vrijdag 30 oktober 2009

IKEA

Vanaf deze week verschijnt elke twee weken op vrijdag een gastcolumn van de hand van onze gastcolumnist H.

Wees gerust, waarde lezer, na lezing van deze kop. Dit is geen cliché-verhaal over ontbrekende schroefjes of plankjes. Noch is het een relaas over klachten over de klantenservice, klachten over de bezorgservice, noch zal het gaan over mensen die over hun nek gaan van Zweedse gehaktballetjes.

Dit gaat over de IKEA als psychosociaal fenomeen en ik wacht met smart op de eerste promovendus wiens doctoraat ingaat op intermenselijke relaties in combinatie met het Zweedse zelfklusmeubelmagazijn.

Vuistregel één: de IKEA is er voor iedereen, van elke sociale klasse en belastingschijf. Zo moest ik afgelopen zaterdag met Nijmeegse vriend P. lampen (en achteraf overbodige Billy-plankjes) kopen in Delft. Dan staat er zomaar een Lotus sportwagen in de parkeergarage, maar tegelijkertijd zitten er ook mensen die met drie tassen vol met spaanplaat bij de bushalte te wachten op vervoer.

Een enigszins treurig beeld is het wel. Waarom zou je, als je kapitaalkrachtig genoeg bent voor een Lotus, nog in hemelsnaam naar de IKEA karren? Omdat ze daar zulke mooie spullen hebben? Hoe vaak kies je niet iets uit wat, in de woorden van Eef, ‘het minst lelijk is’? Intrigerende vraag is dus: waar is een Lotusrijder naar op zoek? Kwam hij (daar ga ik dan gemakshalve maar van uit) soms voor de aanbieding van de week? Kwam hij voor het appelgebak van 0,95 euro? Voor een toiletborstel? Spaarlampen? Het duurde te lang om bij de Lotus te blijven posten om te zien waar de eigenaar mee terug zou komen. Vooropgesteld dat de hele mikmak niet via de bezorgservice thuis afgeleverd zou worden. Zoveel laadruimte heeft een Lotus immers niet.

Vuistregel twee: Niemand die rondloopt in de IKEA is gelukkig. Ter illustratie is een andere observatie van Eef bijzonder treffend. Zij spot altijd zwijgende, want uitgeprate, vijftigers: vrouw monter voorop, man er schuifelend achteraan. De vrouw bekijkt én betast zo’n beetje alle loszittende en -liggende rotzooi in de showroom, terwijl de man denkt: ‘blijf af, laat liggen’. Of hij denkt: met dat kussen kan ik haar smoren! Of: zou ik haar kunnen doodslaan met een Brallis kleerhanger?

Interessant voor de promovendus is in dit verband: waarom storten mensen zich bewust in de ellende? Of proberen ze zich stoïcijns over te geven aan de elementen? Wat geheid mislukt. Wat is statistisch gezien het overheersende gevoel bij het verlaten van een willekeurige vestiging? Is het opluchting dat je weer buiten staat? En is opluchting te kenmerken als de enige positieve emotie die de IKEA oproept?

Vuistregel drie: de IKEA stelt je relatie op de proef. Een observatie mijnerzijds: stellen lopen wellicht hand-in-hand de IKEA in, maar ze gaan er nooit hand-in-hand uit. De IKEA is een relatietest, waarbij ‘Temptation Island’ in het niet valt. De beste relaties komen onder druk te staan. Een goudmijn voor wetenschappelijk onderzoek. Als er mensen afstuderen op ‘Big Brother’, dan is de IKEA toch de logische vervolgstap?

Kanttekening bij vuistregel drie: wie kent iemand wiens sporende en succesvolle relatie begonnen is in de IKEA? Geliefden ontmoet je tijdens je studie, op je werk, via internet *zucht*, op een bruiloft of in de kroeg. Hoe ziek is het als je een stel tegenkomt dat elkaar kent uit de IKEA?!? “Ja, en toen pakten Evert en ik allebei tegelijk het laatste Anita gordijn. Nou, wij naar elkaar lachen natuurlijk. Uiteindelijk liet hij mij het gordijn meenemen. Drie maanden later hing het alsnog voor zijn raam, toen ik bij hem introk, hihihi”.

Nee, zo gaat het in het werkelijke leven niet. Stellen krijgen ruzie door externe omstandigheden. Omdat je je zo kapot ergert aan iets anders, dat je je aan elkaar gaat ergeren. Stellen reageren zich op elkaar af door ergernissen over de krapte van de looppaden, door ergernissen over de mensen die deze looppaden blokkeren, zoals gezinnen die ‘gezellig’ met zijn allen naar de IKEA togen; de al genoemde stilzwijgende echtparen; mensen met te zware karren; mensen die denken dat ze drie meter breed zijn; mensen die denken dat alleen op de wereld zijn. En bovenal de ergernis over je onvermogen om om te gaan met deze ergernissen en een vage, ondefinieerbare angst dat dit je voorland is.

2 opmerkingen:

  1. Volgens mij is IKEA als verzamelplaats voor treurige relaties toch wel het allergrootste cliche over deze prachtige winkelketen.
    Bekijk het eens van de zonnige kant. Goedkope meubeltjes, veel keuze, heerlijke gehaktballetjes, na afloop fijn een bouwpakket in elkaar zetten dat bijna altijd precies klopt.
    Ik raad van harte de film 500 days of summer aan, met daarin een hartverwarmende, romantische scene van een dagje IKEA. Nu in de bioscoop - zien hoor!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. I beg to differ. Het bijna altijd precies kloppende bouwpakket blijkt het grootste IKEA cliché volgens 82% van de respondenten.

    De IKEA is, als winkelketen met goedkope meubels en veel keuze, een microkosmos van alle menselijke emoties. Ook jouw geluk over de 'heerlijke gehaktballetjes', een uitspraak die ik graag voor jouw rekening laat. Maar over geluk ben je snel uitgepraat. Uit wetenschappelijk oogpunt is het interessanter te onderzoeken waar het door komt dat het in relaties schuurt en wrikt. En dat was nu net het punt dat ik wilde maken.

    BeantwoordenVerwijderen