vrijdag 27 april 2012

Foute keuze

Iemand stuurde me dit bericht toe: Ophef over gedicht 4 mei, met de boodschap dat dit achterlijk is. In het bericht valt te lezen dat er onenigheid is over het gedicht dat dit jaar op 4 mei wordt voorgelezen. Dat gaat dit jaar over een familielid dat bij de SS zat. Volgens Esther Voet van het CIDI draait het op 4 mei om de slachtoffers, niet om de daders. Nini Nooten van het Comité 4 en 5 mei gaat het daar niet om, maar meer over hoe foute keuzes generaties lang doorwerken binnen een familie. Onderaan het bericht staat het gedicht, 'Foute keuze'.

Achterlijk. Dat is inderdaad een goed woord. Wat ik achterlijk vind is dat het CIDI zich druk maakt over de inhoud van het gedicht, terwijl je met de vorm alleen al ruimschoots uit de voeten kunt. Het gedicht hapert namelijk aan alle kanten. Lees het maar eens hardop voor. De inhoud gaat totaal verloren door de haperende vorm. Geen enkele reden voor het CIDI dus om zich hierover op te winden. Eerder had ik commentaar verwacht uit de hoek van literair critici over de keuze voor dit gedicht. Het is namelijk geen gedicht maar een verhaal. Dat is prima, maar dan moet je ook geen gedichtenwedstrijd organiseren maar een verhalenwedstrijd of een wedstrijd waarin de keuze voor de vorm vrij is. Dit gedicht heeft naar mijn mening puur op de inhoud gewonnen, wat ik jammer vind.

Verder valt het me ook op dat niemand rept over de naam van meneer of mevrouw Nini Nooten. Dat iemand zo heet is schrijnend en daar gaat de goegemeente wel heel gemakkelijk aan voorbij. Het feit dat aan de naam niet af te lezen valt of het om een man of een vrouw gaat zegt eigenlijk al genoeg. Moet ik het zoeken in de categorie Rini, dus een man, of toch Tini, een vrouw? Hoewel er ook mannen zijn die Tini heten, want ik hoorde pas dat een man genaamd Tini Cock het moeilijk had in Engelstalige landen. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat deze naam zo overdreven allitereert. Wat dachten die ouders toen ze die naam kozen?

Dat vervolgens de hele discussie gaat om een gedicht getiteld 'Foute keuze' is uit meerdere oogpunten een mooi en ironisch toeval. Hopelijk werkt het in dit geval niet generaties lang door, hoewel de familie Nooten er op zich wel blij mee zal zijn dat het even niet meer over Carl gaat.

donderdag 26 april 2012

Niet te stillen Disneyhonger

Sommige mensen worden gillend gek bij alleen het idee al, maar ik zoek Disneyland Parijs meerdere keren per jaar op. Vrijwillig, ja. Naast het sparen van Teletekstpagina’s en het bemoederen van mijn kat heb ik dus nog andere vreemde hobby’s. In juli 2010 begon mijn Disneyverslaving. Toen ging ik met mijn broer vijf dagen lang naar Walts grote geldmachine. We bekeken shows met dansende beren en verlichte vlinders, gilden onze longen uit onze lijven in attracties en stalkten zo veel mogelijk Disneyfiguren om met ze op de foto te gaan. Ik had het idee dat het kind in mij was vrijgelaten. Waarom zou ik anders achter Mickey Mouse aan willen rennen?! Aan het einde van dag vijf van onze trip was ik het park nog steeds niet zat. Gelukkig had ik een abonnement gekocht.

Dus ik vertrok een paar maanden later weer naar het magische pretpark, dit keer met een paar vriendinnen. We beleefden veel plezier met elkaar en onze grote Disneyvrienden. Thuisgekomen vond ik dat mijn meneer al deze vrolijkheid ook maar eens moest meemaken. Nu is mijn meneer geen verstokte pretpark- of Disneyfan. (Dat is prima. Verder passen we gelukkig goed bij elkaar.) Wonder boven wonder wist ik hem om te praten: hij kocht – onder druk van zijn Disneyminnende vrouw – een abonnement. We combineerden enkele vakanties met bezoekjes aan het park. Tot zover ons Disneyavontuur. Dachten we.

Maar toen kwam de marketingmaffiamachine van het pretpark in beweging. Disneyland Parijs bestaat namelijk 20 jaar dit seizoen. Het complete paradijs heeft een nieuw likje verf gekregen en een paar creatieve breinen hebben een state-of-the-art vuurwerk-, laser- en lichtshow ontworpen. Bij het horen van dit nieuws ging mijn Disneyverslaafde hart tóch weer sneller kloppen. Ik maakte plannen om wéér te gaan. Al die nieuwe festiviteiten kón ik toch niet missen?! Mijn meneer streek zuchtend zijn hand over zijn hart en eiste dat hij dan niet alle dagen mee hoefde. Ik jubelde en ging akkoord. 

Het afgelopen weekend haalde ik mijn hart op in Disneyland Parijs en liep mijn meneer cultureel verantwoord in het Louvre rond. Terwijl ik een privérondleiding kreeg waarbij ik alle ins & outs over het pretpark leerde, stond mijn meneer naar Venus en Mona Lisa te staren. En toen ik voor de laatste keer een blik wierp op het glinsterende roze kasteel, wist ik dat het mooi was geweest. Mijn Disneygekte heeft lang genoeg geduurd. Denk ik.

woensdag 25 april 2012

Gesprek

De meubelboulevard op zaterdag is geen gezellig uitstapje. Maar soms heb je gewoon nieuwe vloerbedekking noding. Op weg naar de Carpet Right viel ons oog opeens op een prachtige koffietafel. Noten. In de etalage van een chique interieurzaak. Toch maar even naar binnen.

Nog bijkomend van de informatie op het prijskaartje, sluit een vriendelijke maar net iets te jolige verkoopmeneer in een glad pak aan en vraagt of hij ons ergens mee kan helpen. Neehoor, dank u wel.

Of we dan misschien een kopje koffie koffie willen. Hij heeft net gezet. Neehoor, dank u wel. En dan besluit de verkoper het korte gesprek met de legendarische afsluiter:

"Of heeft u misschien meer trek in een chupa chup?"

dinsdag 24 april 2012

Wc-etiquette

Werken op een kantoor met veel mensen zorgt soms voor vreemde dilemma’s. Een risicogebied is met name de wc. De kantine overigens ook, zo heb ik gemerkt, zeker wanneer een van de schoonmakers de tafel waaraan je zit vergelijkt met het krakende bed van zijn ouders, erbij vermeldend dat hij verwekt is in dat bed, om vervolgens zijn bezwete gezicht af te nemen met het doekje waarmee hij zojuist nog melkvlekken van tafel heeft staan boenen.

Deze schoonmaker is terecht zo bezweet, hij moet immers ook de wc’s schoonmaken waar ik soms vol afgrijzen op moet plaatsnemen. Een vriendin wees mij erop dat je op een festival blij mag zijn als je überhaupt de pleepot tussen de kluiten modder kan ontwaren, en dat relativeert een hoop op wc-gebied. Toch verwacht ik in een bedrijf met volwassen en niet dronken collega’s dat ze zonder moeite de wc vrij van allerhande geel-, bruin- of zelfs roodgekleurde spetters kunnen achterlaten. Onterecht, soms sta ik eerst de wc schoon te maken voor ik met ene gerust hart plaatsneem. Omdat ik vind dat mijn derrière beter verdient. Zeker omdat ik er de hele dag op zit. Dit is wel het minste dat ik voor haar kan doen.

Mijn neus ontzie ik trouwens ook graag, daardoor kwam ik op dit hele wc-geneuzel. Bij ons zijn twee wc-hokjes per verdieping voor de dames. Graag neem ik plaats in het hokje waar niet net iemand is geweest. Het hokje waar de bril afgekoeld is tot omgevingstemperatuur en, belangrijker nog, waar de poeplucht is weggetrokken. Dus kan het zijn dat ik een hokje binnenloop om vervolgens rechtsomkeert te maken en het aangrenzende hokje te kiezen.

Dan nu het dilemma: hoe doe je dat als de poeper zich nog in de ruimte voor de wc’s bevindt? Als de poeper haar handen wast en in de spiegel jou het hokje in ziet lopen? Je hoorde de stortbak vollopen, maar doordat beide deuren dicht waren wist je niet uit welk hokje het geluid kwam. Je wist het, mijn kansen zijn fifty-fifty, je waagde de gok, trok de deur open en… o nee, een warme poeplucht! Loop je naar binnen, kokhalzend van andermans lucht? Of draai je je om en kies je voor het andere hokje? Hoe beledigend is het als iemand jou te hard vindt stinken om in die lucht te gaan zitten?

Ik heb het me geprobeerd in te denken, hoe het moet voelen om op die manier beledigd te worden. Wat vraag je je dan allemaal af? Doet ze dat bij anderen ook of alleen bij mij? Maak je het bespreekbaar, de olifant in de kamer? Want reken maar dat je eraan denkt, de volgende keer dat je elkaar kruist in de gang. “Zij vindt dat mijn poep stinkt.” Erover klagen bij andere collega’s kan ook niet.

De gedachte gaf me een vreselijk gevoel, ik hoop dat zoiets me nooit zal overkomen. Daarom zal ik voortaan gewoon plaatsnemen, zelfs al ben ik nog zo bang dat die geur in m’n kleren gaat zitten. Het gevoel van schaamte, dat wens je je ergste vijand nog niet toe.

maandag 23 april 2012

Val Rutte I - fotostrip

Uiteraard konden we het niet laten. Hier volgt een fotoanalyse van de verwikkelingen van zaterdag in het Catshuis en het crisisberaad in Den Haag van maandagochtend. Het ware verhaal en de juiste analyse. Vergeet Cees Boonman en Dominique van de Heyden, Caar en Eef weten hoe het echt zit.


Foto 1: Jan Kees de Jager komt aan bij het torentje. Hij is vroeg, want moet de printer nog bijvullen, het is zijn beurt vandaag. En hij was toch wakker, jetlagje van de bijeenkomst in Washington. Hij is degene die altijd trouw bijvult, er zijn ministers die de kantjes ervan aflopen. Iemand als Henk Bleker bijvoorbeeld, die weigert. ‘Omdat ik de printer toch nooit gebruik.’ En dan verwijst hij telkens naar dat handgeschreven briefje voor Mauro. Je ziet mensen dan met hun ogen rollen tijdens de ministerraad. Henk Kamp en Gerd Leers vinden bijvoorbeeld dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, zeker nu. En zij zijn toch altijd al de lul, dus dan mag Henk ook wel eens een rotklus oplossen. Edith probeert de boel dan altijd te sussen. Daarom heeft ze een rooster gemaakt, in Excel. Heel betuttelend voor een VVD-minister, maar vrijheid komt nu eenmaal met verantwoordelijkheid.


Foto 2: Stef arriveert. Met een natte knie. Marks veter was los en die had z’n handen al vol aan van alles en nog wat, schaterde hij. Dus toen mocht Stef de veter strikken. Lekker is dat. En er lag daar net een plas koffie. Op dat moment schoot Stef een mooie titel voor zijn memoires binnen: ‘Knielen in een plas met koffie, De Haagse jaren’. Stiekem is Stef blij dat het overleg mislukt is. Hoeft ‘ie niet meer van die suffe pakken aan en kan hij lekker in zeiljas campagnevoeren. En dat gefiets was hij ook spuugzat. Hij dacht eerst, dat doe ik wel een keertje voor Mark, vervolgens was hij zeven weken lang aan het heen- en weerfietsen. En ook nog eens voor Jan Doedel. Nu mag hij lekker de campagnebus weer in.


Foto 3: Sybrandt wordt achterna gezeten door mensen die vinden dat je alleen de SGP mag discrimineren. Zie je de verbeten mond? Hij heeft zich voorgenomen om er niks van te zeggen. Ook niet tegen Rutger. Hij humt in zichzelf de mantra 'niet praten niet praten niet praten'. Hij heeft gisteren al heel veel tegen Eva gezegd. En tegen Rafaël. Rafaël had niks meegekregen over de mislukte onderhandelingen, die moest voetballen. “Ik heb jouw wedstrijd ook niet gezien,” grapte Sybrandt. Zou zijn zoon zijn pak van vandaag weer hebben uitgezocht? Zouden er dit keer wel de juiste sokken bij zitten? Wij houden het in de gaten.


Foto 4: Henk Kamp werd vanochtend uit de vergadering van de Oranjeverenging van Borculo geroepen. Hij had geen tijd meer om wat anders aan te trekken. Binnenkort zal hij een e-mailtje van Johan Vlemminckx ontvangen met de vraag of hij misschien wil overlopen naar zijn Partij voor de Toekomst. Kan hij mooi Minister van Feest worden. Dat past Henk wel, een beetje feesten, daarom heeft hij ook een tijdje op de Antillen gezeten. Lekker cocktails drinken op het strand, een dansje doen, dat ligt hem wel.


Foto 5: Geert belde zaterdag met zijn moeder. Hij zou eerder thuiskomen dan gedacht. Had hij voor niets zijn tas met kleding en slaapzak naar het Catshuis gesleept. Hij had heimwee, heimwee naar het Nederland van vroeger en de spruitjeslucht van de keuken van zijn moeder. En dus ging hij. Ook een beetje voor zijn moeder, want die had ook alleen maar AOW en hield ook niet van Brussel. Mark en Stef maakten de hele tijd grapjes over hem, het was helemaal niet meer gezellig. “Kom maar fijn naar huis jongen,” zei Geerts mama, “ze zijn gewoon jaloers. Op je succes.” En op Fleur, dacht Geert, hij had ze wel zien kijken. Volgende keer gewoon Dion Graus meenemen, dan wendt iedereen z’n blik af.

donderdag 19 april 2012

Vuur, wielen, maandverband en wifi


Ik ben geen trendsetter en heb geen bijzondere voorliefde voor gadgets. Maar als vrienden en vriendinnen je vertellen dat jij de enige bent die nog geen WhatsApp heeft, dan moet je je toch eens achter je oren gaan krabben.

De echte trigger voor het omschakelen van dummiephone naar smartphone was toen mijn vader een paar maanden terug een iPhone aanschafte. De hemel was open gegaan en het goddelijke aura van Steve Jobs was op hem nedergedaald. Stellig verkondigde paps: “Mijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn nu ik een iPhone heb. Ik kan precies zien hoelang ik heb gewandeld, inclusief gemiddelde snelheid en hoogteverschil”. Mijn vader, de grootste zeikerd wat technologische vooruitgang betreft, was bekeerd.


Zo met het naderende einde van mijn internetloze telefoonabonnement en een belegen Nokia van bakeliet begon ik dan toch wel een beetje na te denken over wat ik nou moest met mijn non-mobiele leven. Ok dan. Misschien is het toch wel handig. En leuk. Met treintijden opzoeken enzo. En WhatsApp. En Wordfeud. En vogelgeluiden.


Vervolgens de zoektocht naar een nieuw toestel. No way dat deze Zeeuw honderden euro’s ging uitgeven aan een iPhone. Veulste zonde van je geld. Het werd uiteindelijk een Samsung Galaxy Ace, de iPhone voor cheapass mensen. Want ik wilde graag iets met android, daar had ik tenminste dan wel eens van gehoord.


Toen de nieuwe telefoon bezorgd was, kreeg ik het opeens benauwd. Wat nou als ik echt heel oud was geworden en er niet mee uit de voeten zou kunnen? Daarom bleef het apparaat nog een dagje in de verpakking. Meneer S heeft het toestel uiteindelijk aan de oplader gehangen en op een avond, om elf uur ofzo (echt een goed idee), drukte ik op de aan-knop. Er ging een wereld voor me open. De vreugde als je het apparaat kantelt en het scherm meedraait! Zeker geen spijt.


Maar toen begon het gevecht met het thuisnetwerk. Ik moest en zou op de wifi, een van de beste uitvindingen ooit. Wifi! Geef me wifi! Brood, spelen en wifi! Geen wifi = geen goed humeur. Gelukkig voor mij, meneer S en de sfeer in huize S bleek het snel te zijn opgelost en nu kan ik thuis en op de zaak onbeperkt met de wifi. Alleen de trein loopt nog achter, want van die wifi-belofte van de NS komt helaas niks terecht. En zo heb ik op weg naar werk toch nog steeds een klein beetje een ochtendhumeur. Alleen kan ik nu tijdens het ochtendhumeur alvast nadenken over hoe ik mijn tegenstander mijn tekening van Frodo kan laten raden.

woensdag 18 april 2012

Zomergasten's next top presenter

Brekend, vreselijk brekend nieuws deze week op Twitter. Ons aller JBC doet aanstaand seizoen niet meer mee met Zomergasten. Hier op Gemodder HQ werd een kleine traan gelaten maar eerlijk is eerlijk, onze fantastie sloeg direct op hol wat de verkiezing van de nieuwe presentator betreft. En dan hebben we het nadrukkelijk niet over die malle Paul Witteman die zijn collega Jeroen P. voordroeg. Nee nee, bah bah.

Hieronder de geheel objectieve suggesties in willekeurige volgorde:

Michiel Vos
Welbespraakt en intellectueel en al een tijd definitief van de troon gestoten door EelcoBvR als correspondent in de VS. Weet iemand wat hij aan het doen is momenteel? Misschien een docu maken met zijn vrouw? Gelukkig kan zijn vrouw ook in Nederland documentairen en hebben de kinderen toch schoolvakantie. Kortom, Michiel Vos als intellectuele man van de wereld.

Jeroen Wollaars
Waarschijnlijk kan Jeroen na de verslaggeving van het Breivik-proces in Noorwegen wel een adempauze gebruiken. Korte vakantie en dan even heel iets anders. En gewoon weer in Nederland. Deze man is hard op weg een journalistiek zwaargewicht te worden en Zomergasten is een logische stap in zijn loopbaan.

Paulien Cornelisse
Grappig maar niet melig en flauw. En heel slim. En weet heel erg veel van veel dingen. Deze dame zal zeker voorkomen dat er moeilijke momenten of stiltes vallen, want van avondvullende programma's heeft ze zeker kaas gegeten. Verder is haar lijntje met JBC kort, via ABC namelijk, dus goede tips kunnen snel worden doorgespeeld.

Jort Kelder
Het nieuwe presentatieparadepaardje van de VPRO. Zou een gewaagde keuze zijn en de omroep zal vast een paar leden verliezen maar dit is het risico meer dan waard.


Wie de shortlist nadrukkelijk niet haalden: Jeroen Pauw, Sven Kockelmann, Merel Westerik en Filemon Wesselink. No go.
Heb jij nog suggesties? Of ben je sowieso niet van plan om te gaan kijken? Vertel het ons in de comments.

dinsdag 17 april 2012

Mooi woord: nulstand

Nulstand. Als je googelt krijg je afbeeldingen van verwarmingsknoppen te zien. Ook heel interessant, maar dat bedoel ik niet. Onder nulstand versta ik een neutrale blik. Zoals je kijkt als je er niet bij nadenkt, als je voor je uit staart, als je over straat loopt. Ik dacht altijd dat het een beetje een lege blik was, emotieloos, maar nadere inspectie leert iets anders.

Eerder noemde ik de nulstand ook de neutrale blik. Een soort pokerface waar niets van af te lezen valt. Je kijkt voor je uit en niemand weet wat je denkt. Maar klopt dit wel? Kijkt iedereen wel even neutraal? Volgens mij niet. Zelf ben ik (blijkbaar) een goed voorbeeld van een niet-neutrale nulstand. Als ik over straat loop, niks aan de de hand, ik heb er lekker zin in vandaag, dan word ik weleens nageroepen. Hartstikke goed voor je ego, zou je denken, zo'n schreeuwende man in een bouwput. Maar wat roept de man dan? Niet: hee waar gaan die lekkere benen naartoe!? Nee, steevast krijg ik te horen: niet zo boos kijken! "Hee, je hoeft toch niet zo boos te kijken, het is weekend!" "Wat kijk je chagrijnig, het is hartstikke mooi weer!" Zo loop je nog argeloos en vrolijk over straat, zo word je nageroepen omdat je blijkbaar een pisbek hebt. Weg vrolijke bui, weg ook de illusie van het neutrale gezicht.

Vandaar dus de term nulstand. Mijn nulstand is blijkbaar boos. Of misschien ben ik ook wel boos. Geen idee waarop, maar toch ga je twijfelen. Ik ben van nature een boos iemand. Zo zijn er ook mensen die van nature gefopt of wantrouwend kijken. Die vertel je een verhaal maar ze kijken je altijd aan alsof je hen stiekem een berg dampende poep toeschuift. Ze lijken je niet te vertrouwen. Eerst vatte ik dat persoonlijk op, gelooft hij me niet? Het was maar een grapje hoor. Tot bleek dat ook op andere mensen met dezelfde skeptische blik werd gereageerd. Ha, de gefopte nulstand, interessant.

De vervelendste nulstand is iemand die de hele tijd lacht. Iemand die lekker gek over straat loopt en lacht met de zon in z'n bol. Dat vind ik debiel. Je bent toch geen dolfijn? Lachen doe je als iemand een grap maakt of als er iets leuks gebeurt. Over straat lopen is niet leuk genoeg om de hele tijd maar te glimlachen. Zeker als het regent en er ook niemand uitglijdt. Dan valt er niks te lachen. Deze mensen zouden nog wat kunnen opsteken van mijn deprimerende nulstand. Mensen die altijd maar lachen, ik vertrouw ze niet. Ik zou er bijna gefopt van gaan kijken. Maar daar is mijn nulstand dan weer te chagrijnig voor.

maandag 16 april 2012

Je kon een bierglas horen vallen

Een lange rij stond voor de ingang van de concertzaal. Het optreden van deze avond was volledig uitverkocht. Wie kwam er dan? Ben Howard, een jongen van een jaar of 23, gitarist en vooral: prachtige-liedjes-schrijver. Maanden geleden had ik m'n kaartje al gekocht, ik zag dan ook erg uit naar deze avond.

Een onbestemd gevoel bekroop mij toen ik de kletsende mensenmassa zag. Shit. Al deze mensen zouden natuurlijk ook gaan kletsen tijdens het concert! Want Ben Howard maakt breekbare, rustige liedjes... Ideale achtergrondmuziek dus. Er hingen wel postertjes met 'SSTT' er op, maar dat zou vast weinig indruk maken.

Het voorprogramma was niet boeiend, zowel de artiest zelf als het publiek was niet geïnteresseerd. Er werd dus vrolijk gebabbeld. Er zat maar liefst 45 minuten pauze tussen beide acts, waarin het geduld van sommige toeschouwers dus flink op de proef werd gesteld. Het publiek was dan ook uitgelaten toen Ben Howard het podium op kwam.

Hij bedankte ons voor onze komst, ging zitten, ging spelen en... het werd stil. Zó stil, dat ik even vergat dat ik met 1800 anderen in één ruimte stond. Zó stil, dat je een bierglas kon horen vallen. Zó stil, dat zelfs Ben Howard er verbaasd over was: "
This has been the quietest audience I've ever played for in my life, it's amazing."

