille (waarover later meer) iemand met een cd-toren heb zien lopen. Blijkbaar is men dus niet in alle uithoeken van de wereld verlost van dit fenomeen. Ik denk dat in Roemenië of Afrika ook nog menige cd-toren te vinden is. Daar heen verscheept met de onvermijdelijke acrylatic truien in fluor kleuren en de christelijke orgeltjes. Maar in de westerse wereld is het meubel een stille dood gestorven. En dat de cd-toren is gestorven is maar goed ook. Want sommige dingen zijn niks, zijn het nooit geweest en zullen nooit wat worden. Net als beenwarmers, bowlglazen, augurken met ham en garnalencocktails op basis van mayonaise. Ik hef vandaag het glas op de verdwenen cd-toren. Proost!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten