Dit is een gastcolumn van gastcolumnist H
Eén van de meest gebruikte, maar niet altijd even adequaat herkende drogredenen is de zogeheten ‘reductio ad hitlerum’. De term is bedacht door de filosoof Leo Strauss in potjeslatijn als afleiding van de redeneertechniek ‘reductio ad absurdum’ (iets waar mijn goede vriend SBD in uitblinkt).
De reductio ad hitlerum houdt in dat iets of iemand met de Führer of de nazi’s wordt vergeleken, waarmee een verdere inhoudelijke argumentatie overbodig wordt. Korter gezegd: het is een manier om iemand te besmeuren. Hitler is, zeker in de Westerse wereld, zo’n beetje de incarnatie van het absolute Kwaad. Iedereen heeft dezelfde associaties met Hitler: Jodenvervolging, oorlog en tientallen miljoenen doden onder een verschrikkelijke dictatuur.
Iets of iemand daarmee vergelijken is dus heel erg om te doen. Nu ligt de kracht van een vergelijking in zekere zin in de herhaling, maar we hebben er hier in ons land wel een handje was om te pas – maar vooral te onpas – de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog uit de kast te trekken. Op den duur leidt dat bij veel waarnemers tot gegaap, te meer omdat de frequentie waarmee de oorlog, de nazi’s en Hitler met de haren bij elke discussie wordt gesleept, tot een enorme inflatie van de reductio ad hitlerum leidt.
Het gebruik van de reductio ad hitlerum werd door Pim Fortuyn bijvoorbeeld als onderdeel van het algemeen bekende “demoniseren” geschoven. Fortuyn werd zelf meermalen vergeleken met Hitler, de nazi’s of Jean-Marie le Pen. Dit laatste is een indirecte reductio ad hitlerum. Fortuyn = Le Pen = extreem-rechts = Hitler. In de publieke ruimte (ik wilde hier eigenlijk publieke debat zeggen, maar debat vindt er nauwelijks plaats) is de persoon die tegenwoordig het meest met de reductio ad hitlerum te maken krijgt, haast vanzelfsprekend Geert Wilders. (de intelligentere lezers onder u hadden deze associatie uiteraard al gemaakt). Door hem als fascist, racist en extreem-rechts (zijn moslims tegenwoordig een ras, Alexander Pechtold?) af te schilderen en hem een gevaar voor de democratische rechtsorde te noemen, wordt de reductio gretig ingezet door zijn politieke tegenstanders. En niet om het volk te waarschuwen of een goed doortimmerde historische analyse te maken en op basis daarvan een vergelijking te maken. Door de reductio ad hitlerum in te zetten, wordt een inhoudelijk debat uit de weg gegaan. De tegenstander wordt besmeurd, in de hoek gezet – en niet met een puntmuts met “ezel” erop. Op deze puntmuts staat heel iets anders. En daarmee houdt eigenlijk elke discussie op.
Omgekeerd – en dat is nog wel het meest verbazingwekkende – doet Wilders het zelf ook. Door de Koran te vergelijken met ‘Mein Kampf’ en het een fascistisch boek te noemen, zet Wilders de reductio ad hitlerum die zo vaak tegen hem wordt gebruikt, zelf ook in. Maar wellicht dat hij tijdens zijn proces, met een feitelijke en/of wetenschappelijke onderbouwing komt van deze vergelijking. In dat geval is het uiteraard geen ‘reductio ad hitlerum’ meer.
Gerelateerd aan de reductio ad hitlerum is ‘Godwin’s Rule’, de regel die stelt dat naarmate een discussie langer duurt (bijvoorbeeld op internetfora) de kans steeds groter wordt dat iemand een vergelijking maakt met Hitler, de nazi’s of WO II. En dat is ontegenzeggelijk waar. Of het nu om de opbrengst van tv-actie voor Haïti gaat: “die kopen binnenkort lebensraum op in de vorm van IJsland, of de Antillen”, Geenstijl.nl, 22-01-10, vierde comment (!!!) of een stukje dat Rotterdam te ongezellig zou zijn, “met dank aan de duitsers”, Spitsnieuws 22-01-10, 7e comment (en dan verwijzen comment 3 èn 4 naar het bombardement van mei 1940). Bij een opiniestuk met als titel “Een jaar Obama” (Volkskrant, 22-01-10) duurt het langer, tot comment 36 totdat iemand – uit de lucht gegrepen – ineens opmerkt: “We zijn weer thuis, waarom woningen voor joden als ze net zo goed in barakken kunnen slapen.”
De Telegraaf (een krant die ook nu nog regelmatig de houding tijdens WO II onder de neus gewreven krijgt) heeft in haar reglement voor commentaren het volgende opgenomen: “Vergelijkingen met personen als Hitler, Dutroux, NSB-ers, Nazi's, Osama, Taliban of iets dergelijks, worden niet geplaatst”.
De Britten hebben hier een prachtige en beeldende omschrijving voor: “playing the nazi card”. Let er maar eens op: de reductio ad hitlerum en de nazi-kaart zijn overal.
Om met Hans Teeuwen te spreken: kijk de mensen praten altijd wel over de Joden enzo, terwijl eh nou die Duitsers dat waren ook geen lieverdjes hoor
BeantwoordenVerwijderen