En 'amazing' was het. Ben Howard is een fantastische artiest. Hij dwong de zaal haast tot stilte met zijn geweldige gitaarspel en prachtige liedjes. En de zaal? Tussen die prachtige liedjes door werden er goedkeurende opmerkingen gefluisterd, maar de rest van de tijd blééf het stil. Ik heb genoten, zowel van Ben Howard als van het publiek.

donderdag 12 april 2012

I heart: Sufjan Stevens (reprise)

Voor de lezer die al wat langere tijd dit blog in de gaten houdt, mag het geen verrassing zijn dat het eens in de zoveel tijd weer eens gaat over Sufjan Stevens. Resistance is futile want het multigetalenteerde supertalent is gewoon te goed om niet naar te luisteren, vindt ook ons aller Han.

Vorig weekend was het dan zover: Sufjan zou zijn nieuwe project (voor elke planeet een liedje) live spelen in Eindhoven. Ik wist eigenlijk niet zoveel van dit nieuwe project maar de kaartjes had ik al meer dan een jaar in huis. En wat was het machtig mooi. En bijzonder. En meeslepend. Kijk en luister zelf maar.


woensdag 11 april 2012

Vleesbomen

Sinds een paar maanden proberen mijn meneer en ik minder vlees te eten. Want: beter voor het milieu, minder zielige diertjes, en elke dag vlees kopen is natuurlijk ook best duur. De deal was dat áls we dan vlees zouden eten, het góéd vlees zou zijn. Met blije beestjes, groen gras en een enigszins prettige slacht. Helaas hebben we moeten constateren dat ons plan tot nu toe een beetje is mislukt. Bij het boodschappen doen let ik namelijk lang niet altijd op een stickertje met ‘Biologisch’, ‘Beter leven’ of ‘Puur & Eerlijk’ op de verpakking. Vooral bij de prijsvechters is weinig keus in goed vlees, dus koop ik gewoon het vlees wat ze daar aanbieden. Anders moet ik weer speciaal naar een andere winkel. Dus door mijn eigen luiheid zit ik nog steeds vlees van slecht behandelde beesten te eten. Geen fijn idee.


Gisteravond kwam een kleine ommekeer. Eerder had ik goedkope kippenpootjes gekocht bij de Lidl. (Wat ik verder een prima winkel vind: niet alleen hebben ze een eigen biologisch geproduceerd merk, maar óók lactosevrije melk! Vooral mijn lactoseintolerante kant is daar blij mee.) Zonder na te denken zocht ik een lekker kiprecept uit, sneed fijne groenten, gooide er wat verse kruiden bij en schoof het geheel in de oven. Nadat het gerecht ein-de-lijk gaar was, kwamen we tot de pijnlijke conclusie dat álles lekker was. Behalve de kip. De groenten waren heerlijk en de kruiden waren goed tot hun recht gekomen. Het velletje van de kip was ook nog enigszins eetbaar, maar daar was alles helaas mee gezegd. Het vlees zelf was namelijk hopeloos smakeloos. Ik voelde me naar. De kip op mijn bord was slecht behandeld en volgepropt met eten zodat ie snel geslacht kon worden. Waarschijnlijk heeft ie nog geen A4’tje leefruimte gehad. Daarna is ie voor een paar euro in de supermarkt terechtgekomen. Na een paar dagen kwam het beest op mijn bordje terecht en toen heb ik ‘m bijna uitgekotst. Tijd om écht de knop om te draaien. Dan maar een kilometertje omfietsen voor m’n boodschapjes en een paar euro meer betalen, maar dan eten we tenminste smakelijk vlees van blije dieren. Zo, dat is eruit.

dinsdag 10 april 2012

Onderschrift


Hoe heb jij het paasweekend doorstaan? Op de woonboulevard, eieren rapen met de familie, fietsen in de Ardennen of ziek in bed? Met deze vrouw ging het even niet zo lekker. Niesbui verwoest paasmarkt? Wat is hier gebeurd? Laat het ons weten in de comments.

vrijdag 6 april 2012

The Passion = Pasen

Gisteravond was The Passion live op tv. Wellicht heb je er van gehoord, de grootse Paasshow van de EO, RKK en nog wat christelijke clubjes. Danny de Munk was Jezus, Charly Luske speelde de coole verrader Judas en Frans Bauer was de altijd gezellige Petrus. En er was muziek. Héél veel muziek. Vooral van Marco Borsato. (En een liedje van Bløf... Dat was wat minder.) Vorig jaar zag ik het evenement live in Gouda, gisteren zat ik in mijn snuggie op de bank. Maar ook dít jaar kwam het Paasverhaal goed binnen.

Natuurlijk kán ik een boel cynische opmerkingen maken. Waarom, bijvoorbeeld, zong Danny de Munk niet lekker dat we allemaal de klere konden krijgen en hij zich zo verdomd alleen voelde daar op die Erasmusbrug? En ik vond Fransje Bauer vooral aandoenlijk als Petrus. Volgens mij zat ie vóór het einde van The Passion al weer lekker bij de Chinees. (Tenminste, ik zag 'm niet meer op het podium staan!) En Sebastiaan Labrie was de lekkere medemisdadiger bij Jezus op de boot. Nou móét hij sowieso in de hemel komen, geen wonder dat Danny 'm dat nog eventjes beloofde ("Luister, later vandaag zul jij met mij in het paradijs zijn"). Da's nog veel meer Bounty dan een Expeditie Robinsoneiland!

Maar even zonder gekheid: The Passion is voor mij dé manier om wat er nog van mijn geloof over is, te beleven. Muziek die mij aanspreekt. Teksten die ik begrijp, met woorden die ik ook in het dagelijks leven gebruik. Verrader Judas die durft te zingen dat iedereen op mag rotten. Een 73-jarige Rotterdammer die meeloopt in de processie: "Ik draag het kruis mee omdat ik effe wil voelen hoe Jezus het mot hebbe gevoeld." En een brok in m'n keel als Danny (of is het toch stiekem Jezus?) aan het einde zingt: "Ik ga wel weg, maar verlaat je niet". Tja, dán komt wat mij betreft de essentie van het Paasverhaal boven en hoef ik niet meer per se in de kerk te gaan zitten. Volgend jaar zoek ik het spektakel weer op, zodat ik weer stil word. Al speelt het zich in Almelo af en is Herman Finkers Jezus Christus, maakt me niks uit. Chapeau voor The Passion.

donderdag 5 april 2012

Nem carne nem peixe

Portugal is een merkwaardig land. Een prachtig land, en een land vol tegenstellingen. Maar het is ook een beetje vleesch nog vis. Het is lastig om je vinger er goed op te kunnen leggen. En het is onvoorstelbaar dat een van de armste delen van de Europa net als Nederland in de EU ligt. Overal ter wereld staan mensen op, kopen een broodje en gaan later die dag weer verder. Eten en slapen is universeel. Maar in Portugal lijkt alles juist heel ver weg.
In de hoofdstad worden dranghekken klaargezet omdat de bevolking zich opmaakt voor een grote algehele staking. De Portugese communistische parij deelt flyers uit en probeert extra zielen te winnen. De politie te paard verkent de route van de demonstranten en heeft moeite de samengeklonterde toeristengroepjes te passeren. Wij duiken een restaurantje in en bestellen een biertje, moe van de stadswandeling en de indrukken van de dag. Op weg naar het hotel wordt op elke straathoek drugs aangeboden, de dagen erna nemen we toch maar tram 28 naar huis. We slapen er niet minder om.
Bij het met waarschijnlijk flink wat Europees geld perfect onderhouden klooster in het toeristische stadje worden aan de lopende band bussen vol reizigers uitgeladen. Onder het deskundige toezicht van de gids wordt er druk geluisterd en druk op de knop van fototoestellen gedrukt. Vijf minuten later zijn ze weer weg, het is bijna een belediging voor de bouwers van het klooster. De Romeinse ruïnes verderop zijn alleen bereikbaar via een ongeplaveide modderweg. Het is vervallen, zelfs voor een ruïne. Hier komt niemand. Geen toeristen, dus geen opknapbeurt en zeker geen pasteleria in de buurt. Met onze Focus halen we buiten de bebouwde kom een paardenkar in.
Op het platteland heb je voor twee tientjes een koningsmaal terwijl je in de grote stad minstens het dubbele kwijt bent. En dat in het enige restaurant in het dorp. Nog even langs de Lidl is er niet bij. Je bent afhankelijk van de grillen van de plaatselijke mini mercado die waarschijnlijk drie uur lang lunchpauze neemt. Je bent naïef als je denkt dat de bordjes van de wandelroute goed geplaatst zijn. Of dat de routebeschrijving van je wandeling nog klopt. Voor je het weet ben je vijf kilometer verder. Na drie uur door de heuvels ploegen storten we kapot en oververhit in. We bestellen een tosta in het enige cafeetje dat open is, en worden bediend door een Nederlandse dame met een zachte G. Op de terugweg komen we alleen de schaapsherder tegen met zijn kudde.
Portugal: hate it or love it. Ik ben er nog niet uit.

woensdag 4 april 2012

Tip: foto's in Amsterdam uit Nieuw Amsterdam

Wie het magazine van The New York Times wel eens in de handen heeft gehouden weet dat de krant a thing or two weet over fotografie. En de pareltjes van deze transatlantische beeldgeschiedenis zijn nu te zien in FOAM.
En het zal ongetwijfeld een succes worden want de tentoonstelling, die nog tot en met 30 mei loopt, zit vol met beroemde en bekende fotografen. Denk Magnum, denk Aperture en denk World Press.
Starfucking photography.
Misschien heb je geen zin in arty farty. Of heb je alles van Inez van Lamsweerde al gezien. Maar toch moet je gaan. En de reden is Gregory Crewdson.
Crewdson maakt foto's waar je 's nachts niet van kan slapen. Hij betovert je en zorgt ervoor dat je na het zien van zijn werk al zijn fotoboeken wilt kopen. Hij sleept je mee en verbaast je. Hou je van de wazigheid van filmmakers als David Lynch, ga dan ook. Ik beloof dat Crewdson je kunsthart sneller laat kloppen. De appeltaart in het cafe is trouwens ook goed te doen, maar dit terzijde.

dinsdag 3 april 2012

Wie is Diederik?

Een column van Eef en Caar

Diederik Samsom is de nieuwe fractievoorzitter van de PvdA. We kennen hem wel, hij draait al jaren mee. Maar wie is de echte Diederik Samsom, wie is de man achter de retoriek en het activisme? Wij nemen u mee, op zoek naar de echte Diederik.

De camera zoemt in op een wandelende Diederik. Maar Diederik ziet de camera niet. Hij waant zich onbespied. Een zeldzaam moment in het leven van Diederik. Want altijd is er wel een camera in de buurt van de nieuwe fractievoorzitter, of een journalist die hem om een quote vraagt, of iemand die hem herkent. Maar dit keer niet. Het is vroeg in de ochtend. Diedrik loopt door Den Haag van het station naar de Tweede Kamer. Vandaag is een drukke dag. Hij moet een debat voorbereiden, er is een fractievergadering waarbij hij Ronald Plasterk in het gareel moet zien te houden en Lutz proberen te verstaan, en hij moet een interview geven aan Ferry Mingelen. Maar nu is het nog rustig in het hoofd van Diederik. Stilte voor de storm.

Diederik draagt een ribfluwelen jasje. Het is een mooi jasje. Een duur jasje ook. Hij durft dat nooit hardop te zeggen, maar hij houdt van mooie kleren. Vol schaamte bevoelt hij soms de mouwen van de colbertjes in de Bijenkorf. Soms snuft hij aan de mooie Italiaanse overhemden. Zijn handen glijden langs vesten van kasjmier. Hij wil het kopen, zijn creditcard brandt in zijn zak. Ja, Diederik heeft een creditcard! Als de achterban dat maar niet hoort.

Vol schaamte maar ook trillend van genot dwaalt hij langs de schappen vol dure Italiaanse dassen. Zo kocht hij ook dit mooie ribfluwelen jasje eens. Het tasje van de Bijenkorf nog voordat hij de winkel uit was in een Digros-tas gepropt. En thuis, als hij trots doch beschaamd voor de spiegel staat, weer de gedachte aan de achterban, aan zijn activistische verleden, aan zijn vrienden van vroeger die nu nog aan een winderige kerncentrale geketend zitten. Hij laat zijn vrouw dan altijd even het nieuwe kledingstuk wassen met verkeerde kleuren of met een dopje bleek. De merkjes knipt ze eruit en worden in de tuin verbrand. Dan komt hij er wel mee weg. Dan ziet niemand dat hij een modaal salaris aan kleding zou kunnen uitgeven.

Zijn vrouw was indertijd degene die zei dat hij zijn laatste drie haren ook maar moest afscheren. Diederik moest er een beetje van huilen, want onder zijn activistische no-nonsense uiterlijk schuilt een ijdele man. Toen de tondeuse uit was en hij zijn oogjes weer opendeed, schok hij heel erg: ‘Net Pim Fortuin!’ ‘Nee joh lieverd, zo moet je niet denken. Als je kaal bent, ben je niet meteen een nazi. Er zijn ook erge ziektes waar je kaal van wordt, denk daar maar aan als je het even niet meer ziet zitten. En Lenin was ook kaal.’ Dat hielp, maar niet helemaal. Een kale man die Samsom heet, zou dat wel goed overkomen?

Diederik is op weg naar de Kamer, zijn blik dwaalt af naar de etalage van een schoenenwinkel. Hier heeft hij een keer van die cognackleurige makelaarsschoenen met gesp gekocht. Die heeft hij aan een zwerver gegeven toen bleek dat zijn kinderen hem niet meer herkenden. Dat was een heel moeilijk moment. Niet vanwege die kinderen maar vanwege die schoenen. Die had hij in een opwelling gekocht toen hij langs de Fred de la Bretonniere liep. ‘Gedver,’ zei mevrouw Diederik, ‘je lijkt wel een VVD-er.’ ‘Het gaat toch om wat ik zeg en niet om hoe ik me kleed,’ wierp hij nog tegen. Maar nee, ook bij de PvdA blijkt de vorm toch minstens zo belangrijk als de inhoud. Jammer als je, zoals Diederik Samsom, eigenlijk een heel goede en dure smaak hebt.