Toen ik de prachtige vacature voor "Kaassouffle schep(st)er V/M" las, doemde bij mij een schrikbeeld op. Het schrikbeeld van een rillend, onzeker meisje, werkend in een ijzige koelcel. Het meisje, gekleed in hygienisch schort en latex handschoentjes, deed het vreselijkste werk dat je je kunt indenken. Zij moest sateetjes prikken. Grote hompen vlees werden voor haar neus neer gestort, glibberend door de vettige marinade. Het meisje moest de stukken nauwkeurig op een satéstokje prikken, natuurlijk zo snel mogelijk. Het stokje moest uiteindelijk niet te licht, maar ook niet te zwaar worden. Regelmatig prikte het meisje door haar handschoentjes heen, waardoor haar verkrampte vingers onder de ranzige saus kwamen te zitten. Terwijl haar collega's in onverstaanbaar plat Brabants over dorspgenoten roddelden, dacht het meisje dat het niet erger kon worden dan op dat moment...
Dit meisje was ik, zo'n 7 jaar geleden. Het is het gruwelijkste baantje dat ik ooit heb gehad. De periode waarin ik dit bijbaantje had, was niet gemakkelijk. Ik was net met een studie gestopt en wist écht niet wat ik moest gaan doen met mijn leven. Hierdoor was ik best onzeker en moest ik ook nog eens dit huiveringwekkende werk doen. Mijn meneer (ja, het is nog steeds dezelfde, 7 jaar later!) en een vriendin loodsten me door deze tijd heen door me op het hart te drukken dat ik écht nog wel betere baantjes zou krijgen, dat ik juist door deze ervaring weer wilde gaan studeren, omdat ik dan wél de kans kreeg om hogeropgeleid werk te doen... Wat was ik blij dat ik na enkele afschuwelijke weken de deur van de koelcel voor de laatste keer achter me dichtdeed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten