Mijn relatie met vlees is er eentje die al met veel genoegen en reeds 32 jaar duurt. Nou, misschien iets korter, geen idee wat er in Olvarit zit. En ik zeg met veel genoegen, maar dan heb ik het natuurlijk over het bereiden en opeten van vlees, ik heb niet de illusie dat de liefde wederzijds is en die illusie heb ik ook nooit gehad. Maar ik moet zeggen dat mijn liefde in de afgelopen jaren wel wat getemperd is. Daarover zo meer.
Dat mijn liefde voor vlees een serieuze is en geen bevlieging (of kalverliefde), is bewezen door het feit dat ik als eerste baantje, op mijn vijftiende bij een poelier heb gewerkt. Deze poelier heette, dat wil ik je niet onthouden, Konijn. En dan heb ik het over de eigenaar en naamgever van de zaak, niet alleen de winkel zelf, dat zou heel fout zijn geweest. Het mooie aan dit eerste baantje is dat ik er ook Eef heb leren kennen. Eef werkte aan de overkant bij groenteboer de Econoom (hoe zouden ze op die naam zijn gekomen? was de eigenaar een gesjeesde economiestudent?) en op zaterdagochtend keken we elkaar met kleine, vermoeide oogjes aan en zwaaiden we verveeld naar elkaar. Niet alleen Eef, maar ook Georgina Verbaan werkte in het Versland in Z, in de slechtbezochte bistro. Je zou zeggen dat zo iemand wel klanten trekt, maar toen was ze nog niet bekend en woonde net als wij in Z. Ze keek ook altijd heel verveeld.
Bij de poelier was de afstand tot het levende dier net zo groot als in de supermarkt: 'het product', zoals Smaakpolitieagent Rob Geus het zou noemen, kwam onherkenbaar binnen, geplukt, onthoofd, ontpoot. Alleen rond kerst werd ik geconfronteerd met wollige konijnenpootjes in de vuilnisbak, maar daar kon ik prima tegen. Ik had natuurlijk wel een vermoeden van waar de kippen vandaan kwamen, maar meer ook niet en het interesseerde me ook niet, ik kon er immers weer een nieuwe merkspijkerbroek van kopen.
Thuis stond vroeger elke avond een stukje vlees op het menu, ik kreeg het als het ware met de paplepel ingegoten en het was voor mij de normaalste zaak van de wereld dat ik toen ik uit huis ging ook altijd vlees at 's avonds. Wel zag ik een keer een filmpje van een fabriek waar kuikentjes in een machine werden doodgemaakt, dat vond ik vreselijk, want ik ben, je zal het misschien niet geloven, dol op dieren. Niet alleen op m'n bord. Eén kuikentje viel aangeslagen naast de machine en deed op de vuile vloer verwoede pogingen om dood te gaan, probeerde zich onder de schoen van een medewerker te manoeuvreren en ik gilde dat de cameraman z'n camera moest neerleggen om het kuikentje uit z'n lijden te verlossen.
Sindsdien koop ik alleen nog scharrelvlees en ook niet meer elke dag vlees. Als ik niet weet waar vlees vandaan komt, dan koop ik het liever niet. Bijvoorbeeld in de kantine op werk. Daar wilde ik weten of er scharrelkip werd voorgeschoteld, waarop ik als antwoord kreeg 'Dat weet ik niet, ik eet geen mensenvlees.' Het druist wel enigszins tegen mijn hedonistische natuur in om bewust stil te staan bij dit soort zaken, maar ik voel me ertoe verplicht. Vanwege het filmpje met de kuikentjes en ook door het laatste boek van Jonathan Safran Foer, dat ik net gelezen heb. Kreeg ik in de eerste hoofdstukken nog zin om de hond van de buren op de barbecue te gooien, verderop in het boek wil je helemaal nooit meer kip eten, tenzij je de kip zelf in de vrije natuur hebt gevangen.
Opvallend is wel de focus op kip in JSF's boek. Kip is dan wel 'het meest mishandelde stukje vlees,' maar hoe zit dat met kalfjes die bloedarmoede krijgen of opgehokte varkens? In ieder geval ben ik heel trots op het feit dat ik nog nooit iets van de KFC heb gegeten en dat zal nu zeker zo blijven. Wat heeft het boek mij verder geleerd? Dat ik liever twee keer per week duur doch verantwoord vlees eet, dan elke dag dubieus hormoonvlees. Je hoeft heus niet Wina Born's Volkomen Vleesboek in de open haard te gooien om je steentje bij te dragen aan het welzijn van dieren, je hoeft ook niet in het holst van de nacht een nertsenfokkerij binnen te vallen en je hoeft ook geen vegetariër te worden. Dat zou mij ook nooit lukken. Om een cartoon in mijn keuken te citeren: "Vegitarians! If you cook 'em right... They're delicious."
"Wat een misleidende titel", zei ik, zonder daar verder een oordeel aan te verbinden.
BeantwoordenVerwijderenJa hè. Een teaser.
BeantwoordenVerwijderenToch ben ik bang dat ik na het lezen van het boek inderdaad vegetarisch wil worden. Al zal het van korte duur zijn.
BeantwoordenVerwijderenToen ik klein was bezocht ik de kippenfabriek van mijn familie in Italië. Toen zag ik alleen maar heel veel schattige kuikentjes. Dat ze in kleine hokjes zaten, viel me niet echt op. Tot mijn vader zei 'die eten we dus elke week'. Een tijdje geen kip gegeten.
Maar dat duurt nooit lang...
Prachtige blog, Caro!
Dank voor het compliment in de laatste regel! Het is altijd weer een groot geluk om te horen te krijgen dat men je, mits goed klaargemaakt, om op te vreten vindt...
BeantwoordenVerwijderenJou lust ik anders ook rauw!
BeantwoordenVerwijderen