donderdag 6 oktober 2011

Vijf buisjes bloed

Nog bijkomend van de bijna-aanrijding op de rotonde voor het ziekenhuis – ‘Alweer zo’n idioot die me bijna van de sokken reed!’ –stap ik de enorme draaideur binnen. Ik loop de drukke, maar toch kille gang in. Ik voel me niet lekker. Het verplicht overslaan van mijn ontbijt speelt me parten. Een groot, blauw bord met poliklinieken en nummers moet mij de weg wijzen in het ziekendoolhof. Mijn ogen scannen de termen. Laboratorium, route 2. Grote groepen grijsaards, die ik op straat nooit meer zie, lijken hier de ruimte te hebben geconfisqueerd.

Het is erg druk in de wachtruimte en iedereen moet een nummertje trekken. Behalve ik. Ik word bij naam binnengeroepen. Ik kijk de wachtruimte rond en zie een vrouw van een jaar of veertig. Haar hoofd verraadt haar leeftijd. Haar kleding daarentegen niet: ze draagt een kek bordeauxrood vest met daaronder een Pippi Langkousshirt. Ik bedenk me dat ik nog nooit een Pippi Langkousshirt heb gezien, zelfs niet bij kinderen. Deze vrouw lijkt zich prima te voelen in haar outfit. Terwijl mijn ogen blijven rusten op haar gezondheidsschoenen, hoor ik mijn naam.

De zuster legt me de gang van zaken uit. Vijf buisjes bloed moeten uit mij worden gehaald, met tussenpozen van een half uur. Er zijn leukere manieren om een ochtend door te komen. Ik voel getik en geklop op mijn aderen, verwoede pogingen van de zuster in de hoop ‘een goede’ te vinden. Ik heb nog nooit zó vaak vuisten moeten maken. Steriele naalden en stinkende schoonmaakdoekjes. Het wekkertje gaat om het half uur: tijd voor een nieuwe naald. Bij het vollopen van buisje drie klinkt de stem van de zuster opeens wel érg ver weg. “Wilt u even gaan liggen?” Graag. Op zulke momenten komt TL-licht het hardst binnen.

Gelukkig ziet de zuster daarna ook het licht en stelt voor om de laatste twee buisjes handmatig vol te druppelen met bloed uit mijn vingers. Dat werkt gelukkig beter dan het gewroet met naalden. Want een prikje in een vingertop is nu eenmaal ‘altijd raak’, meldt de prikdame mij opgewekt.

Het onderzoek zit erop. Ik loop weer door de enorme draaideur en snuif de koele, frisse daglucht op. Nu hopen dat het lukt om die rotonde levend te verlaten.

1 opmerking: