Met tranen in de ogen en in m'n handen klappend van plezier zat ik gisteravond (eindelijk) weer voor de tv: 'We zijn er bijna' is weer begonnen. Mocht je deze serie om onverklaarbare redenen nog niet kennen, ga dan nu naar Uitzending Gemist. Kijk dan meteen even de serie van vorig jaar als die nog beschikbaar is.
Op het eerste gezicht heeft dit programma alles in zich om door mij onopgemerkt te blijven: caravans, bejaarden, praktische kleding en Martine van Os. Desondanks heb ik het programma met beide armen omhelsd. Een groep bejaarden die in een stoet caravans naar hun vakantiebestemming trekt. Dit jaar is de bestemming Spanje en dan met name Andalusië.
De bestemming is eigenlijk het minst interessante aan 'We zijn er bijna'. Het had zich waar dan ook af kunnen spelen. De kracht van het programma zit 'm in de alledaagsheid van wat de reisgenoten met elkaar bespreken. Gewone mensen met gewone problemen. Jan die vertelt dat hij zichzelf elke ochtend verwent met een stokbroodje met brie. Jan, een schat van een man met een oostelijk accent, die vertelt over wijlen zijn vrouw Jopie. Nu is hij voor het eerst alleen op reis. Nou ja, alleen...
Jaap en Trijn (ik verzin dit niet) zijn er ook nog. Zij is verloskundige ('ja die ervaring met contact met mensen komt nu ook wel van pas'), hij werkt voor de ANWB ('Al bijna 40 jaar. Ik heb nog m'n eigen mannummer bij de ANWB...') en helpt bij pech onderweg. Dan zijn er nog Nel, Bep, Frits, Tiny en Co, allemaal heerlijke mensen. De leiding houdt de regie stevig in handen: ze reizen vooruit en laten de deelnemers bij aankomst een nummertje trekken zodat de kampeerplekken eerlijk verdeeld worden. Da's heel belangrijk.
's Avonds wordt er geborreld en een onduidelijk spel gespeeld met papiertjes en gekleurde wasknijpers. Dit alles overgoten met een heerlijke, zakkige muziekdiaree. De simpele kneutigheid druipt ervan af en na één aflevering heb ik Jaap en Trijn, maar toch vooral ook Jan al in mijn hart gesloten. Het wordt een mooie zomer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten